Herenhuis in second-empirestijl gebouwd in opdracht van Jean Van Noten, naar een ontwerp door de architect Joseph Antoine Hompus uit 1866. Op het achter aanpalende perceel zijde Verversrui bevond zich sinds 1852 een voornaam burgerhuis, mogelijk opgetrokken door dezelfde Van Noten.
Het hotel Van Noten behoort tot het rijpe oeuvre van Joseph Antoine Hompus, van wie in Antwerpen een groot aantal bouwprojecten zijn teruggevonden uit de jaren 1858 tot 1878. Gezien zijn leeftijd valt het niet uit te sluiten dat hij al sinds midden jaren 1830 actief was. De productie van Hompus bestaat hoofdzakelijk uit burgerhuizen, die in stijl evolueren van de Louis-Philippe- en de second-empirestijl tijdens de jaren 1860, naar een conventioneel neoclassicisme tijdens de jaren 1870. Het hotel Van Noten behoort met het Museum Nottebohm uit hetzelfde jaar in de Mutsaardstraat, tot de meest prestigieuze realisaties van de architect. Zoon Ferdinand Hompus volgde zijn vader vanaf 1875 op met een eigen praktijk.
Voornaam rijhuis met dubbelhuisopstand van zes traveeën en drie bouwlagen onder een rechts afgesnuit zadeldak (nok parallel aan de straat, pannen). De oorspronkelijk bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Bij het opnieuw bepleisteren van de gevel ging het stucdecor van de bovenbouw verloren. Geleed door de zware puilijst, legt de compositie de klemtoon op het gedesaxeerde portaalrisaliet in de vierde travee. Dit laatste wordt op de begane grond gemarkeerd door de rechthoekige koetspoort, gevat in een geriemde omlijsting tussen pilasters met ingediepte schacht. Verkleinende balkons met postamenten, een geajoureerde borstwering en rijk bewerkte voluutconsoles accentueren de bovenverdiepingen. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit verkleinende registers van rechthoekige vensters, op de bovenverdiepingen oorspronkelijk gevat in geriemde omlijstingen met oren. Een doorgetrokken borstwering met postamenten en palmetfriezen onderscheidt de bel-etage; de individuele lekdrempels van de tweede verdieping rusten op voluutconsoles. Van het oorspronkelijk klassieke hoofdgestel rest de gekorniste, houten kroonlijst met casementen en tandlijst op uitgelengde voluutconsoles, die in het middenrisaliet rijker bewerkt en gekoppeld zijn. Het houten schrijnwerk van de vensters en de fraaie koetspoort met paneelwerk is bewaard; gietijzeren voetschrapers.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1866#344.