Het huis aan de noordwestzijde van de Dries dat nog het meest verwijst naar de 19de-eeuwse en vroeg 20ste-eeuwse bebouwing is het statische burgerhuis met fraaie ijzeren hekken die de voortuin afsluiten, met aangebouwd bureelgebouw en imposant magazijn, refererend aan de functie van wijnhandel van de toenmalige bouwheer.
Het perceel op de hoek met de oude veldweg, nu Meersveld genoemd, was begin 19de eeuw reeds bebouwd met een langgestrekt gebouw met slechts één bouwlaag en een voortuin, de herberg-slagerij zogenaamd 'De Sterre'. Deze werd in 1884 verbouwd tot het huidige burgerhuis met twee bouwlagen en kenmerkende dubbelhuisopstand en eigentijdse architecturale kenmerken als knipvoegen, eenvoudige bakstenen friezen en vensters met afgeronde bovenhoeken. Pas omstreeks 1910 kreeg het ensemble zijn huidige voorkomen door het aanbouwen van de rechtervleugel met voortrapgevel op de huidige rooilijn. Rechts hiervan werd een muur met ijzeren poort aangebracht en werd haaks op de straat het imposante bakstenen magazijn gebouwd.
Het burgerhuis is een typisch dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een pannen zadeldak. De bakstenen lijstgevel is geritmeerd door rechthoekige vensters met afgeronde bovenhoeken en arduinen dorpels. De benedenvensters zijn nog voorzien van luiken, de bovenvensters kregen rolluiken. Het houtwerk werd vernieuwd naar het oorspronkelijke model. Enkel de voordeur trekt meer aandacht door de geprofileerde arduinen omlijsting voorafgegaan door drie arduinen treden. Een sobere bakstenen tandlijstje lijnt de gevel af. De zij- en achtergevel zijn zeer eenvoudige verankerde bakstenen gevels waarin sporen nog de oorspronkelijke kern van één bouwlaag verraden.
De rechtervleugel werd gebouwd als bureel in 1909 en is speelser uitgewerkt met een fraaie eclectische voorpuntgevel. Dit gedeelte heeft slechts één bouwlaag en is opgetrokken uit rode baksteen met zwarte speklagen op een arduinen plint onder afgedekkend zwart pannen zadeldak. De linker zijgevel kijkt met een fraaie beglaasde deur met ijzeren vulling en geëtst glas uit op de voortuin, de rechter zijgevel geeft uit op de binnenplaats met een brede beglaasde wand met deur en zesdelig venster met fraai houtwerk onder I-latei. De drie rechter traveeën werden later opgetrokken onder een verspringend zadeldak. De voorgevel is afgewerkt met een eclectische trapgevel op een klimmende boogfries op consooltjes met bekronende schouw en topstukken met een ijzeren versiering. Twee getoogde vensters met diamantkopsluitsteen en hoekstenen en een baksteendecoratie onder de arduinen dorpels doorbreken de gedeelde gevel.
Het hoofdgebouw bezit nog de kenmerkende plattegrond met centrale gang met stucplafond, marmerschildering, pilasters met voluutconsoles en een houten slingertrap achteraan. Het salon rechts bezit nog een stucplafond en een marmeren schouw, de linker kamer heeft een houten plafond en een houten schouw in neo-Vlaamserenaissance-stijl.
Het bureelgebouw van 1909 bestaat uit twee ruime verlichte kamers met behouden cementtegelvloeren, kamerhoge faiencebetegeling met een kleurrijke plint met bloemmotieven, een geprofileerde lijst en witte en blauwe tegels bovenaan. Een glas en houten wand (de oorspronkelijke geëtste glazen panelen zijn er momenteel uitgenomen) vormt de scheiding tussen twee kamers.
Rechts van de ijzeren poort tussen vierkante gemetste pijlers op arduinen sokkel met schamppaaltjes werd eveneens circa 1910 het magazijn opgetrokken in dezelfde rode baksteen met zwarte banden onder rood pannen zadeldak. Binnenin bleven nog de gebinten en twee paardenstallen met troggewelven en de arduinen voederbakken bewaard.
- SERVAES P., Erfgoed, Heemkring Ter Palen, Buggenhout, 1998, nummer 41.