Industriële brood- en pasteibakkerij in art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van Joseph Bossijns, naar een ontwerp door de architect Louis Hamaide uit 1915 (gevelsteen). Op 11 juli 1916 vond de heropening plaats van de nieuwe bakkerij. Zwaar beschadigd door een bominslag op 16 december 1944, werd het gebouw voorlopig hersteld naar een ontwerp door de architect P. Jos. Peeters uit 1945. Hij deelde de hoge bovenverdieping op in twee niveaus, en verhoogde de pseudo-mansarde tot een volwaardige verdieping. Pas in 1954 volgde de definitieve afwerking van de voorgevel in witte natuursteen en simili. Gesloopt voor een nieuwbouwflat omstreeks 1994.
De bakkerij Jos. Bossijns behoort tot het latere oeuvre van Louis Hamaide. Als architect actief vanaf omstreeks 1880, beantwoordden zijn vroege ontwerpen overwegend aan het conventionele neoclassicisme. Kort vóór de eeuwwisseling liet hij zich opmerken met de rijk geornamenteerde neorenaissance-architectuur van het hotel Dierckx en het winkelhuis Heye in de Leysstraat. Omstreeks 1905 leverde de architect een bescheiden bijdrage aan de Antwerpse art nouveau, maar bleef simultaan ook ontwerpen in een klassiek geïnspireerd eclecticisme. Hamaide sloot zijn loopbaan in 1925 stijlvol af met de Herbosch Building, een vroeg voorbeeld van art deco.
Gebouw van twee ongelijke traveeën en oorspronkelijk twee bouwlagen onder een pseudo-mansarde, die later werd verhoogd. Lijstgevel met een parement uit witte natuursteen, versierd met de opschriften “BAKKERY” en “1915” boven de verdieping en “J. BOSSYNS” boven de pui. Asymmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet, dat in de bovenbouw wordt gemarkeerd door lisenen, versierd met bakkersspanen en bekroond door postamenten. De garagepoort onder een ijzeren I-balk met rozetten en consoles flankeert de rechthoekige koetspoort in een geprofileerde omlijsting. Het brede, later opgesplitste bovenvenster met een getoogde ijzeren latei van het risaliet, werd oorspronkelijk geflankeerd door een steekboogvenster met gebogen waterlijst en onderdorpel. De oorspronkelijke gevelbeëindiging, een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op consoles in het risaliet, en een leien pseudo-mansarde waarin twee houten dakkapellen met vleugelstukken en gestrekte waterlijst, is later verbouwd.
Volgens de bouwplannen bood de T-vormige plattegrond op de begane grond ruimte aan de koetspoort die remise en de paardenstal met zeven boksen en een tuigkamer ontsloot. Deze werd geflankeerd door een garage aan de straat, de traphal en het ‘brooddepot’, en achteraan op het perceel de ‘koekenkamer” met de ‘patisserie’ in de kelder. De eerste verdieping werd ingenomen door kantoren, de bakkerij met drie ovens, het ‘broodmagazijn, de machinekamer, en de hooizolder. De als pseudo-mansarde opgevatte tweede verdieping herbergde naast twee kamers het ‘bloemdepot’, een zakkenbergplaats, de bloemzolder en ‘mangelkamer’, de kleedkamer met toiletten en stortbaden en de refter.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1915#6584 en 18#19467.