Deze boerenwoning met stal, horend bij de Ambrosiushoeve, was een tijdlang in handen van de abdij van Tongerlo. De hoeve geldt als representatief voorbeeld van de Kempische hoevebouw, maar werd omstreeks 2009 grondig verbouwd.

Historiek

De zogenaamde 'Ambrosiushoeve' werd in 1696 aangekocht door de abdij van Tongerlo en in 1718 heropgebouwd. Van die wederopbouw getuigde het jaartal in gesinterde baksteen ter hoogte van de kopgevel van het woonhuis.

De hoeve werd reeds opgetekend in de Ferrariskaart (1771-1777) als een L-vormige boerenwoning (1718) met latere toegevoegde aanpalende stal en een ten zuidwesten daarvan gelegen een rechthoekige constructie.

Omstreeks 2009 werd de hoeve grondig verbouwd. De bestemming van de hoeve werd uitgebreid van loutere woonfunctie tot woonfunctie met mogelijkheid tot de uitbating van een familiebedrijf voor het organiseren van van recepties, seminaries, vergaderingen, enzovoort.

Beschrijving

De Ambrosiushoeve bestaat als geheel uit een boerenwoning met aanpalende stal en ten noordoosten daarvan een losstaande rechthoekige schuur. De bescherming als monument behelst enkel de boerenwoning met de aanpalende stal.

Vóór de recente verbouwing uit 2009 kwam de boerenwoning voor als een verankerde baksteenbouw met gekalkte banden, rechthoekige muuropeningen met houten lateien en een houten kozijndeurdeur met een geprofileerde tussendorpel. In de met jaartal van gesinterde baksteen gedateerde westgevel, zat een verlaagd opkamervenster en getoogd betralied keldervenster. De noordoostelijke hoek had een bewaarde moosbank.

In 1696 aangekocht door de abdij van Tongerlo en in 1718 heropgebouwd. L-vormig woonstalhuis met ouder ten westen gelegen woonhuis (zie jaartal 1718 in westgevel en inplanting op de Ferrariskaart 1771-1777) en latere stalling ten oosten, onder afgewolfde bedaking (nok parallel aan de straat, mechanische pannen), recentere bijgebouwen ten oosten. Verankerde baksteenbouw met gekalkte banden in het zuiden woonhuisgevel. Rechthoekige muuropeningen met houten lateien, houten kozijndeurdeur met geprofileerde tussendorpel. In, met jaartal van gesinterde baksteen, gedateerde westgevel, verlaagd opkamervenster (zie rollaag) en getoogd betralied keldervenster. Noordoostelijke hoek met bewaarde moosbank. Schuur van vier traveeën onder zadeldak (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen en golfplaten); verankerde baksteenbouw met aflijnende baksteenfries.