Teksten van Watermolen op de Voer

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/42794

Watermolen op de Voer ()

Watermolen van het bovenslagtype van 1755, in oorsprong eigendom van de abdij van Park in Heverlee.

Historiek

In 1129 schonk hertog Godfried met de baard een aanzienlijk deel van zijn 'vrijwoud van Zoniën' in Tervuren en Vossem aan de norbertijnen van ’t Park in Heverlee, een gebied dat nog hetzelfde jaar werd uitgebreid door een schenking van onder meer 50 bunder door Renier van Vossem, waaronder het eigendomsrecht over het vierde deel van twee molens; de ene molen kwam later in volle eigendom van de abdij, de andere kwam in het bezit van de hertogen. Passend in de middeleeuwse traditie van dubbelkloosters kwamen lekenbroeders en zusters norbertinessen ter plaatse om de bossen te rooien en het gebied te exploiteren. Het is in deze context dat het ontstaan en de ontwikkeling van een villa nova, het latere Hof Ter Munck, moet gesitueerd worden. De naburige molen werd verpacht aan molenaars in ruil voor een aantal verplichtingen en de betaling van een jaarlijkse cijns.

Over het ontstaan en het uitzicht van de molen in de beginperiode zijn er tot vandaag weinig gegevens voorhanden. Op het einde van de 16de eeuw waren de gebouwen in slechte staat en in 1618 werden er belangrijke herstellingswerken uitgevoerd door timmerman Godevert Machiels en metser Antoon Nest, ambachtslieden uit Leuven; is er ook sprake van nieuwbouw en aan de molen werden technische verbeteringen aangebracht, zo werd het oorspronkelijke onderslagrad vervangen door een bovenslagrad. In de 18de eeuw, ten tijde van abt Alexander Slootmans (°1680 - †1756), begon de abdij met de bouw van een nieuwe molen met molenaarshuis en loodsen. De werken werden uitgevoerd door Philibert Blanpain, meestermetser en Peeter van der Zypen, beeldhouwer. De huidige gebouwen, in de voorgevel gedateerd 1755, dateren nog uit deze periode. Boven de deur prijkt trouwens het wapenschild van de genoemde abt met de verweerde, nagenoeg onleesbare spreuk 'Confortavit seras portarum'. Tijdens de Franse Revolutie werden de bezittingen van de abdij van Park geconfisqueerd en de watermolen van Vossem werd in 1828 verkocht aan de Prins van Oranje die zijn domein in Tervuren wou vergroten. In 1840 verkocht hij de molen aan de Belgische staat. Diverse molenaars volgden elkaar op.

Op de Ferrariskaart van 1770-1778 wordt de molen afgebeeld als een U-vormig complex op de noordelijke oever van de met bomen afgezoomde Voer. Dit kleine riviertje ontspringt in het Kapucijnenbos in Tervuren en loopt met twee takken doorheen de Warande, naar de Waalse baan, waar ze opnieuw samenkomen. De Poppkaart van goed halverwege de 19de eeuw toont het L-vormige hoofdvolume en een vrijstaand rechthoekige volume ten noordoosten; kort nadien, omstreeks 1860 wordt het geheel uitgebouwd tot een gesloten complex, waarbij het noordoostelijke volume wordt uitgebreid en de noordwestzijde wordt gesloten.

De molen bleef in bedrijf tot na de Eerste Wereldoorlog. Omstreeks 1925 werd de molen met de woning samen met de bijhorende vijvers en boomgaard verhuurd. Eigenaar op dat ogenblik was volgens de literatuur een immobiliëngenootschap. Toen werd er het café 'Oude Molen' ondergebracht, zie oude prentkaart en foto's. De oude molenruimte werd ingericht als restaurant. Vermoedelijk werden ook in deze periode de oorspronkelijke graanzolders heringericht. In 1936 is de eigenaar volgens kadastrale gegevens 'graaf Eugeen Adolf de Henricourt-de Grunne-Lefèvres, rentenier Wesembeek Ophem'; op dat ogenblik wordt de afbraak geregistreerd van het noordoostelijke en het zuidoostelijke deel; tegelijkertijd wordt de 'gedeeltelijke herbouwing' van het resterende deel ingetekend.

In 1959 werden de molen, de tuin en de vijvers verkocht aan baron Guillaume, Belgisch ambassadeur in Parijs, die over ging tot grondige renovatiewerken waardoor de molen zijn huidig uitzicht verkreeg; het geheel werd van zijn kalklaag ontdaan zodat de bak- en kalkzandsteen opnieuw zichtbaar werd en de links aanpalende 19de-eeuwse volume aan de noordwestzijde werd verbouwd in neotraditionele stijl zodat het uitzicht aansloot op het hoofdgebouw. Oude prentkaarten tonen nog een witgekalkt gebouw onder schilddak (haaks op de woning).

Beschrijving

Het hoofdgebouw, voorheen witgekalkt zoals wordt weergegeven op oude foto's en prentkaarten, is opgetrokken uit baksteen en telt zeven traveeën en één bouwlaag onder een leien schilddak met dakkapellen, waarvan er enkele werden toegevoegd bij de renovatie. Kalkzandsteen werd, zoals gebruikelijk in de traditionele bak- en zandsteenstijl, aangewend voor speklagen, de venster- en deuromlijstingen, steigergaten, cartouches met vermelding 'Anno' '1755' en het wapenschild. De gevel wordt geopend door beluikte vensters met vernieuwde kruiskozijnen, een rechthoekige deur met segmentbogig bovenlicht onder waterlijst en een korfboogpoort. Bij de hoger aangehaalde renovatiewerken werd de deur die oorspronkelijk toegang gaf tot de molenruimte naar links verschoven, zie oude prentkaarten. Naar verluidt zijn de watertoevoer, delen van het sluiswerk en resten van het houten waterrad nog aanwezig. Bezoek werd niet toegelaten.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen Tervuren, afdeling III (Vossem), 1860/8, 1865/6, 1887/12, 1936/17.
  • Atlas Cadastral parcellaire de la Belgique, Philippe-Christian Popp, uitgegeven in 1842-1879, schaal 1:5000.
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • LEYNEN P. 1967: Molensprokkelingen, Ons Heem 21.4, 164-166.
  • DE SEJOURNET-VAN RIJCKEVORSEL E. 1998: Le "vieux moulin" de Vossem, Maisons d’hier et d’aujourd’hui 119, 16-27.

Auteurs:  Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 2015: Watermolen op de Voer [online], https://id.erfgoed.net/teksten/177662 (geraadpleegd op ).


Watermolen ()

Voormalige watermolen met éénverdiepingshuis in traditionele bak- en zandsteenstijl. Bouwopschrift in fraaie, met schelpmotieven versierde cartouches: ANNO 1755; wapensteen van de toenmalige abt van de Parkabdij (Heverlee). Onlangs aangepast en gerestaureerd (voorgevel, dakkapellen).


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Watermolen op de Voer [online], https://id.erfgoed.net/teksten/42794 (geraadpleegd op ).