Traditioneel diephuis uit de tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw. Kruidenier, klompenhandelaar en drankslijter Charles Louis Vaerewyck (Haasdonk, 1814-Antwerpen, 1889), weduwnaar van Maria Angelica Joris (1816-1852) en gevestigd in het aanpalende pand, liet in 1861 het gevelfront in neoclassicistische stijl aanpassen. Bij deze ingreep werden begane grond en insteek vervangen door een winkelpui, en de vermoedelijke getrapte geveltop door een bijkomende verdieping, aan straatzijde onder een ondiep, afgesnuit zadeldak. Het oorspronkelijke zadeldak bleef verder grotendeels behouden, evenals de tuitgevel aan de achterzijde. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.
Rijhuis van vier traveeën en vier bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel is mogelijk deels opgetrokken in bak- en zandsteenbouw, op de eerste twee verdiepingen verankerd door smeedijzeren muurankers. De hoge, klassieke, houten winkelpui met middenportaal en privé-inkom, is samengesteld uit bewerkte pilasters en een entablement met tandlijst, vanaf een hardstenen plint. In de winkeldeur en het bovenlicht bleef de oorspronkelijke, ijzeren roedeverdeling behouden. De bovenbouw beantwoordt aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters met geprofileerde dagkanten, op individuele lekdrempels met onderdorpels. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Achtergevel: tuitgevel met aandak en aangepaste ordonnantie.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1861#16.