Pastorie gebouwd in 1757 als classicistisch geïnspireerd, bak- en kalkstenen dubbelhuis met pastorietuin van circa 1,5 hectare, met typische dualiteit: een vlak bij de pastorie aansluitend, rechthoekig gedeelte en een 'landschappelijke' annex; restanten van oude beplanting (taxusrijen en knoteiken).
De in 1757 opgerichte pastorie – nu dekenij – behoort tot de vier vrijwel identieke norbertijnerpastorieën, voorheen afhankelijk van de Parkabdij, die in een korte tijdruimte in het Leuvense werden gerealiseerd. Het gaat om een classicistisch geïnspireerd, bak- en zandstenen dubbelhuis van twee bouwlagen met een gevelbreedte van vijftraveeën, gedateerd 1757 door middel van ingemetselde stenen onder de kroonlijst, dat vrijwel gaaf bewaard is gebleven, zowel in- als uitwendig. Karakteristiek zijn de verticale banden van witte zandsteen, die de beneden- en de bovenvensters met elkaar verbinden, en het schilddak voorzien van dakvensters. Verder werd zandsteen gebruikt voor de plint, regelmatige hoekkettingen, deur- en vensteromlijstingen. In de middentravee bevindt zich een Frans classicistische steekboogdeur. Het poortgebouw dat samen met het woonhuis een ommuurd voorhof vormt is nog aanwezig, in tegenstelling tot bij de pastorie van Korbeek-Lo. De zijgevels van de twee latere bijbouwen zijn voorzien van schouderstukken en muurvlechtingen. Boven de zandstenen rondbooginrijpoort bevindt zich een wapensteen van abt F. de Loyers met de leuze "CARPE ROSAS ". Aan de rechterzijde, buiten de omheining, bevindt zich een lage bijbouw met zijgeveltop in vlechting. Op de Ferrariskaart (1771-1775) wordt het pastoriegoed afgebeeld niet lang na de bouw.
De heropbouw van 1757 ging gepaard met een grondige herschikking van het pastoriegoed als geheel. Opvallend hierbij is dat deze herstructurering beantwoordde – zoals bij de andere norbertijnerpastorieën – aan het toen gangbare model van het "vivre entre cour et jardin", in dit geval een binnenplaats tussen poortgebouw en pastorie en, daarachter, de eigenlijke tuin. De tweeledigheid die andere pastorietuinen kenmerkt is ook hier zichtbaar en zelfs bijzonder uitgesproken: een rechthoekige tuin die aansluit bij het woonhuis en een informele, 'landschappelijke' annex, die in de loop van de 19de eeuw landschappelijk werd aangekleed. De pastorie ligt aan een bijloop van de Molenbeek, die in de omgeving van het gebouw tot circa 1900 twee vijvers vormde: een grote vijver tegen de Binkomstraat aan ten oosten van de pastorie, en een kleinere langgerekte vijver ten zuiden ervan, waarin de arm van de oude ringgracht herkenbaar is. Zoals blijkt uit een cijnskaart uit 1663-1664 van de abdij van 't Park, was het rechthoekige gedeelte van de tuin achter het pastoriegebouw vóór 1757 volledig omgracht. Op een figuratief plan uit de Franse periode wordt het perceel dat in de tweede helft van de 19de eeuw landschappelijk zal worden aangelegd, aangeduid als "partie de terre cultivée autrefois jardin".
Gezien het huidige gebruik (als speelterrein voor jeugdgroepen) is het moeilijk om zich een beeld te vormen van de tuin in de tijd dat de pastorie nog als een gesloten entiteit functioneerde. Twee ansichtkaarten uit het begin van de 20ste eeuw gunnen ons een blik zowel op de binnenplaats als op de achterzijde van het hoofdgebouw. Opvallend is de uitbundige aanwezigheid van coniferen (vermoedelijk soorten Chamaecyparis en Thuja) en, aan de achterzijde, diverse beelden. Relevant is ook de grote, nu verdwenen, serre tegen de oostelijke zijgevel. Op een foto uit 1963, tijdens de nadagen van de 'dekenij', kunnen we opnieuw door de openstaande poort een glimp opvangen van de binnenplaats: nog steeds schijncipressen (Chamaecyparis spec.) en levensbomen (Thuja spec.), maar cementtegels in plaats van kasseien op het pad tussen poort en voordeur, een tuinvaas, en het gazon afgezoomd met vaste planten.
In 1983 werd het hoofdgebouw ingericht als openbare bibliotheek en werd de binnenplaats heraangelegd: taxushaagjes alom; het pad tussen poort en deur in betontegels vormt halverwege een verbreding die geaccentueerd wordt door vier kogel acacia's (Robinia pseudoacacia 'Umbraculifera'). Hierin is een kruisvormig geschoren taxusmassiefje uitgespaard. Binnen de primitieve rechthoek van de achtertuin komen echter nog een paar elementen of relicten van de oude situatie voor, met name een rij oude taxussen (Taxus baccata) die vermoedelijk ooit een hoge haag of palissade vormden en, archaïscher, restanten van een oude randbeplanting die we ook langs de ringgracht van de pastorie van Sint-Pieters-Rode hebben aangetroffen: drie zomereiken (Quercus robur) met stamomtrekken van 261 tot 231 centimeter die ooit op 5 meter hoogte werden geknot. Een oude taxusrij vinden we ook aan de straatkant, buiten de primitieve rechthoek. Langs oevers van de voormalige vijvers komen enkele elementen voor die wijzen op een bescheiden 19de-eeuwse, 'landschappelijke' fase, bomen met stamomtrekken van 3 meter en meer (gemeten op 150 cm hoogte): witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum), Amerikaanse eik (Quercus rubra), zomerlinde (Tilia platyphyllos) en bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea').
Deze tekst is een samenvoeging van de teksten:
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. & Wijnant J. & Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 2019: Pastorie van de Sint-Martinusparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313161 (geraadpleegd op ).
Pastorie gebouwd in 1757 als classicistisch geïnspireerd, bak- en kalkstenen dubbelhuis met pastorietuin van circa 1,5 hectare, met typische dualiteit: een vlak bij de pastorie aansluitend, rechthoekig gedeelte en een 'landschappelijke' annex; restanten van oude beplanting (taxusrijen en knoteiken).
De in 1757 opgerichte pastorie – nu dekenij – behoort tot de vier vrijwel identieke norbertijnerpastorieën die in een korte tijdruimte in het Leuvense werden gerealiseerd. Het gaat om een classicistisch geïnspireerd, bak- en kalkstenen dubbelhuis, dat vrijwel gaaf bewaard is gebleven, zowel in- als uitwendig. Karakteristiek zijn de verticale banden van witte zandsteen, die de beneden- en de bovenvensters met elkaar verbinden, en het schilddak. Het poortgebouw dat samen met het woonhuis een binnenplaats vormt is hier nog aanwezig, in tegenstelling tot bij de pastorie van Korbeek-Lo. Op de Ferrariskaart (1771-1775) wordt het pastoriegoed afgebeeld niet lang na de bouw.
De heropbouw van 1757 ging gepaard met een grondige herschikking van het pastoriegoed als geheel. Opvallend hierbij is dat deze herstructurering beantwoordde – zoals bij de andere norbertijnerpastorieën – aan het toen gangbare model van het "vivre entre cour et jardin", in dit geval een binnenplaats tussen poortgebouw en pastorie en, daarachter, de eigenlijke tuin. De tweeledigheid die andere pastorietuinen kenmerkt is ook hier zichtbaar en zelfs bijzonder uitgesproken: een rechthoekige tuin die aansluit bij het woonhuis en een informele, 'landschappelijke' annex, die in de loop van de 19de eeuw landschappelijk werd aangekleed. De pastorie ligt aan een bijloop van de Molenbeek, die in de omgeving van het gebouw tot circa 1900 twee vijvers vormde: een grote vijver tegen de Binkomstraat aan ten oosten van de pastorie, en een kleinere langgerekte vijver ten zuiden ervan, waarin de arm van de oude ringgracht herkenbaar is. Zoals blijkt uit een cijnskaart uit 1663-1664 van de abdij van 't Park, was het rechthoekige gedeelte van de tuin achter het pastoriegebouw vóór 1757 volledig omgracht. Op een figuratief plan uit de Franse periode wordt het perceel dat in de tweede helft van de 19de eeuw landschappelijk zal worden aangelegd, aangeduid als "partie de terre cultivée autrefois jardin".
Gezien het huidige gebruik (als speelterrein voor jeugdgroepen) is het moeilijk om zich een beeld te vormen van de tuin in de tijd dat de pastorie nog als een gesloten entiteit functioneerde. Twee ansichtkaarten uit het begin van de 20ste eeuw gunnen ons een blik zowel op de binnenplaats als op de achterzijde van het hoofdgebouw. Opvallend is de uitbundige aanwezigheid van coniferen (vermoedelijk soorten Chamaecyparis en Thuja) en, aan de achterzijde, diverse beelden. Relevant is ook de grote, nu verdwenen, serre tegen de oostelijke zijgevel. Op een foto uit 1963, tijdens de nadagen van de 'dekenij', kunnen we opnieuw door de openstaande poort een glimp opvangen van de binnenplaats: nog steeds schijncipressen (Chamaecyparis spec.) en levensbomen (Thuja spec.), maar cementtegels in plaats van kasseien op het pad tussen poort en voordeur, een tuinvaas, en het gazon afgezoomd met vaste planten.
In 1983 werd het hoofdgebouw ingericht als openbare bibliotheek en werd de binnenplaats heraangelegd: taxushaagjes alom; het pad tussen poort en deur in betontegels vormt halverwege een verbreding die geaccentueerd wordt door vier kogel acacia's (Robinia pseudoacacia 'Umbraculifera'). Hierin is een kruisvormig geschoren taxusmassiefje uitgespaard. Binnen de primitieve rechthoek van de achtertuin komen echter nog een paar elementen of relicten van de oude situatie voor, met name een rij oude taxussen (Taxus baccata) die vermoedelijk ooit een hoge haag of palissade vormden en, archaïscher, restanten van een oude randbeplanting die we ook langs de ringgracht van de pastorie van Sint-Pieters-Rode hebben aangetroffen: drie zomereiken (Quercus robur) met stamomtrekken van 261 tot 231 centimeter die ooit op 5 meter hoogte werden geknot. Een oude taxusrij vinden we ook aan de straatkant, buiten de primitieve rechthoek. Langs oevers van de voormalige vijvers komen enkele elementen voor die wijzen op een bescheiden 19de-eeuwse, 'landschappelijke' fase, bomen met stamomtrekken van 3 meter en meer (gemeten op 150 cm hoogte): witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum), Amerikaanse eik (Quercus rubra), zomerlinde (Tilia platyphyllos) en bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea').
Bron: DENEEF R. 2002: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant: Holsbeek, Lubbeek en Tielt-Winge, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. & Wijnant J. 2002: Pastorie van de Sint-Martinusparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313160 (geraadpleegd op ).
Voorheen afhankelijk van de Parkabdij (zie ook gelijksoortige gebouwen te Heverlee, Korbeek-Lo en Wakkerzeel). Ruim dubbelhuis gedateerd 1757 door middel van ingemetselde stenen onder de kroonlijst. Twee verdiepingen hoge woning in baksteenbouw afgedekt met een schilddak voorzien van dakvensters; zandstenen plint, regelmatige hoekkettingen, deur- en vensteromlijstingen; rechthoekige ramen gevat tussen vlakke posten die van de begane grond tot onder de daklijst doorlopen. Frans classicistische steekboogdeur.
Ommuurd voorhof, aan de straatzijde omsloten met zadeldaktorentje geflankeerd door twee latere bijbouwen; zijgevels voorzien van schouderstukken en muurvlechtingen. Wapensteen van abt F. de Loyers en leuze "CARPE ROSAS " boven de zandstenen rondbooginrijpoort. Aan de rechterzijde, buiten de omheining, lage bijbouw met zijgeveltop in vlechting.
Omzeggens ongeschonden bewaard op een paar lichte wijzigingen na: wijzigen van de schouwbekroning en aanhechting van een weinig sierlijke bergruimte op de linkerzijde van het hoofdgebouw.
Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Pastorie van de Sint-Martinusparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/42633 (geraadpleegd op ).