Winkelhuis ingericht in een historisch pand waarvan de trapgevel begin 20ste eeuw werd verbouwd tot een opmerkelijke gevel met overkragende loggia's. Sinds begin 20ste eeuw is hier pettenwinkel Rossaert gevestigd, waarvan het interessante winkelinterieur is bewaard.
Het winkelhuis is gelegen aan de Nosestraat, genoemd naar kanunnik Hugo Nose die in 1249 zijn eigendommen op de Dries aan de Predikheren schonk als bouwgrond voor het nieuwe klooster. De bouw van de eerste kloosterkerk werd aangevat in 1269. Het ondiepe pand met historische kern sluit met de achtergevel aan tegen het huidige Sint-Paulusklooster en werd opgericht toen de gronden nog deel uitmaakten van de eigendommen van het klooster. Nadat Frankrijk de Zuidelijke Nederlanden annexeerde, werden de kerkelijke goederen per openbaar opbod verkocht. In 1798 gaan dan ook de eigendommen van het klooster van Sint-Paulus, waaronder het pand in de Nosestraat, over in lekenhanden.
De bouwplannen tussen 1845 en 1905 illustreren dat de opeenvolgende eigenaars beperkte wijzigingen doorvoerden aan de voorgevel van het historische pand, dat toen bestond uit twee bouwlagen met trapgevel.
Vanaf 1905 wordt in de bouwvergunningen voor het eerst verwezen naar de naam Rossaert en de pettenwinkel. Arthur Rossaert krijgt dan toelating tot het wijzigen van de voorgevel. De plannen voorzien in het vervangen van de twee afzonderlijke ramen door één vitrine in art-nouveaustijl met rechts een verdiepte ingang. Het jaar daarop wordt toelating verleend voor het plaatsen van een uithangbord in de vorm van een hoed.
In 1912 bekomt Arthur Rossaert vergunning voor het omvormen van de trapgevel naar een lijstgevel en het verhogen naar drie bouwlagen onder mansardedak waarbij de derde bouwlaag wordt voorzien van een loggia. Het gevelplan toont een winkelvitrine volgens de huidige vormgeving: de structuur van de pui uit 1905 werd behouden, maar in vereenvoudigde vorm. Een jaar later wordt ook aan de tweede bouwlaag een loggia toegevoegd.
In 1919 neemt Vitalis Pyl de pettenwinkel over en verkoopt naast petten nu ook "Engelse truien". De laatste verbouwing waarbij de mansardeverdieping wordt uitgebreid dateert uit 1948. Wanneer pettenmaker Henricus Janssens uit Westmalle de winkel in 1966 overneemt, blijft de oude handelsbenaming "Rossaert" ook in de jaren 1970 behouden. Na de sluiting van de winkel werd het pand na vele jaren leegstand aangekocht door de huidige eigenaar die het gebouw met interieur restaureerde en de voormalige pettenwinkel herbestemde tot "Kunstgalerie Rossaert".
Winkelhuis van vier bouwlagen onder plat dak. Het ondiepe pand heeft een historische kern die de twee onderste bouwlagen inneemt en met de achtergevel grenst aan de westelijke buitenmuur van het Sint-Paulusklooster.
Op de begane grond zit over de volledige gevelbreedte een houten winkelpui met getande kroonlijst op consoles. Deze winkelpui werd in 1905 tegen een traditionele, historische diephuisstructuur van twee bouwlagen geplaatst.
De neoclassicistische pui bestaat uit een grote rechthoekige vitrine links, met rechts de winkeldeur in een verdiept portaal. Het bovenlicht van de vitrine en de voordeur zijn beschilderd met respectievelijk een goudkleurig opschrift "Rossaert" en een logo met wapenschild (stad Antwerpen, kroon, anker en drietand). Hetzelfde logo wordt herhaald op de beglaasde voordeur en werd ook gebruikt op het vroeg-20ste-eeuws briefpapier en affiches van de handelszaak Rossaert. De ongeschilderde eikenhouten structuur werd gevernist. Het geheel is gevat onder een brede puilijst met sterk geprofileerde kroonlijst op consoles en geflankeerd door smalle pilasters, en is samen met de geïntegreerde houten rolluik groen geschilderd.
De tweede en derde bouwlaag worden integraal ingenomen door twee uitkragende houten loggia’s, daterend van de verbouwing van 1912-1913 in opdracht van Arthur Rossaert. Bij de omvorming van de trapgevel tot een pand met drie bouwlagen onder mansardeverdieping in 1912, werd de derde bouwlaag volledig bekleed met een houten loggia. Nadat een jaar later ook op de onderliggende, tweede bouwlaag een gelijkaardige loggia werd toegevoegd, was er van de traditionele bakstenen gevel niets meer zichtbaar.
De per verdieping verder overkragende, zware houten loggia’s bestaan allebei uit twee gekoppelde houten drielichten met onverdeelde bovenlichten en smalle beglaasde zijpanelen op een gesloten, geribde borstwering. De verfijnde ijzeren balkonleuning die de bovenste loggia bekroont, vormt de overgang naar de terugwijkende bovenverdieping, een verbouwing uit 1948 van de mansardeverdieping. Deze vierde bouwlaag wijkt met het functionele, gecementeerde parement af van de rest van de begin-20ste-eeuwse, bijna integraal met hout beklede gevel.
Het winkelhuis komt goed tot haar recht in een straat waar binnen een kleine perimeter meerdere vroeg-20ste-eeuwse winkelpuien behouden bleven, met name bij de nummers 3 en 5 naast Rossaert en de nummers 2 en 6 aan de overzijde.
Het opmerkelijke, ondiepe pand, aangebouwd tegen de westelijke buitengevel van het Sint-Paulusklooster bestaat uit vier boven elkaar gelegen kamers van vier op vijf meter, verbonden met een slingertrap in de rechterachterhoek. De pettenwinkel nam de volledige woning in, en is op elke verdieping voorzien van ingebouwd winkelmeubilair.
Van de winkelruimte op de begane grond worden twee zijden volledig ingenomen door kasten opgebouwd in drie registers. Het onderste register bevat gesloten kasten met uittrekbare tabletten; het tweede en het derde register omvatten vitrinekasten van elkaar gescheiden door een metalen rail waarover een trapladder langs de kastenwand kan worden verschoven. Met uitzondering van enkele panelen in structuurglas, is de beglazing van de vitrinekasten uitgevoerd in helder glas. Het hang- en sluitwerk is aangebracht op de voorzijde van de kastdeuren.
De etalage wordt van de winkelruimte gescheiden door middel van een schrijnwerkwand die tot tegen het plafond reikt en die naast de etalagedeuren en bovenlichten ook bijkomende kastruimte bevat. De etalageruimte is volledig uitgevoerd in hout met vooraan het opschrift "Rossaert" aangebracht in goudkleurige hoofdletters. Twee legplanken voor het stallen van koopwaar evenals ingewerkte verlichtingsspots zijn behouden.
Op de eerste, tweede en derde verdieping wordt het meubilair gekenmerkt door gesloten kasten die volledige wanden vullen en opgebouwd zijn uit twee of drie registers. De kastdeuren hebben verdiepte panelen en zijn voorzien van ingewerkte sloten en scharnieren. Verschijningsvorm en uitvoeringstechnieken verschillen van de vitrinekasten op de gelijkvloerse verdieping.
De vloeren op de verschillende verdiepingen werden vernieuwd, de muren en plafonds werden opnieuw bepleisterd.
Auteurs: Mathys, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Mathys G. 2017: Pettenwinkel Rossaert [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195188 (geraadpleegd op ).
Woon- en winkelhuis uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Tweemaal uitkragende bovenverdieping in de vorm van loggia's, bekroond door een balkon met ijzeren leuning. Winkelinterieur volledig bekleed met spiegels.
Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: Pettenwinkel Rossaert [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4399 (geraadpleegd op ).