Traditioneel hoekhuis van Eiermarkt en Melkmarkt vermeld als De gulden Cruys in 1607. Geknikt pand met dubbele trapgevel uit tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw, van respectievelijk vier en drie traveeën, twee bouwlagen en een insteekverdieping onder zadeldaken (leien). De gevels werden in 1922 onder leiding van de Eugène Dieltiëns gedecapeerd en gerestaureerd, met heropening van enkele gedichte kozijnen, in opdracht van E. Van de Winckel. Deze restauratie behoort tot de late realisaties van de architect, wiens carrière begin jaren 1880 van start ging.

Trapgevels van tien treden met overhoeks topstuk, de insteekverdieping uit blauwe hardsteen en hogerop met een parement uit zandsteen, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. Doorlopende registers van aangepaste rechthoekige vensters met geprofileerde dagkanten en druiplijsten, eertijds bolkozijnen op de insteek en kruiskozijnen op de bovenverdieping; toegevoegde hardstenen lekdrempels. Identieke en vrij intact gebleven, tweeledige geveltoppen, gemarkeerd door doorlopende waterlijsten die om de openingen heen lopen en de dekstenen van de treden onderling verbinden. In de onderste geleding, rondboogvormig middenluik met diamantkopsleutel en -imposten, geflankeerd door kloosterkozijnen met geprofileerde dorpels en getraliede bovenlichten; rechthoekig luikgat en balkgat in de top. Verbouwde winkelpui, doorlopend over beide gevels.

Vermeld als De gulden Cruys in 1607. Traditioneel hoekhuis met geknikte, dubbele trapgevel uit tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw, van respectievelijk vier en drie traveeën, twee bouwlagen en een insteekverdieping onder zadeldaken (leien).

Trapgevels van tien treden met overhoeks topstuk, de insteekverdieping uit blauwe hardsteen en hogerop uit zandsteen, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. Doorlopende registers van aangepaste rechthoekige vensters met geprofileerde dagkanten en druiplijsten, eertijds bolkozijnen op de insteek en kruiskozijnen op de bovenverdieping; toegevoegde hardstenen lekdrempels. Identieke en vrij intact gebleven, tweeledige geveltoppen, gemarkeerd door doorlopende waterlijsten die om de openingen heen lopen en de dekstenen van de trappen onderling verbinden. In de onderste geleding, rondboogvormig middenluik met diamantkopsleutel en -imposten, geflankeerd door kloosterkozijnen met geprofileerde dorpels en getraliede bovenlichten; rechthoekig luikgat en balkgat in de top. Verbouwde winkelpui, doorlopend over beide gevels.