Traditioneel diephuis dat opklimt tot de tweede helft van de 16de eeuw, en destijds samen met het "Zilversmidspand", het eigendom genaamd "Het Hoefijser" vormde, toebehorend aan de goud- en zilversmeden. De oorspronkelijke trapgevel werd in de eerste helft van de 19de eeuw in neoclassicistische stijl aangepast tot lijstgevel. Tabakhandelaar Charles Somers liet de begane grond verbouwen tot een winkelpui in art-decostijl, naar een ontwerp door de architect Jos. Baeyens uit 1932 (naamplaat). Vermoedelijk kreeg de bovengevel toen zijn huidige gecementeerde afwerking.
Jos. Baeyens maakte kort vóór de Eerste Wereldoorlog zijn debuut als architect. Tijdens het late interbellum liet hij zich opmerken met appartementsgebouwen in zakelijke art-decostijl, waaronder de in 1935 ontworpen "Meir Building" op de hoek van de Meirbrug en de Wiegstraat, en de "R.V.S. Building" uit 1938 op de hoek van de Franklin Rooseveltplaats en de Italiëlei. Baeyens bleef actief tot eind jaren 1950.
Rijwoning van drie traveeën en drie bouwlagen, waarvan de topgeleding als scherm fungeert voor het afgesnuite zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien) met getrapt aandak. Oorspronkelijk bepleisterde en beschilderde, vandaag gecementeerde lijstgevel, op een hoge pui met schijnvoegen uitstralend boven de rechthoekige muuropeningen. Verkleinende registers van rechthoekige bovenvensters met lekdrempel, gevat in oplopende, vlakke omlijstingen. Smeedijzeren vensterleuningen met cirkel- en rozetpatroon uit de eerste helft van de 19de eeuw op de eerste verdieping. Klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf, fries en houten kroonlijst.
De winkelpui met middenportaal en bovenlicht, onderscheidt zich door een decoratieve bekleding uit meerkleurige, geglazuurde lustertegels, gevat in een zwarte tegelboord, met een paneel uit azuurblauw glasmozaïek boven het portaal. Het kleurrijke glas-in-loodraam van het bovenlicht, uit gehamerd en ‘océanic’-glas, wordt in de middenas gemarkeerd door een medaillon waarin de naam van de bouwheer “CH. SOMERS” is verwerkt, geflankeerd door decoratieve stroken met een repetitief patroon.
Achtergevel: traditionele trapgevel in bak- en zandsteenbouw van drie traveeën en twee bouwlagen, aangepast en gerestaureerd in de jaren 1920. Kruis- en kloosterkozijnen met kwarholle negblokken op de bovenverdieping. De tweeledige top wordt in het eerste register geopend door een drielicht, met een rechthoekige middenluik tussen bolkozijnen; rechthoekig luik in de topgeleding. Getrapt dakvenster in het noordelijk dakvlak.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Het Hoefijser [online], https://id.erfgoed.net/teksten/280758 (geraadpleegd op ).
Vormde eertijds, samen met het "Zilversmidspand", de eigendom genaamd "Het Hoefijser"; behoorde in de 16de eeuw toe aan de goud- en zilversmeden. Voorgevel uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, waarvan de derde bouwlaag een scherm vormt voor het afgesnuit zadeldak (nok loodrecht op de straat). Achtergevel: bak- en zandstenen trapgevel uit de tweede helft van de 16de eeuw in traditionele stijl. Aangepast en verbouwd en gerestaureerd in de twintiger jaren van de 20ste eeuw.
Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: Het Hoefijser [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4310 (geraadpleegd op ).