Voormalige collegiale kerk. Fraai gotisch geheel; werken vermoedelijk aangevat kort na de overbrenging van de zetel van de parochie alhier in 1231; omhaling voor de opbouw genoteerd in 1293; in 1308 stichting van een kapittel van negen seculiere kanunniken door de bisschop van Luik; beschadigd in 17de en 18de eeuw.
De plattegrond bestaat uit een gevel met twee torens, een driebeukig schip van vier traveeën (later geflankeerd door portalen en zijkapellen), een aanvankelijk sterk vooruitspringend transept, waartegen latere bijbouwen aanleunen in het zuiden en een koor uitlopend op een semi-zeshoekige apsis, omgeven door een kooromgang zonder kapellen.
Opbouw aangevat met het koor, gedurende de eerste helft van de 13de eeuw. "Archaische" opstand met vier registers; stevige ronde pijlers bekroond met knoppenkapitelen; geopende en oorspronkelijk niet overwelfde tribune; schijntriforium met gekoppelde zuilen herinnerend aan de opengewerkte buitengalerij (een soort van wandelgang die aan de dwerggalerijen van het Rijnland doet denken) en later gebouwde of vernieuwde tweelichtvensters van de bovenpartij (einde 14de eeuw) na een eventuele instorting der originele gewelven. Tijdens de 18de eeuw werd de overkluizing vervangen door een plafond en vervolgens circa 1870 door het huidige schijngewelf van pleisterwerk.
De kooromgang wordt verlicht door spitsboogvensters en versierd met geringde zuilen, die van de grond af oplopen, en die op de dekplaat van een met loofwerk versierd kapiteel de lenden opvangen van het zware kruisribgewelf; indrukwekkende steunberen waarvan de bekroning te vergelijken is met die van de Sint-Michielskathedraal te Brussel.
Bouwcampagne in dezelfde stijl voortgezet tijdens de 13de eeuw met de noordelijke dwarsarmen en de noordelijke toren; vervolgens tijdens de overgang tussen 13de en 14de eeuw met de andere kruisarm, de beuken en het overige deel van de westgevel.
Vereenvoudigde opstand van drie registers in het schip; zware zuilen met strakkere kapitelen onder het cordon; geen triforium, doch rechthoekige deuren, voorzien om toegang te verlenen tot de buitenwandelgang; vensterverdieping en huidige overwelving die teruggaat tot de 16de eeuw (geen luchtbogen).
Grootse gevel met twee torens opgetrokken uit kwartsiet van Overlaar, naar Frans gotische voorbeelden (vandaar het noodzakelijk verzwaren van de eerste beukzuilen). Hoog glasraam uitziende op het schip; onvoltooide noordelijke toren evenals de voltooide zuidelijke toren versterkt door aanzienlijke steunberen met verscheidene afschuiningen, en rechthoekige tussenverdieping via het voorbeeld van de Sint-Germanuskerk teruggaande op de Maasromaanse westbouwen, waarvoor het eerste plan met een puntgevel als afsluiting van het middenschip gewijzigd werd. Westportaal uit midden 15de eeuw voorzien van met hogers en kruisbloemen verrijkte pinakels.
Toevoeging van bijbouwen aan de zijkanten van de kerk, die het oorspronkelijke plan vergroten. Tegen de zuidelijke transeptarm vrij groot portaal uit de tweede helft van de 14de eeuw. In de loop van 15de en 16de eeuw toevoeging aan de zuidkant van een rij kapellen met zadeldak tussen de daartoe verbrede steunberen, bakstenen gewelven op zandstenen of tufstenen ribben. Einde 15de eeuw(?), bijbouwen tegen de zuidelijke kruisarm, van een "barokke" gotische kapel (gehistoriseerde voetstukken) geflankeerd door een sacristie in flamboyante gotische stijl. Er valt nog een opnieuw gebruikte(?) romaanse deur te vernoemen, met geringde colonnetten en een onversierd timpaan in de noordelijke dwarsarm. Dakruiter met peerspits op de kruising (17de eeuw).
Restauraties: na de verwoestingen van de 18de eeuw, door J.J. Dumont en A. Van Assche (1861); R.M. Lemaire en Demez 1966.
Mobilair. Een echt museum van schilder- en beeldhouwkunst, vooral uit 15de en 16de eeuw (triptieken, retabels, beelden en cultusvoorwerpen).