Min of meer in het centrum van het dambordvormig stratenpatroon van Outgaarden, bevindt zich de parallel met de Kerkstraat ingeplante Sint-Niklaaskerk met aangebouwde pastorie en haar ommuurde tuin.
Over het ontstaan van deze bescheiden parochiekerk waarvan het kapittel van de Sint-Martinuscollegiale van Visé (Luik) tot op het eind van het ancien régime het patronaatsrecht bezat, zijn geen gegevens bekend. De naam van de patroonheilige suggereert een oprichting eind 11de - begin 12de eeuw toen vele kerken na de translatie van de relieken naar Bari in 1087 aan de Heilige Nicolaas van Myra werden gewijd. De vermelding in de 14de eeuw als “capellania veteris Hugardis” wijst op haar toenmalige rang als kapelanij. Aangenomen wordt dat een romaans kerkje, opgetrokken in het zogenaamde kwartsiet van Overlaar aan de basis lag van de huidige kerk - zelf het resultaat van twee belangrijke bouwcampagnes. Koor, eerste beuktravee en westtoren dateren uit 1760, periode waarin ook de pastorie werd herbouwd terwijl de rest van het schip pas in 1846 werd vernieuwd.
De Sint-Niklaaskerk bestaat uit een eenbeukig schip van vier traveeën, een vierkante westtoren met flankerende torentjes en een smaller en lager, vierkant koor waartegen de pastorie werd aangebouwd.
Het koor en de aansluitende beuktravee, opgetrokken in blokken kwartsiet van Overlaar afgewisseld met lediaanse kalkzandsteen, bevatten zoal niet restanten dan toch hergebruikt materiaal van het primitieve kerkje. De rest van het schip en de westtoren werden opgebouwd uit baksteen met verwerking van Gobertange voor plint, regelmatige hoekkettingen en venster- en deuromlijstingen, het geheel afgedekt met een natuurleien bedaking.
Een register van steekboogvensters in een vlakke omlijsting zorgt voor een homogeen classicistisch aspect terwijl de westpartij wordt gearticuleerd door een vierkante, ongelede toren met karakteristieke torenhelm en flankerende, afgeronde torentjes met schietspleten waarin respectievelijk een natuurstenen spiltrap en de doopkapel zijn ondergebracht.
De ingang wordt gemarkeerd door een rondboogdeur met sluitsteen, imposten en druiplijst waarboven een bekronend steekboogvenster en het chronogram “PopVLe eCCe tanDeM resVrgo” (1760) dat verwijst naar de moeizaam verlopen verbouwingen.
De beuk van het homogeen witgeschilderd interieur met recente, doorzichtige beglazing met gekleurde sierboord is overdekt met een gestuct gewelf met steekkappen op pilasters terwijl het koor met roodzwarte marmeren vloer is voorzien van een kruisgewelf.
Het orgel is gevat in een achtvoetse orgelkast in klassieke stijl en werd in 1855 gebouwd door Charles Rifflart. De eiken orgelkast werd in 1943 herbouwd volgens gedenkplaatje op het front: "Mr en Mw Adolf Lebegge-Flawinne / lieten mij herbouwen / 26 juli 1943". Een inscriptie in het orgel luidt: "Charles Rifflart pére, Facteur d'orgues / à Yvoir, Segond et Charles, ses fils / m'ont fait l'an 1855". Pijpwerk, windladen en tractuur zijn - op een moment dat in de orgelbouw reeds industrieel-decadente producties opdaagden - nog helemaal op de klassieke kunstambachtelijke manier vervaardigd; dit alles is in vrij gave vorm geconserveerd en dus belangrijk. Het doksaal werd later enorm vergroot zodat het meubel zich momenteel helemaal achteraan bevindt. De oorspronkelijke balustrade is - in getransformeerde vorm - behouden.
Tot de jaren 1920 was de Sint-Niklaaskerk aan de noord- en zuidzijde omringd door het kerkhof. Ingevolge een straatverbreding werd de zuidelijke helft gereduceerd tot een smalle strook met sierbeplanting, omsloten door een lage natuurstenen muur. Het noordelijk gedeelte werd geïncorporeerd in de pastorietuin. Links voor de kerk bevindt zich nog steeds een klein grasveld met enkele oorlogsgraven.
Auteurs: Roose, Patrick; Fauconnier, Antoine; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Roose P. & Fauconnier A. & Paesmans G. 2014: Parochiekerk Sint-Niklaas [online], https://id.erfgoed.net/teksten/171735 (geraadpleegd op ).
Classicistisch gebouw, heropgericht in de tweede helft van de 18de eeuw, tezelfdertijd als de pastorie, met gebruik van oude elementen: oosttravee van de beuk en het koor van zandsteen en kwartsiet.
Aan de westzijde, kleine klokkentoren van bak- en zandsteen, geflankeerd door traptorentjes; chronogram boven het portaal: "PopVLe eCCe tanDeM resVrgo" (1760).
Een beuk van vier traveeën, overkluisd met een gelambriseerd gewelf voorzien van steekkappen; klein vierkant koor aanleunend tegen de pastorie en overdekt met kruisgewelven, waarschijnlijk nog van romaanse oorsprong.
Mobilair. Barokschilderijen op de drie altaren (18de eeuw). Beelden: links in de beuk, laatgotische Sint-Elooi (circa 1500), in het koor, Sint-Niklaas en Sint-Hubertus en rechts in de beuk Sint-Sebastiaan (volkskunst van de 17de en 18de eeuw);
Louis XV-houtwerk in het koor.
Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Parochiekerk Sint-Niklaas [online], https://id.erfgoed.net/teksten/43581 (geraadpleegd op ).