Teksten van Gesloten hoeve met watermolen

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/43442

Gesloten hoeve met watermolen ()

De Koningsmolen is een uniek voorbeeld van een watermolen, oorspronkelijk een hertogelijke banmolen (later uitgerust met een zeldzame Girard-turbine) in combinatie met een oude brug/vierkantshoeve/cichoreifabriek met ast, als geheel te dateren vanaf de 15de eeuw (oude kern) tot circa 1900.

Historiek

Ten tijde van het oude Hertogdom Brabant bezat Eliksem de belangrijkste watergraanmolen van de streek: de Koningsmolen. De achtergrond van deze benaming valt niet echt te achterhalen (onder andere de Spaanse koningen en de alom gekende overnachtingen van 'keizer' Napoleon). De molen behoorde toe aan de edele families van Winde en Wange.

In 1283 besliste de Hertog dat de inwoners van Eliksem, Laar, Overwinden, Neerwinden, Hakendover, Wulmersum en Meer hun graan moesten laten malen in de Koningsmolen. Nochtans bedroeg de maalprijs van deze banmolen meer dan die van de molen van Linden, Tienen, Halen en Meldert samen.

De auteur Piton beschrijft het vervangen der molenstenen in 1432 en 1469.

Wegens onlusten en oorlogen werd de molen soms stilgelegd zoals in 1579 voor drie jaar. Muitende soldaten staken hem in brand in 1602 en dit gebeurde meermaals tot bij de restauratie in 1710. Hij bleef ook drie jaar buiten dienst ten gevolge van de Eerste Slag bij Neerwinden (29 juli 1693).

De eerste vernoemde huurder was Jean Rosendaele die de molen huurde van 1403-1404 voor "150 muids de seigle". Guillaume Gison sluit de indrukwekkende lijst van huurders af van 1783-1789. Als meer recente eigenaars noteren we: Massa Pierre-Antoine (1844), Persons en Van Goidsenhoven. De molen (in werking tot 1958) werd onder deze laatste eigenaar de draaischijf van een eigenaardig agro-industrieel geheel met brouwerij, margarinefabriek (tot 1922) en cichoreibranderij 'Chicoree des Rois' (tot na de Tweede Wereldoorlog) alles binnen een straal van 100 meter.

Beschrijving

Molengebouw en hoeve

De molenaarswoning, vermoedelijk uit de 18de eeuw, die in 1846 een restauratie onderging, maakt deel uit van een industrieel-archeologisch uitzonderlijke site. Het molengebouw werd in 1406 uit metselwerk van kalksteen en baksteen opgetrokken, maar de molen bestond reeds voordien.

De witgekaleide hoevegebouwen rondom het binnenplein, die onlangs werden opgeknapt (hoeve en hoevetoerisme), geven het ganse complex een rustiek aspect.

De paardenstallen bevatten prachtige gewelven rustend op arduinen pilaren.

De molen als gaaf ambachtelijk bedrijf leunt aan bij het woonhuis, dat in het glas-in-loodraam het jaartal 1846 laat aflezen. Deze molenaarswoning werd, vermoedelijk rond de eeuwwisseling voorzien van een cementbepleistering. Een kleine blauw-witgestreepte ingangsdeur verschaft toegang tot de maalderij. Een dakkapel met luiwerk voor het ophalen van de graanzakken in de voorgevel werd net voor de verkoop aan de huidige eigenaars bij een 'vernieuwen' van het dak (met cementpannen) weggelaten.

Gaande werk

De waterturbine met verticale as bevindt zich in een turbinekamer naast de sluis. Zij werd door De Molenwacht Vlaams-Brabant van onder het slib gehaald. Het betreft hier een Girard-turbine, evenwel ontdaan van elk regelmechanisme. Naar verluidt ging het om een tweedehandsmachine. Buiten de onlangs gerestaureerde Girardturbine van de molen van Neeroeteren is deze turbine uniek in Vlaanderen. Net als in Neeroeteren wordt de kracht van het water via riemen overgebracht naar de maalderij.

Het moleninterieur onder de maalvloer wordt beheerst door de koningsas, waarop zich vier indrukwekkende wielen bevinden. Ze staan onder meer in voor de rotatie van de twee peerijzers die, voorzien van een taatspot, op sierlijke gietijzeren sokkels zijn geplaatst. Deze werden op afgedankte natuurstenen molenstenen gezet. Drie gietijzeren pilaren met riemaanspanners schragen de maalvloer. Er zijn nog drijfriemen aanwezig. Tegen de muur komen vijf meelgoten, afkomstig van de buil, naar beneden. Deze molen bezit dus geen tandraderen, daar de gehele overbrenging via drijfriemen gebeurde.

Op de maalvloer bevinden zich nog twee maalstoelen (oorspronkelijk drie). Een (natuurstenen) koppel voor tarwe- en roggemeel is voorzien van een recht pandscherpsel). Het andere (kunststenen)koppel voor gerst en haver voorbehouden, is gescherpt met een regenboogscherpsel (diameter 150 centimeter). Tegen de muur staat een koppel reserve kunststenen. Karen en steenkisten zijn nog aanwezig. Verder treffen we nog aan: buil, haverpletter, galg met toebehoren, een graankuiser, twee graanelevatoren, één meelelevator, een 'baskuul' een slijpsteen, een archimedesschroef, twee wanmolens en een hydraulische krik. Een trap leidt naar de luizolder waar het luiwerk grotendeels verdwenen is. Er rest enkel nog een as met wiel dat instond voor het mechanisme van de hijsinrichting, onderaan de uitgebouwde daknis.

De maalderij werd in 1958 buiten gebruik gesteld en is nu niet meer maalvaardig.

Sluiswerk en bypass

Bakstenen turbinekamer, groot verval (drie tot vier meter) en massieve steunbeer (kalk- en baksteen).

De maalsluis met zijn tandheugel op de ijzeren borstboom alsook een ijzeren doorhangende brug zijn in verval geraakt. Een restant van het krooshek is nog voorhanden. De andere schuiven van de sluis zijn verdwenen. Er werden twee sleuven in de gevel gemaakt waarlangs de drijfriemen het turbinerad met het 'koningswiel' in de maalruimte verbonden.

Op de rechteroever bevindt zich de bypass waarvan de instroom voorzien is van een sluiswerk met twee schuiven. De bypass ligt in een perceel dat eigendom is van de eigenaars van de molen. Er bestaan plannen om de bypass in te richten als vistrap.

Cichorei-ast

De cichorei-ast is achttien meter hoog met zes niveaus. De ast herbergde tot na de Tweede Wereldoorlog de cichoreifabriek 'Chicoree des Rois'. Het gebouw is in vrij goede staat en er zijn nog diverse sporen van de vroegere bedrijvigheid af te lezen. Het gaat om een toren op rechthoekig plan. De gevels zijn omkaderd en onderverdeeld door lisenen met bovenaan muizentandlijst. Gevelopeningen met segmentbogige omlijsting met andere baksteen. Ook ronde openingen bovenaan.

Getebrug

De Getebrug is een stenen brug uit 1530 met twee bogen die werd gebouwd door Pieter Scherx, 'meester werckman van metselrijen der Stadt van Leeuwe'. Eertijds was men hier ook verplicht doorgangsgeld te betalen aan de molenaar. Deze brug vormt een onverbrekelijk geheel met de molensite en verdient op zich bescherming als monument.

Omgeving

In de omgeving van deze historische molensite aan de rand van het dorp Eliksem zijn belangrijke elementen de verlaten industriegebouwen, zoals een bakstenen margarinefabriek op de rechteroever van de Kleine Gete, een brouwerij en hoeve op de linkeroever en de blokvormige cichoreifabriek, achter de molen gelegen.

De bovenwaterloop is rijk begroeid met bomen en vlierstruiken die het geheel vrij schilderachtig inplanten.


Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DB002083, De Koningsmolen en de onmiddellijke omgeving
Auteurs:  De Schepper, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gesloten hoeve met watermolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/145962 (geraadpleegd op ).


Koningsmolen ()

Zogenaamd "Koningsmolen". Gesloten hoeve met vierkant binnenhof en watermolen. De voornaamste gebouwen (bak- en blauwe hardsteen) behoren vermoedelijk tot de 18de eeuw, doch werden aangepast in begin 19de eeuw. Twee verdiepingen hoog boerenhuis (nok loodrecht op straat); zijpuntgevel met muurvlechtingen; rechthoekige vensters en gelijksoortige deuren; hoofdingang voorzien van een zandstenen omlijsting met een geprofileerde kroonlijst, jaartal 1846 in het bovenlicht; voorgevel gecementeerd einde 19de of begin 20ste eeuw. Stallen voorzien van rechthoekige deur- en vensteropeningen met arduinen omlijstingen; binnenin overkluisd met Boheemse kappen op ronde zuilen uitlopend op een vereenvoudigd kapiteel. Vrij omvangrijke dwarsschuur gelegen tegenover de woonvleugel. Latere bijbouwen voor kleinvee.


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gesloten hoeve met watermolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/43442 (geraadpleegd op ).