Gotische kerk met ingebouwde westertoren, opklimmend tot de 13de eeuw, schip en koor herbouwd in laatgotische stijl in de loop van de 15de en 16de eeuw. Omringend ommuurd kerkhof.
Sint-Agatha-Rode ontstond waarschijnlijk in de 11de eeuw en de graaf van Leuven – Godfried I – bouwde er toen waarschijnlijk een kerk. In 1140 draagt Godfried II het tiendenrecht over aan het kapittel van de collegiale Sint-Pieterskerk in Leuven. Hoogstwaarschijnlijk werd er een in oorsprong romaans kerkgebouw opgetrokken dat circa 1400 verbouwd werd tot het huidige uitzicht.
Eind 16de eeuw werd de kerk door de Geuzen verwoest en pas in 1597 (durend tot circa 1608) werd met de herstellingen begonnen. Uit decanale visitatieverslagen die in de 17de gewag maken van verwoesting door brand in het presbyterium en van het ontbreken van glasramen kan mogelijk afgeleid worden dat vooral de oostzijde van de kerk beschadigd was.
Omstreeks het midden van de 18de eeuw (circa 1750) laat het Sint-Pieterskapittel een "nieuwe sacristie" bouwen, nadat deze - sinds begin 17de eeuw in verval zijnde, middeleeuwse ruimte - nog opgeknapt werd in het begin van de 18de eeuw. Vermoedelijk werd de oude sacristie echter grondig verbouwd. In 1719 worden onderhoudswerken uitgevoerd aan het dak en in 1782 worden de gewelven onder handen genomen.
Begin 19de eeuw worden herstellingen aan de toren uitgevoerd (1804-1806). De kerkhofmuur ondergaat een restauratie midden 19de eeuw, zoals blijkt uit de inscriptie op een steen in de muur tegenover het kerkportaal: "Restauratum anno 1855". Diezelfde datum is ook terug te vinden op een steen van de zuidelijk kerkmuur voorafgegaan door een praktisch onleesbaar graffito (MIPIGEO MVB?) staat ook hier 1855. Wellicht werden bij de werken aan de toren en de kerkhofmuur ook de kerkmuren hier en daar bijgewerkt.
Vermoedelijk naar aanleiding van de klassering als monument van derde klasse in 1901 wordt bij de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen een aanvraag tot restauratie ingediend. Vervolgens wordt in 1955 opnieuw een vraag tot restauratie gesteld en wordt architect Vandoren belast met het maken van een ontwerp. De werken behelsden vermoedelijk het dak, waarbij de leien, bebording en dakgoten van de hele kerk vernieuwd en de galmgaten van de toren gerestaureerd werden.
Het driebeukige schip van drie traveeën ligt achter een robuuste vierkante toren, die gevat is tussen de uiteinden van de zijbeuken. De oorspronkelijke ingangen in het midden van de zijbeuk en in het presbyterium zijn dicht gemetseld. De steunen en profielen zijn weinig ontwikkeld, het schip bevat ronde pijlers bekroond met een ruw bewerkt kapiteel, dat de blinde scheibogenarcades van de middenbeuk draagt. Sobere sluitstenen en ribben worden opgevangen door geprofileerde kraagstenen.
De pseudo-transeptarmen worden gevormd door het verlengde van de zijbeuken in de oostelijke travee.
Een twee traveeën diep koor loopt uit op een vijfhoekige apsis, het koor is rijker versierd en bevat bovenlichten op hoge afzaat. De hoge spitsboogvensters met afzaat worden omlijst door de uiteinden van de gewelfribben, die van kapitelen met loofwerkversiering voorzien zijn en op gehistoriseerde consoles rusten ter hoogte van het cordon, dat de benedenmuur afzet. Er gebeurden enkele wijzigingen van de figuurtjes in 15de en 16de eeuw(?).
Er staan een barok altaar en doopvont met een zwevende eucharistische duif achter in de noordelijke zijbeuk (17de eeuw). Ver bevinden zich lambriseringen (houtwerk) en een noordelijke deur in het koor (einde 18de eeuw), en de deurvleugel van het westportaal heeft het jaartal 1913 op de makelaar.
Auteurs: Van der Veken, Bert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van der Veken B. 2013: Parochiekerk Sint-Agatha met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/181316 (geraadpleegd op ).
Gotische kerk in de trant van Huldenberg, Duisburg, daterend uit de 13de eeuw, opgetrokken in de schaduw van een reusachtige plataan; herbouwd op het einde der middeleeuwen.
Drie beuken van drie traveeën, achter een stoere vierkante toren, die gevat is tussen de uiteinden der zijbeuken; pseudo-transeptarmen, gevormd door het verlengde der zijbeuken in de oostelijke travee; twee traveeën diep koor uitlopend op een vijfhoekige apsis. De oorspronkelijke ingangen in het midden van de zijbeuk en in het presbyterium zijn toegemetseld. Steunen en profielen zijn weinig ontwikkeld: ronde pijlers bekroond met een ruw bewerkt kapiteel, dat de arcades van de blinde bovenpartij der beuken draagt; sobere sluitstenen en ribben opgevangen door geprofileerde kraagstenen. Rijker versierd koor; bovenlicht op hoge afzaat; de hoge spitsboogvensters met afzaat worden omlijst door de uiteinden der ribben, die van kapitelen met loofwerkversiering voorzien zijn en op gehistoriseerde consoles rusten ter hoogte van het cordon, dat de benedenmuur afzet. Enkele wijzigingen van figuurtjes in 15de en 16de eeuw(?).
Mobilair. Barok altaar en doopvont met een zwevende eucharistische duif achter in de noordzijbeuk (17de eeuw), lambriseringen (houtwerk) en noordelijke deur in het koor (einde 18de eeuw), deurvleugel van het westportaal: jaartal 1913 op de makelaar.
Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Parochiekerk Sint-Agatha met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/43320 (geraadpleegd op ).