Historiek
Het Sint-Annagodshuis of Weduwengasthuis, gelegen achter de Sint-Annakapel, werd in 1400 gesticht door Elisabeth, weduwe van Jan Hays, en Boudewijn de Riddere, als verblijf voor zes oude vrouwen. Datzelfde jaar kwam de kapel tot stand, toegewijd aan Sint-Anna. In 1540 namen de aalmoezeniers van de Armenkamer het beheer over van het godshuis, dat vanaf het Franse bewind ressorteerde onder het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen. Dit laatste liet in 1829 de oostelijke rij huisjes in neoclassicistische stijl heropbouwen; ontwerper noch aannemer zijn gekend. Het godshuis kende een welvarend bestaan; pas in 1963 verdween de laatste bewoner en werd het door de Commissie voor Openbare Onderstand verhuurd.
Architectuur
Het godshuis wordt ontsloten door een lange gang in de woning aan de Korte Nieuwstraat, palend aan de kapel. Deze gang loopt uit op een langwerpig pleintje, voorheen met een centrale bleekweide en vandaag geplaveid, dat aan aan de west- en oostzijde wordt omringd door parallelle rijen huisjes. Oorspronkelijk bepleisterd en gewit op een gepikte plint, werden deze in 1971-1972 gedecapeerd. Het houten schrijnwerk van deuren, bovenlichten en vensters met kleine roeden is bewaard.
Aan de westzijde: twee gekoppelde woningen van samen vijf traveeën en één bouwlaag onder een zadeldak (pannen) met klimmende dakkapellen. De bakstenen constructie op een gepikte plint draagt nog schaarse sporen van een traditionele kern in bak- en zandsteenbouw met smeedijzeren muurankers. Deze klimt op tot de 17de of 18de eeuw, maar werd in 1829 vermoedelijk grondig aangepast. Regelmatige ordonnantie met rechthoekige deuren gevat in een hardstenen omlijsting op neuten in de eerste en voorlaatste travee, en verder rechthoekige vensters met hardstenen latei en lekdrempel. Steigergaten onder de geprofileerde daklijst, waarop een houten goot die de voorheen overstekende dakrand vervangt. Recent Mariabeeld onder een polygonaal houten luifeltje tegen de blinde aanbouw.
Aan de oostzijde: twee gekoppelde, neoclassicistische woningen met dubbelhuisopstand van samen zes traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak (pannen), uit 1829. Constructie in baksteenbouw op een gepikte plint. Regelmatige ordonnantie met rechthoekige deuren gevat in een hardstenen omlijsting op neuten in de tweede en voorlaatste travee, en verder registers van rechthoekige vensters met hardstenen latei en lekdrempel. Een klassiek hoofdgestel met houten goot vormt de gevelbeëindiging. In de middenas een hardstenen gedenkplaat met opschrift: "Door Aelmoessen herbouwd - 1829", vergezeld van de namen van de vijf dienende aalmoezeniers.
Aan de noordzijde: gekaleide achterbouw van de Sint-Annakapel met spitsboogvenster en houten kelderluik; hardstenen pomp onder een houten afdak (leien). De aanpalende woning van twee bouwlagen en twee traveeën onder een zadeldak (pannen) met klimmend dakvenster, leunt aan tegen het pand dat toegang verleent vanaf de Korte Nieuwstraat. Gekaleide, bakstenen constructie met smeedijzeren muurankers, die in kern opklimt tot 17de of 18de eeuw. Rechthoekige muuropeningen; het dakvenster heeft een latei op korbelen.