Het zogenaamde Hotel Elim, voorheen gekend als Villa Wel Tevreden, is een neoclassicistisch herenhuis dat omstreeks 1883 gebouwd werd door toenmalige notaris-burgemeester J.-E. De Beer.
Dit herenhuis van het stedelijk type, met annex koetshuis en druivenserre (deze laatste behoort tot de links aangrenzende eigendom) is ingeplant in een siertuin. Het is een dubbelhuis van twee bouwlagen en vijf traveeën met bepleisterde gevel op gecementeerde plint. De rechthoekige vensters zijn gevat in geriemde omlijstingen. Het gevelpleisterwerk is bij de penanten van het gelijkvloers uitgewerkt als een 'rustica-sokkel. De centrale deur is voorzien van een onder meer met guirlandes uitgewerkt arduinen entablement onder kroonlijst. De vensters hebben op de verdieping met koppen versierde sluitstenen. De gevelkroonlijst rust op klossen, waaronder zich een fijn tandfries bevindt. Het leien zadeldak heeft een versierde vorstkam.
De binnenindeling is nog bewaard: de centrale gang is uitgevoerd in imitatie-marmer, voorzien van pilasters met paneelwerk en ionische kapitelen. De vloer bestaat uit een kleurige cementbetegeling. Het benedensalon aan de straatzijde is voorzien van een marmeren schouw in neo-Lodewijk XVI-stijl. Merkwaardig - maar niet uitzonderlijk - is de plaatsing van de schouw onder een venster, wat ook voorkomt in het aanpalende salon. Dit laatste salon - aan de tuinzijde - heeft een merkwaardige aankleding. De wanden zijn met een lambrisering in bamboe afgezet. Erboven bevinden zich panelen afgezet met bamboe en voorzien van romantische geschilderde taferelen. Op een monochrome bruine achtergrond zien we hoofdzakelijk een vrouwenfiguur in klassieke klederdracht omgeven door een summier weergegeven landschap. De panelen hebben een middelmatige kwaliteit die in een totaal verschillende stilistische tendens thuishoren. In samenhang met de genoemde lambrisering moet een centrale luchter worden gezien die eveneens uit bamboe-elementen is samengesteld. Het plafond bij wijze van kosmische symboliek beschilderd met talrijke kleine swastika's. Stilistisch hoort deze exotische tendens in aankleding van het interieur thuis in het 'japonisme' van de jaren 1880-1890.
Ook de tuin is omstreeks deze periode aangelegd. Het is als het ware een miniatuurlandschapstuin met uitgeschulpte gazons en een vijverpartij met in de rand bomen die de tuin afboorden. Over de vijver ligt een imitatiehouten brugje in cementbeton. Het koetshuis is een eenlaagse bouw met gerotseerde gevels en rondboogpoorten; een achthoekige volière sluit erbij aan.
De exotische sfeer van in het salon is op geslaagde wijze tot in de tuin voelbaar. Er werd op een bevallige plaats een Japanse notenboom (Ginkgo biloba, stamomtrek van 3,16 meter) ingeplant en bij de vijver is heel wat opslag aanwezig van vleugelnoot (Pterocarya fraxinifolia). Verder werden nog de volgende bomen geïnventariseerd: witte esdoorn (Acer saccharinum, stamomtrek van 2,20 meter), zilverlinde (Tilia tomentosa, stamomtrek van 2,24 meter), tamme kastanje (Castanea sativa, stamomtrek van 2,96 meter), gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus, stamomtrek van 2,30 meter), bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), treurbeuk (Fagus sylvatica 'Borneyensis', stamomtrek van 2,39 meter), gewone es (Fraxinus exelsior) en plataan (Platanus).
De tuin is aan de achterzijde met een muur van de Rokegemstraat afgesloten. Langsheen de muur staan populieren die hier onoordeelkundig werden voorzien daar het vellen van deze (kaprijpe) bomen niet zonder risico op beschadiging van de muur of van de tuinaanleg zal kunnen geschieden.
- Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002122, Dorpskom met monumenten (VAN DEN BOSSCHE H., 1999).