Kasteeldomein van circa 14 hectare met een landhuis met classicistische inslag uit het einde van de 18de eeuw (drie van de vier hoekpaviljoenen) dat vrij grondig gewijzigd en aangepast is tijdens de 19de eeuw. De aanpalende hoeve bestaat uit een boerenhuis ANNO 1789 met sterk verbouwde voorgevel; stallingen uit de 18de eeuw, verbouwd tot koetshuis in de 19de-20ste eeuw en een kleine schuur gedateerd 1791. De neogotische kapel werd in 1882 opgetrokken. Het park evolueerde van een geometrische vijvertuin met sterrenbos en dreven rond een hof van plaisantie, naar een park in vroeg-landschappelijke stijl rond 1810, dat na 1860 opnieuw werd heraangelegd.
Het goed vindt zijn oorsprong in het Hof ter Capelle, dat aan het einde van de 14de eeuw, toen het in handen kwam van de abdij van Sint-Geertrui te Leuven, deel uitmaakte van een domein van 300 bunders. Bij dit hof werd achteraf een huis van plaisantie gebouwd. Op de kadasterkaart wordt de hele kadastrale sectie nog steeds als "Speelhof" aangeduid. Een dergelijke situatie (boerenhof naast hof van plaisantie) vindt men terug op tal van andere plaatsen in de regio, niet zelden in een klerikale context, onder meer te Holsbeek (domein Van Tilt), Heverlee (het Jezuïetenhof te Egenhoven) en in Lubbeek zelf (het Oratoriënhof).
Het domein, een bijzonder riant geheel, volgens Wauters "plus convenable pour un homme du monde que pour des cénobites", zag er aan het einde van het Ancien Régime als volgt uit:
in het dal van de Molenbeek, aan de rand van een complex van vijvers, lag het Speelhof met de aanhorigheden. Tot het gebouwencomplex hoorde ook de vrij grote kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Lubbeek. De meest zuidelijke, paraboolvormige vijver mat zowat 3 hectare; de zeven andere waren rechthoekig en merkelijk kleiner; twee van de vijvers waren opmerkelijk lang en smal. Het dal werd loodrecht gekruist door een 1300 meter lange dreef, die de Hensberg in het noordoosten verbond met de Hooiberg in het zuidwesten. Eén van de vijvers bevond zich op het snijpunt van dreef en dalbodem. Vanuit het hof vertrok een tweede dreef naar de top van de Hensberg. Naast een voor die tijd typisch 'sterrenbos' ten zuidwesten van het hof, was er nog een tweede, veel kleiner stervormig patroon – in feite een patte-d'-oie - tussen de 'snijpuntvijver', de kapel en het hof, met als middelpunt de plaats waar zich momenteel een cirkelvormig haagbeukprieel bevindt. De configuratie van gebouwen en vijvers op de Ferrariskaart wekt de indruk dat viskweek minstens even belangrijk was als de 'plaisantie', de symmetrie eerder opgeplakt dan principieel.
In 1798 werd het goed verkocht aan een zekere Jacques de l'Estrieux uit Lubbeek, die het later doorverkocht aan Louis van den Berghe de Binckom. In 1809, toen van den Berghe (waarschijnlijk naar aanleiding van de aankoop) een figuratieve kaart van het domein liet opmaken, had de omvorming van een geometrische, rechtlijnige aanleg naar een 'jardin à l'anglaise' zich nog niet voltrokken. De kaart van Van den Berghe bevestigt min of meer de Ferrariskaart, maar het sieraspect en de klassieke symmetrie zijn meer geprononceerd. Opmerkelijk is het lepelvormige schiereilandje in de grootste van de vijvers bij het kasteel, op een plaats waar bij Ferraris een spiegelboogvormig uiteinde wordt gesuggereerd.
Vijftien jaar later, op de Primitieve kadasterkaart (1824), blijft van symmetrie en rechtlijnigheid niet veel meer over, behalve de dreven naar de Hensberg en de Hooiberg. De grote paraboolvormige vijver is niet meer. De vijvers, op de kanaalvormige vijver ten noordwesten van het kasteel na, hebben golvende omtrekken gekregen. Enkele vijvers ter hoogte van het kasteel werden samengesmolten tot één vijver van bijna twee hectare met twee eilandjes. Ter hoogte van het kasteel overspant een brugje de overloop van deze vijver naar de Molenbeek en het lijdt geen twijfel dat J.G. Voncken, de landmeter-cartograaf van het kadaster, getracht heeft een boogbrug weer te geven. Het geheel ademt de gekunsteld-natuurlijke sfeer van een vroeg-landschappelijk, romantisch park.
De meeste landgoederen van enige omvang in de regio – Kwabeek te Boutersem-Vertrijk, het Groot en het Klein Park van Bierbeek (Lovenjoel), het domein Gellenberg te Lubbeek, Kleerbeek te Tielt-Winge (Houwaart)... – ondergaan tijdens het eerste kwart van de 19de eeuw een soortgelijke mutatie.
Enkele grote percelen die vlakbij de vijvers liggen en op minder dan 100 meter van het kasteel, zijn gewoon weide of beemd en één ervan (perceel 78) hoort zelfs niet tot het domein. De vlakke percelen ten noordwesten van het kasteel zijn boomgaard (perceel 80) of land (perceel 83). Het gebouwencomplex ligt dus tamelijk excentrisch en omvat volgens de Primitieve kadastrale legger (circa 1830), naast het kasteel (perceel 87), ook een niet gespecificeerd "huis" (perceel 85) en een schuur (perceel 86). De kapel, die zich volgens de Ferrariskaart op het perceeltje 88 bevond, wordt in 1816 afgebroken en het perceel wordt in de kadastrale legger als "kwekerij" omschreven. De percelen die door de inspecteurs van het kadaster als "tuin" zonder meer werden aangezien sluiten onmiddellijk aan bij de gebouwen; het grootste hiervan ligt ten zuidoosten van het kasteel (op perceel 89), rond de reeds genoemde 'snijpuntvijver' en het merkwaardige, ronde haagbeukprieel met zomerlinde en een in 1908 opgetrokken paviljoentje. Dit prieel bevindt zich ongeveer op het middelpunt van de reeds genoemde 'ster' en zou een litteken kunnen zijn van de 18de-eeuwse 'Franse' tuin.
Het grote perceel nummer 100, bijna 2,5 hectare, dat zich in het verlengde van de grote vijver bevindt en op de kaart van Ph. Vander Maelen (1845-1850) als weiland wordt weergegeven, staat in de Primitieve kadastrale legger aangeduid als "plaisir tuin". Op dit perceel komen een aantal monumentale bruine beuken voor, maar vermoedelijk is geen ervan ouder dan 1850, behalve de beuk met 423 centimeter stamomtrek aan de zuidelijke oever van de grote vijver. Dichter bij het kasteel bevinden zich de dikste bomen van het domein, gewone moerascipressen van een minder courante cultuurvariëteit met hangende twijgen (Taxodium distichum 'Pendens'). Met respectieve stamomtrekken van 621 en 526 centimeter behoren ze voor deze cultivar tot de 'kampioenbomen' van België. Bovendien gaat het om specimens die pas in 1855 werd geïntroduceerd. Zij werden dus vermoedelijk aangeplant door degene die het domein in 1853 aankocht: Théodore-Emile de T'Serclaes de Wommersom (1809-1880), die enkele jaren later provinciegouverneur van Limburg zou worden. Théodore de T'Serclaes de Wommersom, gehuwd met M.A. de Biolley, was sterk geïnteresseerd in drooglegging van moerassen, irrigatie van zandgronden, verkeersinfrastructuur etc.
Het kasteel in zijn huidige vorm is gebouwd volgens een rechthoekig grondplan met uitspringende hoekpartijen, twee bouwlagen en een mansardedak, in het zuidoosten verlengd met een uitbouw met terras en balustrade. Er zijn sporen van aanpassingen of verbouwingen uit het begin van de 20ste eeuw, met name de toegangsdeur en het balkonnetje erboven. Haaks op het hoofdgebouw staat een vleugel met een neogotische kapel (jaarsteen 1890) en een koetshuis met rondboogpoorten. De kapel werd blijkens een gedenksteen door Evrard de T'Serclaes ter inlossing van een gelofte in 1882 "in honorem Matris Dei Maria" opgetrokken, ter vervanging van een in 1866 afgebroken kapel. Met dezelfde neogotische ijver werd in 1891 ook de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Lubbeek heropgebouwd op de site van de in 1816 afgebroken kapel, maar dan in een aanmerkelijk kleinere versie. Sporen van neogotiek vinden we ook aan de zuidrand van het sterrenbos in de vorm van een veldkapel. In de mondelinge overlevering worden de overname en de 'herkerstening' van het domein door T'Serclaes verbonden met een ultramontaanse variante op de beeldenstorm: de vernietiging en teraardebestelling van een groot aantal op de klassieke oudheid geïnspireerde en min of meer naakte beelden die over de tuin verspreid stonden.
Het park zou in die periode ook heraangelegd zijn naar de plannen van tuinarchitect Louis Fuchs (1818-1896), maar een bevestiging van het auteurschap van Fuchs kon niet worden gevonden. Overigens kan het weinig meer dan een facelift geweest zijn, want de door Louis van den Berghe vastgelegde structuur bleef grosso modo behouden. De kleinere vijvers of reservoirs aan de noordzijde van het domein werden dichtgegooid, de 'snijpuntvijver' werd teruggebracht tot een soort van estuarium dat in de grote vijver uitmondt. De overloopconstructie van de grote vijver naar het stroomafwaartse gedeelte van de Molenbeek werd geconcipieerd als een grot of rotspartij – een kern uit baksteen bekleed met natuursteen, die mettertijd is afgebrokkeld, zodat momenteel de kern blootligt. De talrijke bruine beuken met stamomtrekken van 3 à 4 meter, alleen of in groeps- of dreefverband, werden in die periode aangeplant.
Een belangrijke component van de parkstructuur, die vandaag echter minder in het oog springt omdat de Binkomstraat gaandeweg tot een echte barrière is uitgegroeid, vormen de dreven die convergeren naar de top van de Hensberg. Niet ver van de top, die bekroond wordt door een calvariebeeldengroep, bevindt zich een bijzonder merkwaardige beukenrotonde, bestaande uit 43 vlak naast elkaar geplante beuken met stamomtrekken die variëren tussen 65 en 300 centimeter. Op sommige van deze bomen zijn inscripties herkenbaar uit de jaren 1890. Deze rotonde wordt ook weergegeven op de figuratieve kaart van 1809 – in elk geval wordt op ongeveer dezelfde plek een cirkeltje afgebeeld.
Vrij uitzonderlijk is ook de ijskelder die zich aan de noordrand van het park bevindt, vlakbij de kapel. Het gaat om een zeldzaam type dat – zoals in het domein van Kwabeek te Boutersem (Vertrijk) – een spiraalvormig sas heeft dat eindigt in een omgekeerd-eivormige bewaarruimte. Vermoedelijk dateert hij uit de eerste helft van de 19de eeuw.
Merkwaardige bomen (Opname 23 september 1997. Het cijfer in vet geeft de stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte.)
Bron: DENEEF R. 2002: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant: Holsbeek, Lubbeek en Tielt-Winge, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; De Jaeck, Herlinde; Halflants, Jacques
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. & Wijnant J. & De Jaeck H. & Halflants J. 2017: Kasteeldomein de Biolley - T'Serclaes [online], https://id.erfgoed.net/teksten/202368 (geraadpleegd op ).
Gebouw met classicistische inslag uit einde 18de eeuw (drie van de vier hoekpaviljoenen). Vrij grondig gewijzigd en aangepast tijdens de 19de eeuw.
Aanpalende hoeve: boerenhuis ANNO 1789, doch sterk verbouwde voorgevel. Stallen uit de 18de eeuw, verbouwd tot koetshuis (19de-20ste eeuw). Kleine schuur gedateerd 1791.
Neogotische kapel van 1882. Mooi gelegen ensemble omgeven door een ruim park met vijver.
Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Kasteeldomein de Biolley - T'Serclaes [online], https://id.erfgoed.net/teksten/42643 (geraadpleegd op ).