Herenhuis volgens de literatuur in 1753 door koster-onderwijzer Hendrik Craps heropgebouwd. In 1826 hielden de magistraten hier hun vergaderingen. Gevel vermoedelijk omstreeks 1890 in neoclassicistische stijl aangepast samen met andere verbeteringswerken door de toenmalige eigenaar en kunstschilder Joseph Theodoor Coosemans. Sindsdien bleef de voorgevel quasi ongewijzigd, uitgezonderd het schrijnwerk, zie een oude foto van rond de eeuwwisseling.

In de pleinwand opgenomen breedhuis met dubbelhuisopstand, dat in kern vermoedelijk opklimt tot het midden van de 18de eeuw; het telt vijf traveeën en twee bouwlagen onder een leien mansardedak met oeils-de-boeuf. De met imitatiebanden bepleisterde lijstgevel op blauwe hardstenen plint wordt verticaal geritmeerd door gevelhoge spaarvelden met eenvoudige rechthoekige vensters op blauwe hardstenen lekdrempels, op de verdieping gevat in een geprofileerde omlijsting en voorzien van een ijzeren hekje en spiegels op de borstwering. Houten kroonlijst op klossen en tandlijst.