Ruim gebouw, dat een stevige westtoren omvat tussen twee zijbeuken, drie beuken van vier traveeën op zuilen, een breed transept, en aan de oostzijde een koor dat achter het presbyterium uitloopt op een vijfhoekige apsis. Massieve, gotische klokkentoren van ijzerzandsteen uit de streek, opgebouwd circa 1300, boven de ingang, aan de westzijde doorbroken door een roosvenster. Gedrongen koor, ongeveer een eeuw later opgetrokken uit hetzelfde materiaal; zware, sterk uitspringende steunberen, waartussen een kroonlijst op met rozetten versierde klossen loopt.
Dwarsbeuk en zijkoren in laatgotische stijl uit de 16de eeuw; hoge steunberen die het dak beheersen, verstevigen de voorheen met hogers en kruisbloemen versierde puntgevels en de muren, die verfraaid werden met een opengewerkte balustrade en pinakels (zie noordelijke dwarsarm).
Schip uit de 15de eeuw. Bovenmuren en een deel van de zuidzijbeuk in de 17de eeuw verhoogd in bak- en zandsteen en voorzien van steekboogramen met tracering en druk vensterwerk.
Schilderachtig interieur, waar structuurelementen van ijzerzandsteen afsteken tegen de witte bepleistering. Brede overkluizing met kruisribgewelven, voorzien van ribben met tenietlopend profiel; kapiteelloze zuilen op hoge veelzijdige basementen.
In het koor worden de gewelven opgevangen door met figuren versierde kraagstenen, die misschien oudere zuiltjes vervangen (resten van een sokkel in de noordoostelijke hoek).
Mobilair. Gotisch glasraam in het koor (gesitueerd in 1387); schilderijen van P.J. Verhaeghen op de altaren (einde 18de eeuw); enkele beeldjes in volkse stijl (16de- en 17de eeuw) onder meer Sint-Gregorius en Sint-Rochus in de noorddwarsarm en Sint-Eustachius in de andere kruisarm.
Altaren: in de noorddwarsbeuk, Sint-Sebastiaansaltaar versierd met renaissance-ornament (17de eeuw), drie marmeren altaren in Louis XV-stijl (midden 18de eeuw), kleine houten altaren vóór het koor (18de eeuw); kansel versierd met renaissancistische rolwerkmotieven (gedateerd 1645), barokcommuniebank (18de eeuw). Doopvont van N. Coopmans (1538), gotisch gebeeldhouwd wijwatervat (ingebouwde zuil in het zuidwesten van de beuk).