Teksten van Steenakkermolen

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/44094

Steenakkermolen ()

De Steenakkermolen, ook Dodenmolen genoemd, is een standaardmolen met open voet, en fungeert als korenwindmolen. De houten windmolen is gelegen op de hoek van de Onze-Lieve-Vrouwstraat en de Waterstraat op het Langemarkse gehucht Sint-Juliaan.

Historiek

De Steenakkermolen gaat in oorsprong minstens terug tot de eerste helft van de 15de eeuw. De oudste vermelding dateert van 1439: “In Langhemarcq, …oostwaerd vanden straetkine dat strect ten steen ackere meulne waerd”. In de 17de eeuw werd de houten windmolen meermaals als referentiepunt vermeld in leggers en bijhorende registers. De Kabinetskaart (1771-1778)  van graaf de Ferraris geeft de molen eveneens weer. Uit een openbare verkoop van de molen in 1854 blijft dat bij de Steenakkermolen een rosmolen stond om periodes van windstilte te kunnen overbruggen. Bij de molen hoorden ook een molenaarshuis en enkele landerijen.   

In het begin van de Eerste Wereldoorlog, meer bepaald op het einde van oktober 1914 tijdens de Eerste Slag om Ieper, ging de Steenakkermolen in de vlammen op. Na de oorlog, in 1923, liet Jules Lievens-Standaert, die de molensite in 1922 had gekocht, op dezelfde locatie opnieuw een windmolen oprichten. Daartoe had hij de Kruisbergmolen uit Pittem in 1923 overgebracht naar Langemark, nadat hij de molen eerder dat jaar had gekocht van de erfgenamen van molenaar Karel Van Brabant. Deze molen werd in Pittem in 1789-1790 gebouwd door de Ruiseleedse molenmaker Pieter Hoste voor rekening van molenaar Lodewijk van Poucke. Aan deze bouwdatum herinneren nog de inscripties op één van de klauwijzers en de standaard.

Bij de heropbouw van de standaardmolen opteerde Jules Lievens voor een gesloten voet. Na een orkaan in november 1940 werd het teerlingenkot afgebroken om het gebinte te kunnen herstellen. Voor deze werken werd beroep gedaan op de molenbouwers Achiel (1883-1952) en Henri (1892-1965) Lejeune. In 1949 vervaardigde Achiel Lejeune ook een nieuw vangwiel voor de molen, die de Tweede Wereldoorlog bijna ongeschonden doorkwam.

De naast het molenaarshuis gelegen mechanische maalderij, uitgerust met één koppel stenen en aangedreven door een scheepsmotor, gebruikte molenaar-pachter Gaston Vercoutere enkel bij windstilte. Indien enigszins mogelijk liet hij de windmolen renderen. Om de windkracht te optimaliseren had hij de buitenste helft van de binnenroede voorzien van het wiekenverbeteringssysteem Fauël. Uitgerust met deze halve fokwiek bleef de Steenakkermolen malen tot 1975. Door het gebrekkig, door de eigenaar te dragen onderhoud aan het staand werk (in het bijzonder aan de kruisplaten en de steekbanden) was het niet meer te verantwoorden om nog langer te windmalen.

In 1978 kocht de provincie West-Vlaanderen de Steenakkermolen. In afwachting van de restauratie werd de standaardmolen in 1982 voorlopig gestut om het omwaaien te voorkomen. In 1987 werden de molenvoet en de trap hersteld, waardoor de stutten konden weggenomen worden.

In 1992-1993 volgde een maalvaardige restauratie naar ontwerp van Christiaan Van Sassenbroeck, architect bij de Provinciale Dienst voor Cultuur. Bij de restauratie, die werd uitgevoerd door de Bouwonderneming Verstraete n.v. uit Rumbeke, werden alle nog bruikbare molenonderdelen gerecupereerd. Zo bleven de standaard, de steenbalk, de middenlijsten en nog een aantal verticale balken geheel of gedeeltelijk bewaard. De rest werd grotendeels vernieuwd.

Omstreeks 2010 drongen zich aan de Steenakkermolen opnieuw restauratiewerken op. De staart was getorst, de molenkast helde vervaarlijk over naar links en de kruisplaten vertoonden rotte koppen en sporen van de grote boktor. Het contact- en draagvlak van de tenen van één van de buitenste steekbanden (meesterbanden) van de hoge teerling en één van de meesterbanden van de lage teerling was verstoord, waardoor de stabiliteit van de molen geenszins nog was verzekerd. Ook steunde de standaard, die bovendien door de grote klopkever was aangetast, te veel op de bovenste kruisplaat. Tevens bleek de steenbalk gespleten. De meest dringende werken waren dan ook het vervangen van de kruisplaten, alsook het vernieuwen van de standaard, de steenbalk en de zetel. Het duurde evenwel nog tot juli 2013 vooraleer de molenkast door Molenbouw Peusens bvba werd gestut in afwachting van de effectieve restauratie. Deze vond plaats in tussen oktober 2014 en mei 2015 naar ontwerp van architecte Sabine Okkerse. Voor de uitvoering tekenden de molenbouwers Roland en Kris Wieme.  

Beschrijving

De houten Steenakkermolen is een standaardmolen met open voet, rustend op vier bakstenen teerlingen. De molenkast steekt onder een mansardekap, die net als de windzijde (windweeg) is gedekt met kunstleien. De voor- en zijkanten van de molenkast is voorzien va  een verticale plankenbeschieting. De ijzeren buitenroede is vermoedelijk de oudste nog bestaande Verhaeghe-roede uit de periode vóór 1897. De functie als korenmolen laat zich aflezen in de uitrusting van de hoge meelzolder met een builmolen en een haverpletter en van de steenzolder met twee koppels maalstenen. De windkracht zet zich via het voorwiel en het vangwiel op de molenas over op deze uitrusting.

Op de standaard bleef de inscriptie “L. VAN/POUCKE/peiter / 1790” bewaard, en op het klauwijzer van de voormolen de inscripties “P.D.L.” en “1790”. De middenlijst vermeldt “Karel van Brabant 18[?]2”.

  • CORNILLY J. 2001: Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel 1. Arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare, Tielt, Brugge, 138.
  • DELEPIERE A.-M., HUYS M. & LION M. 1987: Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11N1. Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Ieper, Brussel – Turnhout.
  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9,Tielt, 286-287.
  • DEVYT C. 1966: Westvlaamse windmolens. Inventaris van de toestand op 1 januari 1965, Brugge, 90.
  • VERPAALEN J. 1995: Molens van de frontstreek. In de vuurlinie van 14-18: molens uit de streek van Ieper, Zonnebeke, Langemark-Poelkapelle, Heuvelland en Wervik, Veurne, 31-35.

Auteurs:  Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Becuwe F. 2020: Steenakkermolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359286 (geraadpleegd op ).


Steenakkermolen (St.-Juliaan - WOI) ()

Maalvaardige staakmolen met open voet (korenmolen), gelegen langs de O.L.Vrouwstraat, nabij het kruispunt met de Keerzelaarstraat en de Waterstraat, circa 1100 meter ten noordoosten van de kerk van Sint-Juliaan, circa 550 meter ten zuidoosten van de Canadien. De molen staat op de westelijke uitloper van de heuvelkam van 's Graventafel en is van op ruime afstand zichtbaar.

Historische achtergrond

Op het einde van de veertiende eeuw bouwde Pieter Cobbe uit Hooghe Zieken (Sint-Jan bij Ieper) op de huidige standplaats de eerste Steenakkermolen, die tijdens de Eerste Wereldoorlog in vlammen zou opgaan. De molen lag tijdens de Eerste Slag bij Ieper vlak in de frontlijn. Door zijn hoogteligging bood hij uitstekende observatiemogelijkheden. In de gevechten om het bezit van de molen raakte hij volledig vernield. De eerste gevechten rond de molen werden door Wilhelm Schreinen beschreven in Der Tod von Ypern. Sindsdien kreeg de Steenakkermolen de lugubere bijnaam Totenmühle (Dodenmolen). Tijdens de Tweede Slag bij Ieper leverden Canadese eenheden in de omgeving van de ruïnes van de molen zware gevechten.

Pas in januari 1920 kwamen de eerste dorpelingen naar het totaal verwoeste Sint-Juliaan terug. In tien jaar tijd herrees het dorp uit de woestenij. In 1923 bracht Jules Lievens de Kruisbergmolen uit Pittem uit 1790 over ter vervanging van de verdwenen Steenakkermolen. In 1975 was de molen danig afgetakeld, dat de toenmalige molenaar-pachter Vercoutere de werkzaamheden diende stop te zetten. In maart 1978 werd hij door de provincie West-Vlaanderen opgekocht. In 1987 zou de zwaar vervallen molen gedeeltelijk hersteld worden (molenvoet en trap), in 1992 werd de restauratie grondig aangepakt.

  • LEEUWERCK E. 1974: Steenakkersmolen of Dodenmolen, Aan de Schreve IV.2, 13-14.
  • MISSINE R. 1995: De Steenakkermolen, Gidsenkroniek Westland XXXIII.3, 53-66.
  • Tekst over molen op: Tele-educatie Vrije Basisschool St.-Juliaan [online], http://www.digilife.be/teleducatie/vbssj/ (30 juli 2004).

Bron: WOI Relict (577): Steenakkermolen (St.-Juliaan - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Steenakkermolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195808 (geraadpleegd op ).


Steenakkermolen ()

Gelegen in de nabijheid van nummer 3, op de hoek bij de Waterstraat, links van voormalig molenaarshuis, zogenaamd "Steenakkermolen". Ter vervanging van een in 1914 vernielde molen, overbrenging in 1923 van de zogenaamde "Kruisbergmolen" (1790) uit Pittem. Opgeschoord in 1982. Houten staakmolen op vier bakstenen teerlingen, onder mansardekap. Verticale plankenbeschieting op zij- en voorkant; kunstleien op kap en windweeg. De ijzeren buitenroede is vermoedelijk de oudste, nog bestaande Verhaeghe-roede uit de periode voor 1897. Korenmolen. Maalzolder met haverpletter en buil. Steenzolder met 2 koppels maalstenen. Vang- en voorwiel.

Bewaarde inscripties: op standaard L. VAN/POUCKE/E (?) E (?) 1790.; op klauwijzer van voormolen .P.D.L.. en .1790.; OP middenlijst .Karel van Brabant 18(?)2.

  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Tielt, 286-287.
  • DEVYT C. 1966: Westvlaamse windmolens, Brugge, 90.

Bron: DELEPIERE A.-M., HUYS M. & LION M. 1987: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Ieper, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Delepiere A. & Huys M. 1987: Steenakkermolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/44094 (geraadpleegd op ).