Diephuis genaamd “de Wildeman”, van vijf traveeën en drie bouwlagen onder afgesnuit zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen). De afgetopte verhoogde halsgevel in barokstijl dateert uit het midden van de 17de eeuw. Mogelijk heeft het pand een traditionele kern, die opklimt tot de 16de eeuw. De laatclassicistische koetspoort werd omstreeks 1800 aangebracht.
De afgetopte verhoogde halsgevel heeft een parement uit zandsteen, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. Van blauwe hardsteen is gebruik gemaakt voor de pui en plint, de geprofileerde waterlijsten, de lateien en de voluten van de geveltop. Van deze laatste is slechts het onderste register bewaard: de vermoedelijk halsvormige topgeleding met fronton werd gesloopt, het zadeldak afgesnuit. De pui met dubbelhuisopstand bestaat in de zijtraveeën uit rechthoekige kozijnen vanaf de geprofileerde sokkel, in een omlijsting met geprofileerde dagkanten, een tweeledige latei en wigvormige ontlastingsstenen, uitgevoerd in blauwe hardsteen. De twee traveeën brede koetspoort is gevat in een laatclassicistische, eveneens hardstenen omlijsting met neuten en imposten, de rechtstanden verhoogd met panelen, de sluitsteen met guttae, afgewerkt door een gestrekte waterlijst op uitgelengde trigliefconsoles met guttae. De bovenverdiepingen en de geveltop worden gemarkeerd door breed geprofileerde, hardstenen waterlijsten. Zij vormen verkleinende registers van gekoppelde, rechthoekige vensters met kwarthol geprofileerde posten en negblokken, vermoedelijk aangepaste kruiskozijnen met een vernieuwde hardstenen latei. De resterende eerste geleding van de geveltop, geflankeerd door hardstenen voluten, is afgewerkt met een architraaf, waarop een houten kroonlijst. Eenzelfde register van drie gekoppelde vensters doorbreekt het muurvlak. Het pand bestaat uit hoofdvolume met puntgevel aan de achterzijde, waartegen een lager achterhuis aanleunt, eveneens onder een afgesnuit zadeldak.