In oorsprong geheel van twee volgens repeterend schema gekoppelde, neoclassicistische burgerhuizen gebouwd in opdracht van Louis Frans, naar een ontwerp door de architect Heliodore Leclef uit 1861. De midden-18de-eeuwse, hardstenen pui van het bestaande linker pand werd in de nieuwbouw geïncorporeerd. Zoals een gevelsteen aangeeft, woonde en stierf de componist Peter Benoit (Harelbeke, 1834-Antwerpen, 1901) in dit huis. Beide panden zijn vandaag samengevoegd.

Heliodore Leclef ontplooide een succesvolle loopbaan in dienst van de hogere burgerij. Tot zijn oeuvre in Antwerpen, opklimmend tot het midden van de 19de eeuw, behoren tal van winkel-, burger- en herenhuizen in neoclassicistische stijl, met invloed van achtereenvolgens de Louis-Philippe- en de second-empirestijl tijdens de jaren 1850 en 1860. Het belangrijkste ontwerp uit zijn late carrière is het Onze-Lieve-Vrouwecollege van de paters jezuïeten op de Frankrijklei, daterend uit 1871. In deze periode bouwde hij meerdere statige hotels op de Leien en rond het Stadspark, alleen of in samenwerking met zijn zoon Edmond Leclef, die mee het beeld van deze belangrijke 19de-eeuwse stadsuitbreiding bepalen.

Rijwoningen van respectievelijk vier (rechter pand) en drie traveeën (linker pand) en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, pannen). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door cordonvormende lekdrempels, beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema. De behouden 18de-eeuwse pui in de drie linker traveeën, bestaat uit drie gekoppelde steekboogopeningen, oorspronkelijk met de inkomdeur rechts (aangepast), gevat in geprofileerde omlijstingen met kwarthol beloop, op doorgetrokken lekdrempels en een plint waarin getoogde keldermonden. Dit schema werd in het nieuwbouwproject van Leclef herhaald voor de vier rechter traveeën. De bovenbouw bestaat uit verkleinende registers van rechthoekige vensters in geriemde omlijstingen, oorspronkelijk op de bel-etage voorzien van ijzeren leuningen. Een klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf, vlakke fries en houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Hardstenen gedenkplaat met inscriptie: "In dit huis woonde/ de toondichter Peter Benoit/ Hij overleed er op/ 8 maart 1901". Achter de voorbouw strekt zich een binnenplaats uit, aan drie zijden omgeven door vroegere bedrijfsgebouwen van drie bouwlagen onder zadel- en lessenaarsdaken.

Eenheidsbebouwing: twee woningen van het enkelhuistype van respectievelijk drie en vier traveeën en drie verdiepingen die hun huidig uitzicht verkregen in 1861.

Bepleisterde en beschilderde lijstgevel op arduinen plint, laatstgenoemde geprofileerd in woning rechts (nummer 30). Horizontaal gemarkeerd door doorlopende lekdrempels op kordons en door houten kroonlijst met tandlijst en klossen.

Licht getoogde muuropeningen op de begane grond; verder rechthoekige vensters in geprofileerde omlijstingen. IJzeren leuningen op de bel-etage. Rolluikkasten op de begane grond van nummer 32, laatstgenoemde voorzien van gedenkplaat: "In dit huis woonde/ de toondichter Peter Benoit/ Hij overleed er op/ 8 maart 1901".