Diephuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen), dat in kern mogelijk opklimt tot de tweede helft van de 16de eeuw. De geveltop, een verhoogde halsgevel in laatbarokstijl te dateren omstreeks 1700, is een aanpassing van de oorspronkelijke, vermoedelijk getrapte geveltop. Het paremement werd omstreeks de jaren 1970 gedecapeerd en hersteld.
Verhoogde halsgevel heeft een parement uit zandsteen, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. De waterlijsten en het volutendecor van de geveltop zijn uitgevoerd in blauwe hardsteen. Op de eerste verdieping, een register van aangepaste rechthoekige vensters met hardstenen lateien en cordonvormende lekdrempels. Het betreft vroegere, gekoppelde kruiskozijnen, waarvan enkel de kwarthol geprofileerde posten bewaard zijn. De tweeledige geveltop wordt gemarkeerd door geprofileerde waterlijsten, voluten en oren, en bekroond door een driehoekig fronton met gestrekte uiteinden, waarop de aanzet van een topstuk. Het drielicht van het eerste register bestaat uit een hardstenen rondboogvenster met waterlijst en sluitsteen, gevat in een geriemde omlijsting met oren en geprofileerde waterlijst. Van de flankerende kloosterkozijnen met kwartholle dagkanten en druiplijst, een restant van het oorspronkelijke drielicht, zijn de bovenlichten gedicht. Een hardstenen aediculavenster met Ionische pilasters en een gebogen, gekornist fronton, doorbreekt de als risaliet geaccentueerde topgeleding. De huidige winkelpui die de ordonnantie van de bovenbouw respecteert, dateert van omstreeks 1980.