Zogenaamd "Steenpoorthoeve"; in de jaren 1920 op dezelfde plaats als de vooroorlogse hoeve herbouwd en grosso modo teruggaand op de regionale hoevebouw, zie
opstelling: losse, U-vormige opstelling van de hoevegebouwen, te weten boerenhuis (nokrichting parallel aan de straat), stal- en schuurvleugel (nokrichting loodrecht op het huis), respectievelijk ten noordoosten, noordwesten en zuidoosten van een deels verhard erf; ten noorden erfoprit, gemarkeerd door bakstenen hekpijlers onder ezelsrug; analoge hekpijlers op noordoostelijke hoek van erf;
aanplanting: moestuin en boomgaard respectievelijk ten oosten en zuidwesten van het erf; met doornhaag omzoomde weide aan straatzijde;
materialen: verankerde gele baksteenbouw op gecementeerde plint; mechanische pannen voor de zadeldaken met overstekende rand op houten modillons, bij stal en schuur doorbroken door klimmende dakvensters en houten schuurpoort met deurtje; gecementeerde lateien onder getoogde bakstenen strek, voor de pseudokruisvensters op arduinen lekdrempel van het boerenhuis; voorts, bakstenen strekken boven de getoogde huis-, stal- en schuuropeningen;
streekeigen bouwelementen: zijpuntgevels voorzien van aandak, muurvlechtingen en schouderstukken;
indeling: boerenhuis met ingebouwde bakoven in de keuken; stalgebouw met rechts voederkeuken; dwarsschuur met van links naar rechts koeienstal, bietenhok, paardenstal, dorsvloer en aardappelkelder. Anderzijds, boerenhuis onder onderbroken, deels afgewolfd zadeldak en verdiepte inkom en dakvenster onder breed haaks zadeldak, aan straatzijde. Recente loods ten zuidwesten van het erf; recent aanbouwsel achter de schuur.