Vlak tegenover de kerk van Meensel-Kiezegem bevindt zich een herenhuis uit 1784. Het is een dubbelhuis van twee bouwlagen onder een zadeldak, opgetrokken in baksteen en wit beschilderd.
Volgens geschiedschrijver A.Wauters (1882) was het herenhuis op het einde van de 19de eeuw de zetel van een ruim 50 hectare grote landbouwexploitatie. Het huidige complex omvat een in de gevelankers 1784 gedateerd woonhuis met vrijstaande, haakse wagenhuis- en stalvleugel uit dezelfde bouwperiode en een 19de-eeuwse uitbreiding. Wie de bouwheer was is niet bekend. De overwelving van de paardenstal met Boheemse kappen op hardstenen zuilen wijst echter op een niet onbemiddelde bouwheer. Volgens A. Wauters valt de locatie samen met het verdwenen hof van Meensel (1440). Volgens dezelfde bron was 't hof te Meensele' samen met 'den Kerckhoven block' in 1470 als leen van de abdij van Cornelimunster in het bezit van ene Walter Loeters. Voor de 18de eeuw wordt de vooraanstaande familie Van Ranst uit Tienen als eigenaar genoteerd. Op de Ferrariskaart (1777) is er alvast van dit hof geen spoor meer terug te vinden. Het geheel was eigendom van de familie Kenes, belangrijke dorpsnotabelen met onder meer Henri en Jan-F.-E. Kenes, burgemeesters van Meensel-Kiezegem tijdens de tweede helft van de 19de eeuw.
Het in gevelankers 1784 gedateerde woonhuis is opgevat als een traditioneel, vijf traveeën breed en twee bouwlagen hoog dubbelhuis, opgetrokken in bak- en kalksteen en afgedekt met een zadeldak van zwarte, oude Vlaamse pannen.
Karakteristiek voor de bouwperiode is de strakke gevelsymmetrie met een dubbel register van steekboogvensters met uitspringende, trapeziumvormige sluitsteen en een centrale inkomdeur.
Afwijkend van de gebruikelijke typologie zijn de vijf rechthoekige zoldervensters in de voorgevel, wellicht een latere toevoeging, aangezien de zijgevels met aandak sporen vertonen van een gewijzigde dakhelling.
Het burgerhuis heeft een karakteristieke gevelbeschildering: wit voor het bakstenen parement, grijs voor de kalkstenen plint en omlijstingen, twee tinten groen voor deur, vensters en luiken van de benedenverdieping. Het lage, gevelbrede smeedijzeren hekken kreeg éénzelfde bichrome afwerking. De achtergevel heeft een cementbepleistering en met hardsteen omlijste muuropeningen.
Inwendig bleef de dragende structuur van moer- en kinderbalken en vier kopspanten bewaard. De originele indeling met centrale dwarsgang en aanleunende vertrekken bleef grosso modo intact, ter¬wijl de aankleding, onder meer van de gang, grotendeels teruggrijpt naar een 19de-eeuwse verbouwing.
Wellicht tijdens de tweede helft van vorige eeuw werd het woonhuis aan de linkerzijde uitgebreid met een twee traveeën breed en twee bouwlagen hoog volume onder tentdak met flankerende poortdoorgang naar het achterliggende erf. Identieke gevelafwerking en schrijnwerk zorgen voor een homogeniserend effect. Dit naar voren springende volume vindt aan rechterzijde een bescheiden pendant in de vorm van een overwegend in baksteen opgetrokken muurserre.
Achteraan, aan de oostzijde van een gekasseid erf bevindt zich een vrijstaande wagenhuis- en stalvleugel, een rechthoekig volume met pannen zadeldak. Afgezien van recenter aangepaste openingen toont de erfgevel een verzorgde architectuur met kalkstenen plint en steekboogvormige venster- en deuromlijstingen, conform het woonhuis. De bouw van deze dienstvleugel kan bijgevolg eveneens rond 1784 worden gesitueerd. De overwelving van de paardenstal met Boheemse kappen op hardstenen zuil wijst op een niet onbemiddelde bouwheer.
Een smeedijzeren hekken voorzien van hardstenen pijlers scheidt het erf van de achterliggende tuin. Volgens lokale bron vormen onder meer het groepje solitairen, waaronder een rode beuk, en een waterpartij ("deux petites pièces d'eau, près de l'habitation de M. Kennes", 1882) de enige relicten van een verdwenen romantische tuin. Vermoedelijk liet Henri Kenis rond 1860 deze achterliggende tuin aanleggen, die daardoor op een bescheiden manier aanknoopte bij de 'landschappelijke' mode. Bescheiden: door het verbreden van enkele grachten de indruk van vijvers wekken; van bestaande houtwallen gebruikmaken als aanzet tot randbeplanting; in de beplanting wat kleur aanbrengen. Op de stafkaarten van 1864 en 1893 wordt deze tuin duidelijk weergegeven. De aanleg beperkte zich niet uitsluitend tot het perceel 'lusthof ' (352a) dat onmiddellijk bij het huis aansloot, maar omvatte ook de twee grote achterliggende percelen weide (210a en 211a) en een bestaande houtkant (strookperceel 209a) als visuele afsluiting. Het geheel nam circa 5 hectare in beslag. Het nog bestaande vijvertje helemaal achter in de tuin – niet veel meer dan een verbrede gracht – en een groepje bomen bestaande uit een witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum) en twee bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), waarvan één met 405 centimeter stamomtrek (gemeten op 150 cm hoogte), zijn hiervan getuigen.
Nog volgens dezelfde bron was er indertijd aan de hoeve een stokerij verbonden, ondergebracht in de aanpalende gebouwen waarin momenteel een restaurant is gevestigd.
Deze tekst is een samenvoeging van de teksten:
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. & Wijnant J. & Paesmans G. 2019: Herenhuis met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313203 (geraadpleegd op ).
Herenhuis met wagenhuis en stalvleugel uit 1784 met relicten (enkele oude sierbomen, verbrede gracht) van eenvoudige 'landschappelijke' herenboerentuin (circa 5 hectare) uit 2de helft van de 19de eeuw.
Het herenhuis tegenover de dorpskerk in de Binkomstraat werd waarschijnlijk gebouwd ter plaatse van het verdwenen Hof van Meensel, vlak tegenover de kerk. Het huidige complex omvat een in de gevelankers 1784 gedateerd woonhuis met vrijstaande, haakse wagenhuis- en stalvleugel uit dezelfde periode en een 19de-eeuwse uitbreiding. De overwelving van de paardenstal met Boheemse kappen op hardstenen zuilen wijst op een niet onbemiddelde bouwheer. Het geheel was eigendom van de familie Kenes, belangrijke dorpsnotabelen met onder meer Henri en Jan-F.-E. Kenes, burgemeesters van Meensel-Kiezegem tijdens de tweede helft van de 19de eeuw.
Vermoedelijk Henri Kenis liet rond 1860 de achterliggende tuin aanleggen, die daardoor op een bescheiden manier aanknoopte bij de 'landschappelijke' mode. Bescheiden: door het verbreden van enkele grachten de indruk van vijvers wekken; van bestaande houtwallen gebruikmaken als aanzet tot randbeplanting; in de beplanting wat kleur aanbrengen. De tuin werd van het erf gescheiden door een smeedijzeren hek. Op de stafkaarten van 1864 en 1893 wordt deze tuin duidelijk weergegeven. De aanleg beperkte zich niet uitsluitend tot het perceel 'lusthof ' (352a) dat onmiddellijk bij het huis aansloot, maar omvatte ook de twee grote achterliggende percelen weide (210a en 211a) en een bestaande houtkant (strookperceel 209a) als visuele afsluiting. Het geheel nam circa 5 hectare in beslag. Het nog bestaande vijvertje helemaal achter in de tuin – niet veel meer dan een verbrede gracht – en een groepje bomen bestaande uit een witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum) en twee bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), waarvan één met 405 centimeter stamomtrek (gemeten op 150 cm hoogte), zijn hiervan getuigen.
Bron: DENEEF R. 2002: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant: Holsbeek, Lubbeek en Tielt-Winge, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. & Wijnant J. & Paesmans G. 2002: Herenhuis met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313202 (geraadpleegd op ).
Vlak tegenover de kerk van Meensel-Kiezegem bevindt zich een herenhuis uit 1784. Het is een dubbelhuis van twee bouwlagen onder een zadeldak, opgetrokken in baksteen en wit beschilderd.
Volgens geschiedschrijver A.Wauters (1882) was het herenhuis op het einde van de 19de eeuw de zetel van een ruim 50 hectare grote landbouwexploitatie.
Het huidige complex omvat een 1784 gedateerd woonhuis met vrijstaande, haakse wagenhuis- en stalvleugel uit dezelfde bouwperiode en een 19de-eeuwse uitbreiding. Wie de bouwheer was is niet bekend.
Volgens A. Wauters valt de locatie samen met het verdwenen hof van Meensel (1440). Volgens dezelfde bron was 't hof te Meensele' samen met 'den Kerckhoven block' in 1470 als leen van de abdij van Cornelimunster in het bezit van ene Walter Loeters. Voor de 18de eeuw wordt de vooraanstaande familie Van Ranst uit Tienen als eigenaar genoteerd. Op de Ferrariskaart (1777) is er alvast van dit hof geen spoor meer terug te vinden.
Het in gevelankers 1784 gedateerde woonhuis is opgevat als een traditioneel, vijf traveeën breed en twee bouwlagen hoog dubbelhuis, opgetrokken in bak- en kalksteen en afgedekt met een zadeldak van zwarte, oude Vlaamse pannen.
Karakteristiek voor de bouwperiode is de strakke gevelsymmetrie met een dubbel register van steekboogvensters met uitspringende, trapeziumvormige sluitsteen en een centrale inkomdeur.
Afwijkend van de gebruikelijke typologie zijn de vijf rechthoekige zoldervensters in de voorgevel, wellicht een latere toevoeging, aangezien de zijgevels met aandak sporen vertonen van een gewijzigde dakhelling.
Het burgerhuis heeft een karakteristieke gevelbeschildering: wit voor het bakstenen parement, grijs voor de kalkstenen plint en omlijstingen, twee tinten groen voor deur, vensters en luiken van de benedenverdieping. Het lage, gevelbrede smeedijzeren hekken kreeg éénzelfde bichrome afwerking. De achtergevel heeft een cementbepleistering en met hardsteen omlijste muuropeningen.
Inwendig bleef de dragende structuur van moer- en kinderbalken en vier kopspanten bewaard. De originele indeling met centrale dwarsgang en aanleunende vertrekken bleef grosso modo intact, ter¬wijl de aankleding, onder meer van de gang, grotendeels teruggrijpt naar een 19de-eeuwse verbouwing.
Wellicht tijdens de tweede helft van vorige eeuw werd het woonhuis aan de linkerzijde uitgebreid met een twee traveeën breed en twee bouwlagen hoog volume onder tentdak met flankerende poortdoorgang naar het achterliggende erf. Identieke gevelafwerking en schrijnwerk zorgen voor een homogeniserend effect. Dit naar voren springende volume vindt aan rechterzijde een bescheiden pendant in de vorm van een overwegend in baksteen opgetrokken muurserre.
Achteraan, aan de oostzijde van een gekasseid erf bevindt zich een vrijstaande wagenhuis- en stalvleugel, een rechthoekig volume met pannen zadeldak. Afgezien van recenter aangepaste openingen toont de erfgevel een verzorgde architectuur met kalkstenen plint en steekboogvormige venster- en deuromlijstingen, conform het woonhuis. De bouw van deze dienstvleugel kan bijgevolg eveneens rond 1784 worden gesitueerd. De overwelving van de paardenstal met Boheemse kappen op hardstenen zuil wijst op een niet onbemiddelde bouwheer.
Een smeedijzeren hekken voorzien van hardstenen pijlers scheidt het erf van de achterliggende tuin. Volgens lokale bron vormen onder meer het groepje solitairen, waaronder een rode beuk, en een waterpartij ("deux petites pièces d'eau, près de l'habitation de M. Kennes", 1882) de enige relicten van een verdwenen romantische tuin.
Nog volgens dezelfde bron was er indertijd aan de hoeve een stokerij verbonden, ondergebracht in de aanpalende gebouwen waarin momenteel een restaurant is gevestigd.
Bron: Beschermingsdossier DB002102
Auteurs: Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Paesmans G. 1998: Herenhuis met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/146237 (geraadpleegd op ).
Dubbelhuis met twee verdiepingen gedateerd 1784 (verankeringen).
Baksteenbouw met gebruik van zandsteen; steekboogdeur en -vensters voorzien van een uitstekende sluitsteen. Met een halve verdieping verhoogd en met een bijgebouw verruimd begin 19de eeuw.
Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Herenhuis met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/42826 (geraadpleegd op ).