Winkelhuis in Louis-Philippestijl, volgens de bouwaanvraag uit 1855 opgetrokken in opdracht van P. Peppe. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.

Rijwoning van drie traveeën en drie bouwlagen onder een schilddak (nok loodrecht op de straat, pannen). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rustte oorspronkelijk op een klassieke houten winkelpui met middenportaal, bewerkte pilasters, een entablement en topstukken op de hoeken, vanaf een plint uit blauwe hardsteen. Beide bovenverdiepingen worden gemarkeerd door waterlijsten en hoekpilasters met een verdiepte schacht, die op de bel-etage verrijkt zijn met een ruitmotief. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, dat de klemtoon legt op de middenas. Verkleinende registers van rechthoekige vensters met geprofileerde dagkanten, op de eerste verdieping met een smeedijzeren borstwering, op de tweede verdieping met gietijzeren parapetten. Het middenvenster van de bel-etage, geaccentueerd door een waterlijst op consoles (verwijderd), is later vervangen door een erker. Op de tweede verdieping onderscheidt het middenvenster zich door een bewerkte onderdorpel, een geriemde omlijsting met een rankwerksleutel en een gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden. Een klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf, casementen in de fries, en een houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging; de gekorniste hoeken werden oorspronkelijk bekroond door topstukken. Van de keperboogvormige, houten dakkapel zijn de voluutvormige vleugelstukken en het topstuk verwijderd; het rondboogvenster met ijzeren roeden bleef bewaard. Verbouwde pui.