Door haar markant silhouet, opmerkelijk coloriet, omvangrijk volume en inplanting op een hoogte te midden van een ommuurd kerkhof bezit de Sint-Bartholomeuskerk een sterke beeld- en centrumbepalende functie voor de dorpskern van Waanrode. De oostpartij vormt een mooie illustratie van 16de-eeuwse plattelandsgotiek. Daarnaast is de laatneogotische uitbreiding uit 1902 bijzonder illustratief voor het oeuvre van provinciaal architect Augustin Van Arenbergh (1870-1937).
Waanrode wordt, zoals de naburige gemeente Kersbeek-Miskom, voor het eerst vermeld in 1139 in een oorkonde van de abdij van Sint-Truiden, die vermoedelijk aan de basis lag van de kerstening van het dorp. In 1231 schonk Hendrik van Velpe het patronaatsrecht en de tienden van de parochie aan de in 1215 gestichte cisterciënzerinnenabdij van Maagdendal die ze tot het einde van het ancien régime in het bezit hield. De oudste voorstelling van de parochiekerk dateert uit de periode 1650-1680 en is terug te vinden op kaart IV van het kaartboek van de abdij van Averbode. Het gaat om een summiere schets die een eenbeukige kerk met westtoren suggereert.
Voor de 17de eeuw (1649, 1670 en circa 1700) melden de archieven diverse herstellingswerken. In 1792 werd een nieuwe toren gebouwd naar ontwerp van architect J.H. De Brie uit Tienen. Deze classicistische toren is nog te zien op een foto van circa 1900 en dit in combinatie met het huidige laatgotische koor en een lager driebeukig schip met drie rondboogvensters en sporen van speklagen. In 1844-1845 werd tegen de zuidwand van het koor in opdracht van de familie d'Arschot de Schoonhoven een polygonale grafkapel opgetrokken. Rond 1900 volgde vergroting van de kerk door de Leuvense architect Augustin van Arenbergh (1870-1937) vooral bekend van zijn privé-opdrachten met art nouveau-inslag namelijk het Instituut voor Bacteriologie (1897) te Leuven en de villa Les Tilleuls (1905) te Heverlee.
Van de oude kerk bleef enkel het laatgotische koor met noordsacristie en vermoedelijk ook het noordtransept bewaard. In 1946 en ook meer recent werden herstellingen uitgevoerd.
De plattegrond van de huidige kerk toont een rechthoekig koor met driezijdige sluiting, een drie traveeën tellend schip met als dwarskapellen uitgewerkte zijbeuken, twee uitspringende transeptarmen en een gedesaxeerde westtoren met aanleunende, halfronde doopkapel. Het koor wordt geflankeerd door een berging (oude sacristie) aan de noordzijde en een sacristie met aansluitende grafkapel van de familie d'Arschot de Schoonhoven aan de zuidzijde. Het geheel is opgetrokken in baksteen met een drukke ritmering met witnatuurstenen speklagen en afgedekt met natuurleien bedaking.
Het laatgotische, eind 16de eeuw gedateerde koor wordt belijnd door een hoge natuurstenen plint, speklagen, een cordonlijst ter hoogte van de onderdorpels en een natuurstenen kroonlijst waaronder een bakstenen muizentandfries. Hoge, door colonetten geflankeerde spitsboogvensters met eenvoudig (gerestaureerd) maaswerk en bovenaan afgeschuinde steunberen zorgen voor een sterke verticale articulatie. Uit dezelfde bouwperiode dateert de noordsacristie (nu berging) met lessenaarsdak en rechthoekig venstertje met negblokomlijsting alsook het uitspringende noordtransept met groot driedelig kruisvenster en kopgevel voorzien van top- en schouderstukken.
Bij de vergroting van de kerk in 1902 met driebeukig schip, zuidtransept en -sacristie, westtoren en halfronde doopkapel opteerde Augustin Van Arenbergh voor een neogotische vormgeving waarbij de vormkarakteristieken van de oudere oostpartij werden geïmiteerd. Opmerkelijk qua volumewerking is het over koor en middenbeuk doorgetrokken, op enkele dakkapellen na, ongearticuleerde zadeldak, de met dwarse zadeldaken afgewerkte zijbeuken en de gedesaxeerde, in de as van de zuidelijke zijbeuk geplaatste westtoren.
In tegenstelling tot de meestal stereotiepe opstelling wordt de westwand verlevendigd door de trapsgewijze aaneenschakeling van de halfronde doopkapel, de tuitgevel met monumentaal spitsboogvenster van de middenbeuk en de rijzige, vierledige toren met ingesnoerde spits. Opmerkelijk is eveneens de dubbele toegang aan west- én zuidgevel via een Tudorboogportaal langs de zuidzijde bekroond met een Sint-Bartholomeusbeeld in een drielobbige nis.
De polygonale grafkapel aan de zuidzijde van het koor dateert uit 1844-45. De gecementeerde gevelvlakken tonen elk een decoratief uitgewerkt gietijzeren bovenlicht en een hardstenen gedenkplaat gevat in een spitsboogomlijsting.
Tegen de oostwand van het koor de grafsteen voor het gebeente van graaf d'Arschot Schoonhove, overgebracht in 1730, en van zijn echtgenote M.F. De Hoen de Carthils (+1729).
De driebeukige binnenruimte met diagonaal geplaatste zwarte natuurstenen tegelvloer wordt gestructureerd door een spitsboogarcade op gedrongen zuilen met polygonale sokkel en afgedekt met een houten spitstongewelf waarvan de ribben worden opgevangen door sober versierde consoles. De zijbeuken tonen houten kruisribgewelven op muurconsoles. Zware bundelpijlers bezet met halfzuilen markeren de overgang naar het transept met houten spitstongewelf. Het koor, eveneens voorzien van een houten spitstongewelf en een spitsbogige scheiboog telt drie brandglasramen met van links naar rechts voorstellingen van de Heiligen Albertus en Eduardus, Maria en Jozef en de Heiligen Paulus en Elisabeth. Het middelste met onderaan de initialen B en R, zou een schenking zijn van Bartholomeus Rocourt, van 1836 tot 1880 pastoor van Waanrode. Vermoedelijk zijn de andere twee giften van de familie De Neeff, van 1876 tot 1919 eigenaar van het dorpskasteel. De overige glasramen tonen een witte beglazing met gele sierboord. Een brede, bakstenen gedrukte boog met flankerende pilasters met knopkapiteel verbindt de beuk met het westportaal.
Het orgeldoksaal is voorzien van een in hout en smeedijzer uitgewerkte balustrade met onderaan een boogfries.
Een goudbies ter hoogte van de kapitelen en een sjabloonboord aan de houten gewelven vormen de enige sporen van een polychrome afwerking.
Het kerkhof is omsloten met een met ezelsrug afgewerkte bakstenen muur, ter hoogte van de westingang voorzien van een hekken en pijlers met bolbekroning. Op enige oudere gietijzeren grafkruisen na zijn de grafstenen van relatief recente datum. Het fraai beplante kerkhof doet de bloemengemeente Waanrode alle eer aan.
Auteurs: Roose, Patrick; Fauconnier, Antoine; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Roose P. & Fauconnier A. & Paesmans G. 2007: Parochiekerk Sint-Bartholomeus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/171858 (geraadpleegd op ).
Van de voormalige gotische constructie uit de 16de eeuw, opgetrokken uit baksteen met speklagen van zandsteen, resten nog: het veelhoekige koor voorzien van steunberen, verlicht door vensters met flamboyant maaswerk (gedeeltelijk gerestaureerd) en afgedekt met een houten spitstongewelf uit dezelfde tijd (zie het koor te Kortenaken, Hoeleden enzoverder); de noordsacristie, de noorddwarsarm van het transept en een deel van de noordzijbeuk. Een gevelsteen in de koorsluiting herinnert aan een restauratie in 1730. Het overige is neogotisch, onder meer de westtoren. Praalgraf van de familie d'Aarschot-Schoonhoven in het zuidoosten (19de eeuw).
Mobilair. Sint-Sebastiaansbeeld in de noordkruisarm (volkskunst 17de eeuw); koorgestoelte met renaissancistische inslag (eerste helft 17de eeuw); fraaie, gotische grafsteen van R. de Schoonhoven (+ 1510) en A. van Nassau (+ 1502); middeleeuwse, stenen doopvont (13de of 14de eeuw).
Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Parochiekerk Sint-Bartholomeus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/43343 (geraadpleegd op ).