In de oosthoek van de Dries, ten zuiden van de kerk staat de pastorie, mooi ingeplant achter een grote, omhaagde voortuin met ijzeren toegangshek tussen gemetste pijlers met bolornament, uitziend op een pleintje en de zuidzijde van de kerk met voormalig ommuurd kerkhof.
De pastorie is een alleenstaand dubbelhuis dat in oorsprong teruggaat tot een 17de-eeuwse landelijke woning. Op 20 oktober 1733 werd het pand aangekocht door Eerwaarde Heer Rudolphus Crucken 'religieus van Affligem en pastoor te Opdorp' als pastoreel huis. In de akte wordt bepaald dat de abdij het pand niet kon vervreemden. Een eerste verbouwing gebeurde vermoedelijk in 1736, de datum is vermeld op een gevelsteentje in de achtergevel. Het oorspronkelijke huis, opgetrokken in traditionele bak- en zandsteenstijl, telde vijf traveeën en slechts één bouwlaag onder zadeldak. Volgens archiefdocumenten werd het gebouw in 1784 met één bouwlaag verhoogd op kosten van de tiendheffer; de Abdij van Affligem. De zijgevels vertonen nog verschillende bouwsporen verwijzend naar de 17de-eeuwse kern. De zandstenen raam- en deuromlijstingen getuigen nog steeds van de eerste bouwfase. De voordeur met geprofileerde omlijsting wordt bekroond door een getralied bolkozijn bovenlicht. De ramen waren oorspronkelijk voorzien van kruiskozijnen. Een nieuwe kelder diende op kosten van de gemeenschap aangelegd te worden. Samen met de 18de-eeuwse uitbreiding en verbouwing werden de ramen vergroot en de kruisen weggenomen. Enkel het linker bijgebouw bewaarde nog het oorspronkelijke kruisvenster. Alle 18de-eeuwse vensters werden omlijst met zwarte bakstenen. De ramen op de benedenverdieping werden bovendien getralied.
Tussen beide verdiepingen zijn nog steeds de 17de-eeuwse zandstenen steigergaten zichtbaar.
Door het gebruik van de twee kleuren baksteen is het niet duidelijk of de gevels toen gepleisterd werden en nadien opnieuw gedecapeerd.
Net als het exterieur herbergt ook het interieur sporen van de oudere 17de-eeuwse bouwfase. Bij de uitbreiding werd het interieur volledig heringericht in Lodewijk XVI-stijl. De plattegrond is die van een dubbelhuis. Door de vele verbouwingen heeft de gang nu een T-structuur. Deze situatie gaat vermoedelijk terug op een 19de-eeuwse verbouwing. Aan de straatzijde werd in de jaren .60 een salon ingericht in neo-Vlaamse stijl. Het tuinsalon is voorzien van 18de-eeuws stucwerk en wordt momenteel als stookruimte gebruikt. Langs de tuinzijde situeren zich het trappenhuis en een privésalon. Dit salon herbergt een fraaie schouw in Lodewijk XVI-stijl met langs beide zijden ingemaakte kasten. De trap met zijn gedraaide trappaal en balusters heeft een barokke vormgeving. In het bijgebouw bevindt zich een zwartmarmeren schoorsteenmantel waarvan de wangen eveneens een barokke vormgeving hebben. Mogelijk werd de schouw aangepast bij de nieuwe inrichting in de 18de of 19de eeuw. Het linker salon aan de straatzijde is voorzien van een fraaie Lodewijk-XVI-schouw met dito plafond.
Volgens 18de-eeuws principe loopt een pad van de straat naar de voordeur waarbij de omhaagde tuin in twee symmetrische delen gesplitst werd. De taxushaag wordt bekroond door zes fraaie taxusbollen. Een gesmeed ijzeren hek tussen twee bakstenen pijlers geeft toegang tot de tuin. De tuin aan de achterzijde heeft geen specifieke aanleg maar laat ook hier een centrale aanleg vermoeden. Aansluitend bij de tuin en uitgevend op de dries situeert zich nog een voormalig 19de-eeuws zondagsschooltje, een garage en een kapelletje in verwaarloosde toestand.
- BRUYLAND J., Over Radulphus Crucken eerste pastoor van Opdorp, in Heemkring Buggenhout vzw Ter Palen, XXII, 2, 1998, p. 91-104.
- SERVAES P., Erfgoed, Heemkring Ter Palen, Buggenhout, 1998, nummer 19.