Burgerhuis in neotraditionele stijl, gebouwd in opdracht van Fernand Pollet, naar een ontwerp door de architect Ernest Pelgrims uit 1924. Voor de bouw werd een diephuis uit de 17de eeuw gesloopt, waarvan de barokke halsgeveltop werd geschonken aan de stad Antwerpen, die de constructie liet opmeten en demonteren voor opslag in de stadsmagazijnen.

De woning Pollet behoort tot het late oeuvre van Ernest Pelgrims, die actief was vanaf omstreeks 1890, tot zijn overlijden in 1927. Zijn residentiële architectuur, aanvankelijk in neo-Vlaamserenaissance-stijl of het conventionele neoclassicisme, evolueerde tijdens de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog naar een vrij pompeuze beaux-artsstijl. Tot zijn belangrijkste realisaties uit deze periode behoren het hotel Vanden Bussche aan de Arthur Goemaerelei. In zijn landhuizen paste hij op hetzelfde moment de cottagestijl toe, waarvan het imposante kasteel Nottebohm te Brecht als een representatief voorbeeld geldt. Uit het vroege interbellum dateert het monumentale gevelfront van het warenhuis Grand Bazar aan de Groenplaats, dat Pelgrims samen met Edouard Van Opstal ontwierp.

Rijwoning met enkelhuisopstand van drie/twee traveeën en drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, verankerd door smeedijzeren sierankers. Van blauwe hardsteen is gebruik gemaakt voor de hoge plint, en van witte natuursteen voor speklagen, waterlijsten, hoekblokken, kozijnen, consoles, steigergaten, sluit-, kraag- en dekstenen. Geleed door de pijlijst en axiaal van opzet, legt de compositie de klemtoon op de bel-etage. Deze wordt gemarkeerd door een rechthoekige, houten erker met voluutconsoles, glas-in-loodramen in het rondboogdrielicht, en een leien afdak op modillons. Op de begane grond, een rondboogtweelicht met middenkalf, geflankeerd door de inkomdeur met bovenlicht en getoogd boogveld. Op de tweede verdieping, twee gekoppelde kozijnen met negblokken, druiplijsten, een middenkalf op kraagstenen, gedeeld bovenlicht en ontlastingsboog, vanaf een bewerkte borstwering. Het klassieke hoofdgestel met een houten kroonlijst op uitgelengde modillons, wordt onderbroken door een getrapt dakvenster van drie treden met topstuk, klauw- en schouderstukken, geopend door een bolkozijn; houten dakkapellen met spitsboogopening en zadeldakje.

Volgens de bouwplannen wordt het pand ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal, die is gekoppeld aan een lichtschacht. De begane grond biedt ruimte aan de 'grande chambre', het fumoir en de keuken. De eerste verdieping wordt ingenomen door de 'grande salle' met office, de 'grand palier' met gescheiden wc's voor dames en heren, en een klein salon. Op de tweede verdieping bevinden zich drie slaapkamers, de badkamer en linnenkast.