Traditioneel diephuis met voorgevel aan de Minderbroedersrui en achtergevel aan de Kleine Goddaard, dat uit de tweede helft van van de 16de eeuw dateert. ‘Cabaretier’ N. Waegemakers liet in 1846 de voorgevel aanpassen tot een neoclassicistische lijstgevel, door het vervangen van de geveltop door een bijkomende verdieping en het afsnuiten van de bedaking. Uit het bouwdossier van deze ingreep vallen ontwerper noch aannemer af te leiden. Bij een verbouwing in opdracht van Robert Lowet de Wotrenge, naar een ontwerp door de ingenieur-architect Xavier De Cuyper uit 1977, werd de begane grond van de voorgevel verbouwd en in twee niveaus opgesplitst en opnieuw bepleisterd. Het project hield de restauratie in van de behouden trapgevel aan de Kleine Goddaard, door het decaperen en herstellen van het bak- en zandsteenparement. In 2004 liet Jan Peeters een dakterras aanbrengen boven de voorbouw, naar een ontwerp door de architect Liesbeth Storkebaum.
Diephuis van drie traveeën, oorspronkelijk twee bouwlagen en een insteekverdieping onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen). Voorgevel (Minderbroedersrui): gecementeerde lijstgevel met enkelhuisopstand, opgetrokken in bak- en zandsteenbouw met speklagen, kwartholle negblokken en wigvormige ontlasting, verankerd door smeedijzeren muurankers. De opstand uit 1846 is door de verbouwingen uit 1977 en 2004 verstoord. Oorspronkelijk bepleisterd en beschilderd, gekenmerkt door een regelmatig ordonnantieschema van drie bouwlagen, opgebouwd uit verkleinende registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen met hardstenen lekdrempels, beëindigd door een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen.
Achtergevel (Kleine Goddaert): trapgevel van twee bouwlagen en een insteekverdieping, met tien treden en de aanzet van een overhoeks topstuk. Verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie, is de vier traveeën brede pui met insteek opgetrokken uit zandsteen, en de drie traveeën brede bovenbouw in bak- en zandsteenbouw met speklagen. De pui op een sokkel met kwarthol geprofileerde afzaat, wordt in de tweede travee geopend door een rondboogdeur van het type 'diamantpoortje' met kwarthol beloop en sporen van diamantkopimposten en -sluitsteen. Deze wordt links geflankeerd door een houten kelderluik en een kozijn met een latei op korbelen, en rechts door twee aangepaste kruiskozijnen met gedichte bovenlichten, kwartholle dagkanten en afgevlakte druiplijsten. De aangepaste kozijnen op de insteek, mogelijk in oorsprong bolkozijnen, hebben kwartholle dagkanten en wigvormige ontlastingsstenen. Op de eerste verdieping, drie aangepaste kruiskozijnen met kwartholle negblokken, waarvan de monelen zijn verwijderd, de lateien vervangen door bakstenen rollagen en de dorpels verlaagd, met hardstenen lekdrempels. De drieledige, door afgevlakte, omlopende waterlijsten gemarkeerde geveltop, wordt in het eerste register geopend door een rechthoekig drielicht met kwartholle negblokken en afgevlakte druiplijsten, de latei van het lagere middenluik op korbelen. Een rechthoekig luik met kleine zijvenstertjes doorbreekt de tweede geleding en een kleiner luik met balkgat de top, alle met kwartholle negblokken en afgevlakte druiplijsten.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Traditioneel diephuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298127 (geraadpleegd op ).
Diephuis van drie traveeën en drie bouwlagen (oorspronkelijk + insteek, zie achtergevel) onder afgewolfd zadeldak (Vlaamse pannen), in kern opklimmend tot de tweede helft van de 16de eeuw, doch later verbouwd. Voorgevel: recent (en verkeerdelijk) gedecapeerde bakstenen lijstgevel met sporen van zandsteen. Behouden muurankers. Loze ontlastingsbogen en wigvormig systeem opgenomen in muurbanden getuigen van verschillende verbouwingen. Huidige toestand uit de 19de eeuw: rechthoekige vensters met lekdrempels, deels ontlast door latei, deels door strek. Oorspronkelijke topgevel verbouwd tot derde bouwlaag en zadeldak afgewolfd. Houten kroonlijst op klossen. Rechthoekige deur met restanten van een zandstenen, kwartholle omlijsting (negblokken).
Intacter gebleven achtergevel aan Kleine Goddaert: gecementeerde, deels gedecapeerde trapgevel (negen treden) met muurankers, uit de tweede helft van de 16de eeuw. Zandstenen onderbouw met keldermond en geprofileerde vooruitspringende plint; bovenbouw waarschijnlijk in traditionele bak- en zandsteenstijl. Zeer merkwaardige pui met vier traveeën en insteekverdieping. Vensters van de begane grond verlaagd en deels gedicht met baksteen. Behouden waterlijsten op de insteekverdieping. Kwartholle neggen. Rondboogdeur in kwarthol geprofileerde omlijsting. Tweede verdieping van slechts drie traveeën; rechthoekige vensters, verbouwingen van de oorspronkelijke kruiskozijnen. Onderste topgeleding met rechthoekig drielicht; latei van het breder middenluik rust op consooltjes. Hogerop, nog twee verkleinende luikgaten en balkgat.
Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: Traditioneel diephuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4371 (geraadpleegd op ).