Complex herenhuis genaamd “den Wolsack”, vanaf 1621 “de Keyserskroon”. Het pand wordt reeds vermeld in 1397-1401, en had toen een uitgang in de Lange Koepoortstraat. Waarschijnlijk vormde het pand toen samen met het aanpalende ”den Grooten Reghenboghe” één grote "huizinge en erve", die in latere tijden in meerdere delen is gesplitst. Het huidige hoofdgebouw met een traditionele kern klimt op tot de 16de en 17de eeuw. De zogenaamde "Hofkamer", het zomerhuis achteraan in de tuin, werd in 1772 in classicistische stijl heropgebouwd in opdracht van de koopman François Adrien Van den Bogaert en zijn echtgenote Maria Anna Roggens. Het gevelfront van het hoofdgebouw onderging een grondige aanpassing in neoclassicistische stijl in 1837, naar een ontwerp door de architect Franciscus De Wolf. Opdrachtgever van deze ingreep was de wijnhandelaar Jean Daniel Peyrot (Luserna San Giovanni, 1791-Antwerpen, 1861) telg uit een Piemontese Waldenzerfamilie, die in 1816 in Leiden was gehuwd met de Nederlandse Paulina Maria Antoinetta Van Bommel (Leiden, 1793-Antwerpen, 1859). De ingreep betrof het toevoegen van het risaliet, de plint, het hoofdgestel en de lekdrempels aan de verlaagde bovenvensters, met behoud van de laatbarokke poort uit de eerste helft van de 18de eeuw. Van De Wolf zijn in Antwerpen bouwprojecten teruggevonden uit begin jaren 1830 tot midden jaren 1850. In “den Wolsack” was van 1925 tot 1970 de procuur van de Missiën van Scheut gevestigd, later een Stedelijk Jeugdcentrum. Het pand kwam in 2002 in het bezit van erfgoedorganisatie Erfgoed Vlaanderen, sinds 2012 Herita. die de Hofkamer in 2013-2017 liet restaureren, inclusief de plafondschildering “Goden op de Olympusberg”.
Het hoofdgebouw bestaat uit een vleugel van zes traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, leien). Hiertegen leunen zijde binnenplaats twee parallelle dwarsvleugels aan, onder afgesnuite zadeldaken (nok loodrecht op de straat, leien) met getrapte aandaken. De neoclassicistische, bepleisterde en beschilderde lijstgevel met dubbelhuisopstand, beantwoordt aan een regelmatig ordonnantieschema. Licht asymmetrisch, legt de compositie de klemtoon op het gedesaxeerde middenrisaliet in de vierde travee. Dit laatste wordt boven de laatbarokke rondboogpoort gemarkeerd door hoekkettingen en geriemde vensteromlijstingen, met op de eerste verdieping een gestrekte waterlijst en tandlijst op voluutconsoles, en onder de gekorniste kroonlijst een rozettenfries. Verder verkleinende registers van rechthoekige vensters met kwarthol geprofileerde dagkanten, op de begane grond met doorlopende, hardstenen lekdrempels en gebogen, smeedijzeren tralies, op de bovenverdiepingen met individuele lekdrempels op voluutconsoles en palmetten. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging.
Rondboogpoort gevat in een markante, laatbarokke omlijsting uit blauwe hardsteen, uit de eerste helft van de 18de eeuw. De geprofileerde archivolt met voluutsleutel, omschreven door een omlijsting met oren, rust via gelede imposten op rechtstanden met verdiept paneelwerk en neuten, en is omgord door een parellijst. Het geheel wordt geflankeerd door composiete zuilen met basement, waarvan de gebuikte en geringde schacht is versierd met lauwerkransen. Deze dragen via een gelede architraaf en een onversierde fries, het gebogen pseudo-fronton met tandlijst. Een spiegel met oren, neuten en guttae vult het timpaan, versierd met aan ringen opgehangen guirlandes en cornucopia. Houten vleugeldeur met paneelwerk en een gesculpteerde ramskop op de makelaar; fraaie smeedijzeren waaier met radiaal patroon in het bovenlicht.
Aan de binnenplaats: bepleisterde en beschilderde opstanden met een kern uit de 16de of de 17de-eeuw, aangepast in de 19de eeuw. Rechthoekige vensters met kwartholle neggen en waterlijsten. Ertegen aanleunend: Onze-Lieve-Vrouw met Kind op de rechterarm, op een sokkel met rocailleversiering, onder halfronde luifel met lamberkijnen, te dateren omstreeks 1750. Verder twee hardstenen pompen, een met een wortelmotief in renaissancestijl, de andere met een spiegel en voluten in barokstijl.
Interieur. Enkele bewaarde rococo-deuren, lijstwerk op plafonds, en een eiken trap. De kelders lopen door onder het aanpalende nummer 29. Een getoogde pijlerarcade uit zandsteen en ingedrukte gewelven in baksteenmetselwerk wijzen mogelijk op een 15de-eeuwde oorsprong.
Achteraan in de tuin en over de ganse breedte: zomerhuis van zeven traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, leien). De constructie heeft een structuur uit de 16de eeuw, en een classicistisch gevelfront "MDCCLXXII" (1772) gedateerd op een gevelsteen. Het gebouw paalt aan het gildehuis van de Zilversmeden in de Lange Koepoortstraat. De lijstgevel opgetrokken uit baksteenmetselwerk verrijkt met zandsteen en blauwe hardsteen, werd tussen 1925 en 1936 gedecapeerd, en bij de restauratie in 2013-2017 zoals oorspronkelijk opnieuw bepleisterd en beschilderd. Regelmatig van ordonnantieschema, legt de compositie de klemtoon op het hoger opgetrokken, volledig hardstenen middenrisaliet Uitgewerkt als frontispice, wordt dit laatste gemarkeerd door de rondboogpoort met een geprofileerde archivolt, sluitsteen en imposten, gevat tussen pilasters en gegroefde balkonconsoles. Het balkon van de bel-etage onderscheidt zich door een smeedijzeren borstwering gevat tussen postamenten, waarop een mannen- en vrouwenbeeld oorspronkelijk in terracotta (in 1973 vervangen door polyester-afgietsels). Hogerop een rechthoekig deurvenster in geriemde riemomlijsting met oren en sluitsteen, waarboven een spiegel met waterlijst, neuten en guttae. De bekroning wordt gevormd door een ronde oculus, waarin een vergulde uurwerkplaat uit de bouwperiode (uurwerk gesigneerd door P. Van Hoof). Geflankeerd door putti op postamenten, en afgewerkt met een gekorniste en gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden, is de oculus verder versierd met guirlandes en schelpmotieven; een metalen armilairsfeer vormt het topstuk. Verder is de opstand opgebouwd uit regelmatige registers van rechthoekige vensters in een hardstenen omlijsting met uitgeholde hoeken, een kleine lekdrempel en een zandstenen wig als ontlasting. Oorspronkelijke houten vleugeldeur en schuiframen met rechthoekige roedeverdeling, en een gedeeltelijk bewaarde beglazing uit paars Venetiaans glas. De borstwering en de fries zijn voorzien van verdiepte panelen in een zandstenen omlijsting, waarin gesculpteerde festoenen. Boven de houten kroonlijst, twee hardstenen, rechthoekige dakkapellen met voluutvormige vleugelstukken en gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden.
Interieur. Op de gelijkvloerse verdieping, witmarmeren schouw, overdadig gedecoreerd met Lodewijk XVI-motieven in een barokke geest. Plafondschildering op doek, die de Goden op de Olympos verbeeldt. Op de bovenverdieping: minder druk versierde witmarmeren schouw in classicistische stijl (omstreeks 1800). Naast de alkoof: merkwaardige latrine uit het vierde kwart van de 18de eeuw waarvan de wanden bekleed zijn met imitatie-boekbanden.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Den Wolsack [online], https://id.erfgoed.net/teksten/280725 (geraadpleegd op ).
Voormalige huizinge den Wolsack, van 1621 af genaamd de Keyserskroon. Het pand wordt reeds vermeld in 1397-1401 en had toen een uitgang aan de (Lange) Koepoortstraat. Waarschijnlijk vormde het toen samen met het pand nummer 29 een grote "huizinge en erve", geheel dat in latere tijden in meerdere delen is gesplitst.
Van 1925 tot 1970 procuur van de Missiën van Scheut; aangekocht door de Stad en heden ingericht als Stedelijk Jeugdcentrum.
Classicistische, bepleisterde en beschilderde lijstgevel van zes traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan de straat), uit het vierde kwart van de 18de of eerste kwart van de 19de eeuw.
Dubbelhuistype met licht vooruitspringend middenrisaliet gemarkeerd door geblokte hoekbanden, venster in riemomlijsting en bekronende waterlijst op consoles en door bewerkte fries onder de kroonlijst. Rechthoekige vensters met kwarthol beloop; op de begane grond voorzien van licht gebogen diefijzers: lekdrempels op de bovenverdieping gestut door gesculpteerde consoles met gestileerd palmetmotief. Gekorniste kroonlijst op klossen.
Merkwaardige arduinen poortomlijsting in laatbarokstijl met Franse invloed van circa 1750: geprofileerde rondboog met sleutel en imposten op rechtstanden met verdiept paneelwerk omlijst door een eierlijst; geflankeerd door composiete zuilen, waarvan de schacht versierd is met laurierkransen: op het kapiteel een gelede architraaf, onversierde fries en kroonlijst met tandlijst; beide onderling verbonden door een sterk vooruitspringende gebogen waterlijst; timpaan gevuld met festoenen, guirlandes en hoorns des overvloeds. Prachtige waaier. Makelaar met gesculpteerde ramskop.
Interieur voorgebouw: wijst op oude kern; enkele rococo-overblijfselen (trappaal op tweede bouwlaag, enkele deuren, lijstwerk op plafonds en andere); verbouwd in de 19de eeuw. Kelders: uitgebreid en uit verschillende periodes. Lopen door onder nummer 29. Vermeldenswaardig is onder meer: een getoogde pijlerarcade van witte natuursteen en ingedrukte gewelven in baksteenmetselwerk (15de eeuw?).
Binnenplaats: oostgevel van de westvleugel met tweede helft 16de- of 17de-eeuwse kern; echter verbouwd en bepleisterd (zie waterlijsten boven rechthoekige vensters met kwartholle neggen). Ertegen aanleunend: Onze-Lieve-Vrouw met Kind op rechterarm, op sokkel met rocailleversiering, onder halfronde luifel met lamberkijnen; circa 1750 te dateren. Verder twee arduinen pompen.
Achteraan in de tuin en over diens ganse breedte: achterhuis van zeven traveeën en twee bouwlagen. Onder zadeldak (leien) met structuur uit de 16de eeuw. Belangrijke voorgevel, "MDCCLXXII" (1772) gedateerd op gevelsteen. Bakstenen lijstgevel (eertijds bepleisterd, gedecapeerd tussen 1925 en 1936) verrijkt met natuursteen (blauwe hardsteen en zandsteen), uitgevoerd in regionale Lodewijk XVI-stijl. Speciaal gemarkeerde middentravee van blauwe hardsteen: rondboogpoort (steenhouwersmerk!) met geprofileerde booglijst, voorzien van sleutel en imposten; gevat in rechthoekige omlijsting uitlopend op platte gegroefde consoles die het balkon van de bel-etage schragen; rechthoekige deurvenster in riemomlijsting met oren en sleutel; ijzeren leuning tussen postamenten waarop mannen- en vrouwenbeeld (eertijds in terracotta en heden vervangen door imitaties van polyester) (1973); ten slotte uitlopend op vergulde uurwerkplaat uit die tijd (vierde kwart 18de eeuw), gecantonneerd door putti op postamenten en omgeven door gekorniste en gebogen druiplijst; verdere versiering met festoenen, guirlandes en schelpmotieven. Rechthoekige vensters in arduinen omlijsting met uitgeholde hoeken; kleine lekdrempel; zandstenen wig ter ontlasting: oorspronkelijke houten schuiframen met rechthoekige roedeverdeling; beglazing van paars Venetiaans glas gedeeltelijk bewaard. Borstweringen voorzien van verdiepte panelen in zandstenen omlijsting waarin festoenen werden gesculpteerd. Ten slotte twee dakkapellen (arduin) met vleugelstukken en gebogen waterlijst.
Interieur achterhuis: gelijkvloerse verdieping: prachtige witmarmeren schouw, overdadig gedecoreerd met Lodewijk XVI-motieven in barokke geest. Plafondschildering op doek, de Olympos voorstellende, van eerder matige artistieke kwaliteit, doch ondeskundig geretoucheerd. Op de verdieping: minder druk versierde witmarmeren schouw in classicistische stijl (circa 1800). Naast alkoof: merkwaardige latrine uit het vierde kwart van de 18de eeuw waarvan de wanden bekleed zijn met imitatie-boekbanden (gedeeltelijk uitgebrand!). Het gebouw paalt aan het gildehuis van de Zilversmeden.
Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: Den Wolsack [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4408 (geraadpleegd op ).