L-vormig gebouw in traditionele bak- en zandsteen, door verankering gedateerd 1609.
Historiek
De oudste kern van de woning dateert minstens uit de 16de eeuw. Het ‘Meiershuis’ is één van weinige huizen die de verwoesting van Tienen in 1635 overleefde en kreeg volgens overlevering daarom de naam Ark van Noë. Het huis was reeds in 1598 in het bezit van hofmeier Lancelot Van der Strepen. Vóór de verbouwing in 1609 bestond het huis waarschijnlijk uit één langsvleugel aan de straatzijde en nog enkele kleinere bijgebouwen. Aan het begin van de 17de eeuw liet Lancelot Vestrepen de woning grondig verbouwen en voegde de dwarsvleugel toe.
Het huis werd in twee aparte loten verdeeld bij een verkoop in 1846. In 1863 wordt het gebouw in drie woongedeelten opgesplitst en wordt het diephuis uitgebreid met een aanbouw tegen de noordoostelijk gerichte gevel. Bij verkoop in 1883 wordt het goed beschreven als “een woonhuis genaamd Ark van Noë met aangehechte woningen eener zijde en de groote poort ter andere zijden, met stallen en aanhorigheden en hof […]”. Kort na deze verkoop vond er opnieuw een opsplitsing plaats. Het kadaster registreerde de verdeling in zes kleine wooneenheden, de vergroting van het woonhuis, de afbraak van de aanbouwen tegen de noordoostelijke vleugel en de uitbreiding van de aanbouwen rondom de toren. Op 22 april 1890 werd het geheel aangekocht door de Broeders Alexianen van Tienen. Zij voegden in 1901 de sterk opgesplitste wooneenheden gedeeltekijk terug samen, zodat een opdeling in drie wooneenheden werd gevormd.
In 1970 startten de restauratiewerken naar de plannen van architect Jan Stas. De compartimentering in verschillende huurwoningen werd daarbij opgeheven. Ook de aanbouwen tegen de zuidgevel, een ovenruimte en keuken naast de toren werden afgebroken. De kruisvensters werden gedeeltelijk gereconstrueerd. De restauratie van de daken hield het vernieuwen van de volledige leien dakbedekking en de dakgoten in, het heropmetselen van de dakkapellen van het diephuis, van de zuidelijke dakkapel van het langshuis en van de bovendakse schouwen. De oorspronkelijk dakgebintes, dakkepers en de meeste muurplaten bleven behouden. De natuurstenen deklijst met schouderstukken van de oostelijke tuitgevel werd weggehaald.
Beschrijving
Woning in traditionele bak- en zandsteenstijl bestaande uit twee vleugels op L-vormig grondplan. Het dwarsgebouw, gedateerd 1609, voorzien van speklagen en kruisramen met dubbele ontlastingsbogen op de beneden- en strek op de bovenverdieping.
De langsvleugel aan de straatzijde was hier al vóór 1609 aanwezig, maar het huidige uitzicht is het resultaat van de verbouwing in 1609. Het is een gebouw van zes traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak met drie dakvensters. De voorgevel is afgezet met bolvormige steigergatvullingen onder een gemoulureerde kroonlijst. Kruisramen met accoladevormige ontlastingsboog. Zandstenen rondboogdeur met geprofileerd beloop en hoekstenen gemarkeerd door een gestrekte waterlijst. Sporen in het metselwerk wijzen op een ongeveer gelijktijdig bijbouwen van de laatste twee traveeën. Uiterst links, rondbooginrijpoort met zandstenen posten en uitspringende druiplijst. Ramen op de begane grond verlaagd tijdens de 18de eeuw.
- Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, DB000582, Ark van Noë (hoofdgebouw zonder bijgebouwen), beschermingsdossier, doos 58.33 map 6607.
- Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, DB000582, Ark van Noë (hoofdgebouw zonder bijgebouwen), bouwhistorische studie, doos 58.32 map 6606.
- GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
- KEMPENEERS, P. 1999: Thuis in Thienen I, Tienen, 361-363.