Met goedkeuring van de overheid vestigden de augustijnen zich te Tienen circa 1615 en openden er kort nadien een college. In 1617 verwierven ze de Sint-Barbarakapel en zagen in de loop der volgende jaren hun bezittingen aanzienlijk aangroeien door talrijke schenkingen. Na een gedeeltelijke verwoesting in 1635 (beleg van de stad) moesten ze overgaan tot de heropbouw van het college en de kloostergang en -gebouwen. Na opheffing van de orde werd het ensemble van kerk, college- en kloostergebouwen in 1796 verkocht; een paar jaar later gingen de gebouwen grotendeels in de vlammen op. Heden rest slechts een twee verdiepingen hoog langsgebouw met zadeldak, gedateerd 1628 op een wapensteen der westgevel.

Fraai en vrij rijk afgewerkt gebouw in traditionele bak- en zandsteenstijl. Ietwat verhoogde begane grond op zandstenen plint met afschuining; horizontale geledingen gemarkeerd door de speklagen en de geprofileerde kroonlijst; voorheen kruisvensters met strek voorzien van zandstenen stelblokken en sluitstenen; fraai dakvenster verrijkt met vier gordellijsten. Deuromlijsting uit einde 18de-begin 19de eeuw. Zijpuntgevels voorzien van muurvlechtingen en schouderstukken. Vensters ontdaan van hun kruiskozijnen en verlaagd in de loop van de 19de-20ste eeuw. Koetshuis grondig verbouwd einde 18de eeuw.