Traditioneel diephuis uit het laatste kwart van de 16de of eerste helft van de 17de eeuw, twee traveeën breed en twee bouwlagen hoog, oorspronkelijk onder zadeldak, in 1933 vervangen door een plat dak. In opdracht van de heer J.B. Roelé werd de hoge pui met insteek in 1836 verbouwd, door de integratie van een klassieke houten winkelpui. De heer M.J. Bours liet in 1849 de vensters van de bovenverdieping aanpassen. De trapgevel werd in 1933 in opdracht van B. Sels gedecapeerd en hersteld, bij de renovatie van het pand door de aannemer Petrus Van Schaeren. Een aanvankelijk gepland nieuwbouwproject uit 1932, voor een meergezinswoning met winkel en drie huurkwartieren in art-decostijl, werd geweigerd tot behoud van de trapgevel.
De trapgevel van zes treden met overhoeks topstuk, heeft een parement in bak- en zandsteenbouw met speklagen, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. Oorspronkelijk bestonden de pui en insteekverdieping uit een skeletstructuur, vermoedelijk uit blauwe hardsteen. Op de bovenverdieping, aangepaste, rechthoekige vensters met hardstenen lekdrempel. Het betreft vroegere kruiskozijnen met kwarthol geprofileerde negblokken en wigvormige ontlasting, waarvan de dorpels werden verlaagd. De tweeledige, door waterlijsten gemarkeerde geveltop wordt in het eerste register geopend door een drielicht. Het rondbogige middenluik met kwarthol beloop, diamantkopimposten en sluitsteen, heeft rechthoekige zijlichten met kwartholle negblokken en druiplijsten. Eenzelfde luik en een balkgat doorbreken de topgeleding. Pui en insteek zijn verbouwd.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1836#524, 1849#246, 1933#43521, 1933#43942 en 1932#42701; foto FOTO-OF#6804.