Voormalige herberg, volgens de bewaarde gevelsteen "IN DEN BLOUWE LEU 1733", een hoekhuis dat in de tweede helft van de 18de eeuw bewoond werd door de Tervuurse dokter Jacobus Vander Heyden († 1788) die werkte voor het hertogelijk kasteel. Latere aanpassingen, zoals de eerste splitsing in twee eigendommen, gebeurden omstreeks 1848. Op dat ogenblik werd het pand bewoond door pastoor Vandertaelen. Rentenier De Coster voegde bij het linkerdeel circa 1910 een bijhuis met keuken en ‘waskot’ toe. Sinds het begin van de 20ste eeuw, met de familie De Coster als eigenaar, bleef het uitzicht van de voorgevel volgens een oude foto ongewijzigd. Het rechtse deel werd circa 1943 volledig verbouwd met reminiscenties aan de cottagestijl doch met behoud van de historische kelders en dakconstructie. Renovatie aan de gang (augustus 2014).

Het betreft een breedhuis met dubbelhuisopstand van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. Verankerde en herbepleisterde lijstgevel op vernieuwde plint. De oude kern is aan de buitenzijde nog waarneembaar door de bewaarde gevelsteen, de verankering en de gedichte stellinggaten. De rechthoekige vensters op blauwe hardstenen lekdrempels waren op de begane grond voorheen beluikt (bewaarde luikduimen); de bovenvensters zijn gevat in een geprofileerde omlijsting. Rechthoekige deur in een hardstenen entablementomlijsting; 18de-eeuwse opgeklampte voordeur met behouden gehengen. Bovenlicht met metalen kruismotieven uit de 19de eeuw. Houten kroonlijst op klossen.

Interieur met 18de-eeuwse plattegrond doch met aanpassingen uit de 19de eeuw. Deels bewaarde dubbelhuisindeling met flankerende salons aan de straatzijde. Rechts werd in 1848 de symmetrische indeling deels verstoord door de splitsing in twee eigendommen. De dragende structuur bestaat uit een roostering van moerbalken en een traditionele kapconstructie met spanten, opgebouwd uit schaargebinten en een nokgebint; gehakte telmerken. Het gehele pand is onderkelderd; de kelders hebben bakstenen tongewelven.

De begane grond en de verdieping behielden 18de-eeuwse deuren met diverse types opgebouwde sloten zoals schuifgrendels met sleepveer en schootgrendelsloten. Centrale inkomhal met inkomsas, een 19de-eeuwse mozaïekvloer met omlijsting en een late rococo trap uit de tweede helft van de 18de eeuw. Fraaie wenteltrap met gebogen wrongstukken, balustervormige spijlen met vierkante doorsnede. Afgewerkt door een trappaal met typische asymmetrische rococo-wangen (doch verwijderde bekroning) en door een ingewerkt medaillon van houtsnijwerk in de balustrade, mogelijk een voorstelling van Karel van Lotharingen.

Rechts salon met bewaarde kaarsnis. Links salon met omlopende, toegevoegde houten lambrisering en in de hoek een haard in decoratieve houten omlijsting waarin gedateerde gietijzeren haardplaat "1599". Linkse achterkamer met 19de-eeuwse beglaasde vleugeldeur en T-raam met bewaard espagnolet. Zolder met een meidenkamer van lemen wanden, een lemen tussenwand en droogstokken.

Bepleisterde rechtse zijgevel refererend aan de cottagestijl, als resultaat van de aanpassings- en vergrotingswerken uit het begin van de jaren 1940. Puntgevel gecombineerd met een lijstgevel, op de verdieping voorzien van simili stijl- en regelwerk. Rondbogige deuromlijsting met verdiepte deur en bovenlicht; in de waaiervormige houten roeden zit een niet geïdentificeerd monogram verwerkt.