De pastorie in neogotische stijl werd in 1907 ontworpen door architect Henri Valcke en werd opgetrokken in harmonie met de parochiekerk ten noorden en het kloostergebouw ten zuiden, na de oprichting van de parochie Heilige Gerardus Majella in 1905.
Historiek
Opstal werd in 1905 erkend als een zelfstandige parochie, die werd toegewijd aan de Heilige Gerardus Majella. Etymologisch betekent 'opstal' gemeenschappelijk weiland. De benaming verwijst naar het Middelnederlands woordgebruik (tussen de 12de en de 15de eeuw) voor gronden waarop niemand speciale gebruiksrechten liet gelden. Pas met de toename van bewoning en de behoefte aan meer akkerland verdwenen geleidelijke de opstalzones. Te Buggenhout kende men tijdens de middeleeuwen een uitgestrekte, slechts door enkele bossen onderbroken opstalzone. Door haar ligging kreeg zij later de kans uit te groeien tot een echt gehucht.
Kerk, pastorie en klooster dateren uit een zelfde periode en werden gebouwd op initiatief van de eerste parochiepriester, de heer Jules Andries. De parochiekerk werd ontworpen door Sint-Lucas-architect Henri Valcke (1871-1951) uit Ledeberg bij Gent in 1906. Valcke werkte in diezelfde periode ook aan de plannen van de kerk te Bassevelde en de Sint-Pauluskerk te Gent. De pastorie was bewoonbaar in januari 1908 terwijl de kerk in september 1908 kon worden gezegend en op 5 mei 1909 gewijd. De pastorie en het klooster waren aanvankelijk ommuurd.
Beschrijving
De pastorie werd eveneens ontworpen door architect Henri Valcke in 1907 in een fraaie neogotische stijl en opgetrokken uit dezelfde oranjerode baksteen in harmonie met de kerk en het kloostergebouw rechts ervan. Een gedenksteen in de achtergevel vermeldt "PASTOOR ANDRIES, BUGGENHOUT - OPSTAL, 1907" als opdrachtgever. De pastorie werd opgetrokken rechts van de kerk en was oorspronkelijk van de straat afgesloten door een lage muur met fraaie ijzeren hekken. Op het moment van de bescherming (2002) sluit een lage bakstenen muur met ezelsrug de voortuin af.
De pastorie, omgeven door een tuin, is een typisch dubbelhuis op rechthoekig grondplan en bestaat uit twee bouwlagen in baksteen gecombineerd met blauwe hardsteen voor lateien, dorpels en kleinere decoratieve elementen. De gevels worden gemarkeerd door trapgevels en afgelijnd met een overhoekse muizentandfries. Het gebouw heeft een leien schilddak met vier grote schouwen. In de voor- en linkerzijgevel zijn er twee getrapte dakkapellen. De voorgevel van de pastorie bestaat uit vijf traveeën met centraal een toegangsdeur met een bovenlicht met deelzuiltje. De deur wordt voorafgegaan door een kleine trap. De twee traveeën aan de linkerkant worden bekroond door een trapgevel met Brugse travee-indeling. Kenmerkende boogvelden met ingeschreven boogfriesen sieren de borstweringen. Het schrijnwerk van de rechthoekige vensteropeningen is vernieuwd. In de rechtertravee zijn er twee keldervensters. Op de hoek met de linkerzijgevel bevindt zich een kleine beeldnis met daarin een recent beeldje van Onze-Lieve-Vrouw. De linkerzijgevel bestaat uit vier traveeën en heeft drie vensteropeningen en een blind venster. Tegen de achterkant werd een kleine annex onder lessenaarsdak aangebouwd. In de rechterzijgevel zijn er eveneens drie vensteropeningen. De achtergevel wordt aan het zicht onttrokken door de beplanting in de tuin.
- Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002218, Buggenhout: Bouwkundig erfgoed (S.N. 2002).