is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw en pastorie
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw en pastorie
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw
Deze vaststelling was geldig van tot
Een op een lichte verhevenheid ingeplant, homogeen neogotisch ensemble van parochiekerk en pastorie in Haasrode, kwam tot stand in de periode 1894-1895 naar ontwerp van de Leuvense architect Pieter Langerock (1859-1923). De kerksite is in zijn laat 19de-eeuwse toestand goed bewaard gebleven.
De dorpskern van Haasrode – sinds 1210 bekend als 'Hagarsrode' en lange tijd een gehucht van Bierbeek - wordt sinds 1894 gemarkeerd door het op een lichte verhevenheid ingeplante, enclavevormende ensemble van neogotische parochiekerk en pastorie. Voordien werd deze functie vervuld door de Onze-Lieve-Vrouwkapel.
Over het precieze ontstaan en statuut van de primitieve kapel zijn geen gegevens bekend. Ze wordt voor het eerst vermeld in 1483 in het leenboek van het land van Bierbeek, waaronder Haasrode ressorteerde. Volgens de plaatselijke overlevering lag een bidplaats bij een kluis aan de basis van kapel en latere parochiekerk. Betekenisvol is het toponiem 'aan de kluis' dat tot begin 20ste eeuw werd gebruikt als aanduiding van de plaats, vlak voor de kapel waar zich eertijds ook een waterpoel bevond – mogelijk de voorloper van de momenteel buiten gebruik gestelde publieke waterput.
Volgens het Pouillé du doyenné de Louvain pour l’an 1516 werd de "capella Beatae Mariae in Hagersrode" bediend door pastoor en onderpastoor van Bierbeek en werden er wekelijks twee missen gelezen. Een soort boekhoudkundig jaaroverzicht van circa 1780 leert dat ze toebehoort aan de "gemeynte Haesrode", dat de "fondateur" onbekend is en dat de "Patroon ofte collateur" (persoon die het benoemingsrecht bezit) de door de "gemeyntenaers" gekozen momboirs Peeter Van Neck en MarcusVanderwegen zijn. Dit wijst op een op gemeenschappelijke gronden – eind 18de eeuw zo’n 2 bunder groot - opgerichte kapel die door plaatselijk verkozenen werd beheerd en die, zoals blijkt uit een 'Manuael ende Register' van 1726-1727, voor onderhoud en bediening beschikte over beperkte, eigen inkomsten uit gronden, cijnsen, erfpachten en renten. De aanzienlijke en specifieke uitgaven die voor 1745 worden genoteerd vallen samen met de bouw van een nieuwe, twee traveeën diepe, bakstenen kapel met bekronende klokkenruiter, die kort nadien, mogelijk reeds in 1759, een eerste maal werd uitgebreid met twee, iets bredere traveeën. Een laatste vergroting met koor en sacristie dateert van 1871. Oude ansichtkaarten geven een beeld geven van de gestutte, Louis XV kapel vlak voor de sloop in 1895.
Kort na de bouw van de nieuwe kapel wordt een grote toeloop van pelgrims genoteerd wat er op wijst dat de kapel met haar 15de-eeuws miraculeus Mariabeeld eertijds ook een belangrijk bedevaartsoord was. Nog volgens 18de-eeuwse bronnen was er ook een kerkhof niettegenstaande het feit dat Haasrode tot in 1871 parochiaal onder Bierbeek viel. In dat jaar werd "de kerk van Haasrode opgericht als Onze-Lieve-Vrouwparochie met de titel van 'kapel', afhankelijk van de kerk van Bierbeek, met alle rechten en plichten aan een parochiekerk verbonden". In 1872 volgde de inwijding als parochiekerk, in 1880 de aanleg van een nieuw kerkhof en ten slotte werden in 1888 de goederen van de kapel overgedragen aan de pas opgerichte kerkfabriek.
Plaatsgebrek en bouwvalligheid leidden uiteindelijk, na moeizame onderhandelingen, tot de bouw van een volwaardige, nieuwe parochiekerk en pastorie naar ontwerp van Pieter Langerock (1859-1923). Op 7 mei 1894 werd de eerste steen gelegd en in november van datzelfde jaar werd de kerk plechtig ingewijd. De bouw van de pastorie werd in de lente van 1895 opgestart. Kort nadien werd de oude kapel afgebroken. Wegens geldgebrek kon de toren pas in 1911 worden voltooid.
De oudste iconografische bronnen van rond 1600 tonen ter hoogte van een wegenkruising een klein driehoekig pleintje met een bescheiden éénbeukige kapel, opgetrokken in natuursteen met ingebouwd torentje. De kapel vormt het centrum van een kleine agglomeratie van enkele woningen met aansluitende boomgaard, terwijl achter het koor een forse boom is voorgesteld.
Dit beeld vinden we grosso modo ongewijzigd terug op de figuratieve kaart van de baronie van Bierbeek van J.B. Joris uit 1760. De Poppkaart (circa 1860) toont de kapel onder perceelnummer 232, ingeplant op een driehoekig perceel omsloten door de Kapellestraet, de Chemin de Mille en een voetweg die beide straten met elkaar verbindt. De kapelkavel bleek echter te klein voor de inplanting van een nieuwe kerk en pastorie zodat het terrein in zuidelijke richting werd uitgebreid, ten koste van en na opheffing van een deel van de Kapellestraat, nu Armand Verheydenstraat. Aan de west- en noordzijde bleef de begrenzing grotendeels ongewijzigd zodat de merkwaardige knik in de Armand Verheydenstraat nog steeds verwijst naar het tracé van de voetweg die oorspronkelijk de noordelijke perceelgrens vormde.
Dit homogeen neogotisch ensemble van parochiekerk en pastorie kwam tot stand in de periode 1894-1895 naar ontwerp van de Leuvense architect Pieter Langerock (1859-1923), opgeleid aan de Gentse Sint-Lucasschool en medewerker en opvolger van Joris Helleputte (1852-1926). Hij maakte zowel naam met nieuwbouwprojecten zoals de neoromaanse benedictijnerabdij van Keizersberg in Leuven (1897-1909) en het neo-Vlaamserenaissance-kasteel de Mérode in Westerlo (1910-1911) als met restauraties van onder meer de Leuvense Sint-Pieterskerk en het stadhuis van Oudenaarde. Haasrode behoort zeker niet tot zijn topwerken wat ongetwijfeld verband houdt met de beperkingen van de opdracht: een duurder neoromaans project werd eerder om budgettaire redenen afgewezen. Toch verraadt deze sobere, goed geproportioneerde baksteenarchitectuur met haar evenwichtige opbouw, prettig volumespel en verzorgde detaillering het métier van de ontwerper.
Geconcipieerd voor 425 kerkgangers werd deze kleine parochiekerk ingeplant vlak naast de oude kapel, iets terugwijkend en eveneens met de westgevel naar de Milsestraat gericht. Ze bestaat uit een vier traveeën groot, eenbeukig schip, een lager koor met annexen, een uitspringend transept en wordt aan westzijde gedomineerd door een vrijstaande, vierkante westtoren met in de oksel respectievelijk een traptorentje en een doopkapel. Het geheel is opgetrokken in ter plaatse vervaardigde rode en zwarte baksteen met natuurleien bedaking en een beperkt gebruik van blauwe hardsteen (Ecaussines). Gekoppelde lancetvensters tussen door steunberen gelede traveeën, een drielicht ingeschreven in een spitsboog en bakstenen rondboog- en muizentandfriezen bepalen de sobere neogotisch vormgeving.
Het interieur met karakteristieke open dakstoel van houten spanten en ijzeren trekkers, rood-zwart-gele cementtegelvloer en brandglasramen in koor en transept van het Brugs atelier Dobbelaere werd in 1973 grondig heringericht naar advies van pater Geroen De Bruycker, directeur van Pro Arte Christiana (Vaalbeek): de zijaltaren werden verwijderd, een deel van de preekstoel omgevormd tot lezenaar en de beukruimte afgedekt met een vlakke, houten zoldering. De wandpolychromie was reeds vroeger verdwenen.
Voor de kerk ligt momenteel een kleine parking met uiterst links de buiten gebruik gestelde openbare waterput- een vierkante bakstenen constructie met zadeldakje. De driehoekige vorm van de met gras begroeide open ruimte aan de noordzijde van de kerk met centraal het Mariabeeld van de Boerinnenbond (1954) refereert aan de primitieve kapelsite. Achter het koor leidt een smeedijzeren hekken en een door muren belijnde toegang naar het achterliggende, volledig ommuurde kerkhof. De zone ten zuiden van de kerk wordt in beslag genomen door de pastorie met haar ommuurde tuin. Ze werd vrijwel vlak tegen en dwars op de straat ingeplant zodat het zicht op de kerk onbelemmerd bleef. Het nagenoeg rechthoekige volume onder rood pannen zadeldak toont eveneens een sobere baksteenarchitectuur met minimaal gebruik van hardsteen voor plint en dorpels.
De noordgerichte voorgevel wordt verlevendigd door het vooruitspringende volume van de rechtertravee. Stilistisch vormt de pastorie met haar speklagen van gesinterde baksteen, de afwisseling van beluikte rechthoekige vensters op het gelijkvloers en steekboogvensters op de verdieping, de verzorgde houten kroonlijst op consoles en de met windveren afgewerkte dakranden een typisch voorbeeld van een eclectisch getinte, late neogotiek. De boognis met Mariabeeld links boven de rechthoekige deur met getralied bovenlicht verwijst uiteraard naar de Onze-Lieve-Vrouwparochie. In haar eenvoud bleef de pastorie zowel in- als uitwendig opvallend intact. Dit geldt eveneens voor het totale concept met dwars op de achtergevel ingeplante lage annex met washuis (later met een gelijkaardig volume verlengd), de halfronde ijzeren serre en ten slotte de ruime, ommuurde tuin met fruitbomen en buxushagen.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DB002231, De neogotische kerksite van Haasrode
Auteurs: Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Haasrode
Is gerelateerd aan
Armand Verheydenstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw en pastorie [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/42685 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.