erfgoedobject

Klooster, kapel en school van de zusters van Sint-Vincentius a Paulo

bouwkundig element
ID
44581
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/44581

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek

Op een gedeelte van de huidige uitgestrekte kloostersite, bevond zich in het begin van de 19de eeuw een grote woning, die in 1824 werd verworven door dokter Ferdinand Van Bavegem. Hij verkocht ze in 1849 aan de zusters van Sint-Vincentius à Paulo te Eeklo, een congregatie die in 1830 in Deinze werd gesticht op initiatief van de toenmalige parochiepriester. Vanuit Eeklo probeerde men om in Buggenhout een bijhuis te stichten, maar de pogingen werden snel opgegeven. Op aandringen van de bisschop van Gent nam de congregatie uit Deinze in 1854 de gebouwen in Buggenhout van hun ordezusters over en enkele maanden later arriveerden de eerste zusters. De ruimten werden hersteld en aangepast voor de opvang van weesmeisjes aan wie het beroep van kantwerkster werd aangeleerd. In 1861 werd het klooster van Buggenhout een zelfstandige congregatie, los van Deinze, sinds 1922 vzw "De zusters van de Heilige Vincentius, Buggenhout".

Begin 1865 werd de bouw aangevat van een kapel; eerstesteenlegging door de hertog en hertogin Levis de Mirepoix-de Merode, die ook de nieuwe congregatie financieel steunden. Kapel voltooid op 25 augustus 1865. Volgens het kadasterarchief wordt in 1865 ook het oude woonhuis aan beide zijden uitgebreid en een nieuw weeshuis ten zuiden gebouwd. In de jaren 1880 en 1890 wordt het complex verder uitgebreid langsheen de kerkwegel, nu Schoolstraat nummer 22: een dienstgebouw van 1888 en de lagere school en kleuterschool van 1899 naar bewaarde plannen van architect Clement Sterck (Dendermonde). In 1891 wordt het klooster vergroot met een eetzaal keuken en slaapplaats. In 1900 werd een oude tussenvleugel gesloopt en vervangen door een nieuwe kostschoolvleugel, eveneens naar bewaarde plannen van architect Clement Sterck samen met de nog bestaande toegangspoort. In 1901 wordt de oude kapel gesloopt en in 1902 vervangen door de huidige neogotische kapel naar ontwerp van priester-architect Petrus Van Loo. De voortuin, voorheen een mooie "Engelse hof", werd aan de noordzijde voorzien van galerij en muur aan de Kloosterstraat. In 1936-37 werden aan de noordwestzijde nieuwe klaslokalen opgetrokken, het zogenaamde "kruisblok" in functionele baksteenarchitectuur gekenmerkt door brede raamregisters. Vanaf de jaren 1960 werden nieuwe moderne schoolgebouwen voor het beroepsonderwijs en de kleuterafdeling opgericht op de terreinen ten westen langs de Schoolstraat.

Ingeplant op een spievormig terrein tussen de Kloosterstraat en de vroegere kerkwegel, nu Schoolstraat met toegangspoort in de oosthoek. Dubbele poort tussen bakstenen pilasters op arduinen sokkel met dito deksteen en verdiepte panelen, volgens bewaard plan van 1900, gesigneerd Clement Sterck. Nog deels beplante binnentuin met beeld van Sint-Vincentius van 1954 met ten westen het kloostergebouw van elf traveeën met centrale oude kern van vijf traveeën van de voormalige dokterswoning Van Bavegem.

Beschrijving

Woning in kern opklimmend tot eind 18de eeuw, in 1865 uitgebreid, mogelijk ook verhoogd en voorzien van een nieuw bakstenen parement en doorlopend zadeldak met vorstkam in faience en zes dakkapellen. Rechthoekige deur en vensters in witgeschilderde omlijsting, met bewaard schrijnwerk. Aflijnende geprofileerde lijst en houten kroonlijst op consooltjes.

Interieur met twee bewaarde salons links en rechts van de gang achteraan, van het eind 18de–eeuwse huis met stucplafond met centrale moerbalk, omlopende hollijst en schouwmantel met typische afgeschuinde hoeken en stucdecoratie met bloemen en druivenmotieven. De centrale gang kreeg een hoge betegelde plint afgewerkt met een bloemenfries en geprofileerde lijst en een tegeltapijtvloer van cementtegels uit het begin van de 20ste eeuw. Deur naar de galerij en de kapel met fraai geëtste glaspanelen met voorstelling van Maria en Joseph in bloemenkransen en tekst: "Geloofd zij Jezus Christus/ Amen" in het bovenlicht. Bewaarde gewelfde kelder met witgekalkt tongewelf. Typische trap van de jaren 1860 en cementtegelvloer met bloemmotief in het kloostergedeelte. Rechts, schuin aansluitende puntgevel van vier traveeën, volgens het kadasterarchief toegevoegd in 1886, met gelijkaardige vensters en ten noorden lage, ondiepe galerij van 1902 geritmeerd door rondboogdeuren en –vensters met recent nieuw schrijnwerk.

Tussen het binnenhof en de Kloosterstraat werd in 1903 een omheiningsmuur gebouwd.

De plattegrond van de kapel is eenbeukig met een smaller en lager koor met een driezijdige vlakke afsluiting. Opgetrokken uit baksteen met schip en koor afgedekt met een leien zadeldaken. Op de westzijde staat een kleine, spitse dakruiter in hout met een smeedijzeren torenkruis en weerhaan. Op het dak van het koor staat een smeedijzeren kruis. De laterale wanden van het schip zijn in vijf traveeën verdeeld door smalle, geknikte steunberen (lisenen). Ook de zijden van de kapel zijn op deze manier geritmeerd. De kapel heeft een natuurstenen plint bestaande uit regelmatig metselwerk.

De kapel wordt aan beide zijden geflankeerd door kloostergebouwen: met name aan de zuidzijde door een rechthoekige bakstenen gebouw van één bouwlaag met een plat dak waarin klaslokalen zijn ondergebracht. Aan weerszijden van het koor staan kleine sacristieën van twee traveeën met een leien zadeldak. In de zijgevel van de sacristieën zijn er twee rechthoekige vensteropeningen met een omlijsting en een moneel in blauwe hardsteen. De toegangsdeur bevindt zich aan de oostzijde en wordt voorafgegaan door een trap met zes treden in blauwe hardsteen.

Kapelinterieur. Aan de binnenzijde is de éénbeukige kapel overdekt met een houten spitsboogvormig tongewelf. Aan de westzijde van de kapel bevindt zich een houten doksaal in neogotische stijl waarop een orgel staat. Het doksaal is bereikbaar via een elegante spiltrap in smeedwerk die achteraan in de zuidwestelijke hoek staat. De wanden van het schip zijn in vijf traveeën verdeeld door middel van gekoppelde pilasters.

Het interieur van de kapel werd in 1904 geschilderd door Léon Bressers (Gent, 1865-1947), schilder en decorateur van religieuze onderwerpen. Hij was de zoon van Adriaan Bressers, een befaamd schilder-decorateur van religieuze kunst met een atelier in de kunstenaarskolonie van Béthune te Maaltebrugge nabij Gent. Hij kreeg zijn opleiding in het atelier van zijn vader en aan de Sint-Lucasschool te Gent. Hij nam de leiding van de ateliers Bressers-Blanchaert over en specialiseerde zich in de muurschilderkunst.

Er werd een zeer mooie neogotische polychromie toegepast met decoratieve en figuratieve motieven:

  • Op de wanden van het schip is de benedenzone (onder de ramen) met rode florale sjablonen en monogrammen beschilderd. Daarboven is er een blauwgroen boord met florale motieven en gouden biezen. Onder het doksaal is er vervolgens een zone met een groenbeige cirkelvormige beschildering en hogerop zijn de wanden beschilderd in een beige natuursteenimitatie met rode boorden.
  • De afzaten en raamomlijstingen zijn met verschillende motieven beschilderd in groene, beige en rode tinten.
  • De pilasters in het schip zijn aan de voorzijde beschilderd met een natuursteenimitatie. De afgeschuinde kanten zijn gedecoreerd met een repetitief motief in paars en wit terwijl de zijkanten effen roze geschilderd zijn.
  • Op de spitboogvormige scheiboog tussen schip en koor bevinden zich figuratieve voorstellingen met een Christelijke iconografie: het centrale tafereel is een voorstelling van diverse mannelijke en vrouwelijke heiligen, die knielen voor de tronende Christus die omgeven wordt door engelen. Het tafereel onderaan links is de weergave van een leerscène met Christus. Aan de rechterzijde bevindt zich een leerscène met kloosterlingen die onderricht geven aan meisjes en daarbij verwijzen naar Sint-Vincentius, die als een buste op een wolkje is afgebeeld.
  • Langs de binnenkant van de scheiboog is er een beschildering van engelen in medaillons, die door rankwerk met florale motieven verbonden zijn. De achterkant (in het koor) van de scheiboog is effen roze geschilderd.
  • De wanden van het koor zijn in de benedenzone beschilderd met de imitatie van een gedrapeerd doek waarop groene florale sjablonen in ruitvorm zijn aangebracht met rode en gouden accenten. Boven het doek bevindt zich een opschrift in gotische kalligrafie, dat gedeeltelijk verscholen gaat achter het hoofdaltaar met retabel. Hogerop zijn de wanden met een geometrisch patroon in beige, rood en groen beschilderd met afwisselend een kruismotief en het opschrift IHS (de afkorting van de naam Jezus in het Grieks). De wand wordt geritmeerd door drie horizontale banden met een abstract floraal motief. De bovenste zone van de wand is effen roze geschilderd.
  • De wand op het doksaal is eveneens beschilderd waarbij aan weerskanten van het venster een nis wordt voorgesteld met daarin een mannelijke en vrouwelijke musische figuur. Over de breedte bevindt zich het opschrift: "laudate dominum in tympano et choro laudate cum in chordis et organo".
  • Ook de houten tongewelven zijn beschilderd. Rondom bevindt zich een boord met geometrische en florale motieven. In het schip is per travee een medaillon in groen en goud geschilderd met verschillende voorstellingen en daaronder de opschriften: rosa mystica, sedes sapientia, turris eburnea, pons vita, domus aurea, linum inter spinas, vas spirituale, turris davidira, stella maris, jamia dei. Het gewelf van het koor is bezaaid met een gouden sterrenhemel met centraal daarin vijf medaillons in rood en goud met de eucharistische symbolen.

De glasramen in het schip bestaan uit polychrome geometrische en gestileerde florale motieven. In de twee laterale traveeën van het koor en op het doksaal bevinden zich gelijkaardige, maar rijker versierde glasramen terwijl de glasramen in de driezijdige koorafsluiting figuratieve voorstellingen bevatten, die in 1901 door Joseph Casier vervaardigd werden. Het betreft allemaal taferelen met een typisch Christelijke iconografie:

  • Geboorte van Jezus
  • Boodschap aan Maria Heilige Familie
  • Opdracht in de tempel
  • Opwekking van Lazarus
  • Jezus predikt in de tempel
  • Jezus ontmoet zijn moeder
  • Jezus in de Hof van Olijven
  • Verrijzenis van Jezus
  • Ongelovige Thomas
  • Pinksteren
  • Hemelvaart van Jezus
  • Onze-Lieve-Vrouw geeft de rozenkrans aan Dominicus
  • Maria tenhemelopneming
  • Heilig Hart van Jezus verschijnt aan Maria Marghareta van Alacoque
  • Engelen dragen de lijdensinstrumenten
  • Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes
  • Onze-Lieve-Vrouw geeft de scapulier aan Simon Stock

De vloer van het schip is bekleed met parket en in het koor liggen zwarte en witte tegels in marmer volgens een ruitvormig patroon.

Rondom de deuropening aan de buitenzijde van de kapel (in de kloostergang) zijn twee engelen met trompetten geschilderd.

Kapelmobilair. Het mobilair bevat onder andere volgende vermeldenswaardige elementen:

  • Gebeeldhouwde kruisweg die in nissen in de wanden zijn ingewerkt en heiligenbeelden vervaardigd door Aloïs De Beule uit Gent in 1904 en 1905: Heilig Hart van Jezus in een klein gebeeldhouwd zijaltaar, Heilig Hart van Maria in een klein gebeeldhouwd zijaltaar, Heilige Antonius, Heilige Vincentius, Heilige Barbara, Heilige Jozef, Heilige Rosa. Aloïs De Beule (Zele, 1861 - Gent, 1935) was een beeldhouwer en tekenaar. Hij kreeg een opleiding aan de Academie te Gent en ontwierp later standbeelden, borstbeelden, religieuze beelden (bijvoorbeeld voor de Sint-Martinuskerk te Ieper), praalgraven, kruiswegen en gedenktekens (bijvoorbeeld Boerenkrijg te Mol in 1898 en Ros Beiaard te Gent in 1913). Na de Eerste Wereldoorlog legde hij zich ook toe op oorlogsmonumenten, die hij onder meer vervaardigde voor de steden Doornik, Sint-Amandsberg en Binche. Hij was ook leraar aan de Sint-Lucasschool te Gent.
  • Twee kleinere gepolychromeerde beelden van een engel van de Heilige Theresia van Lisieux.
  • Hoofdaltaar met retabel door het atelier Bressers-Blanchaert uit Maaltebrugge. Leopold Blanchaert (1832-1913) was beeldhouwer. Hij kapte beelden in hout of goot ze in plaaster. Hij maakte ook figuratieve partijen van bijvoorbeeld altaarretabels. Leonard Blanchaert (1834-1905) was kunstschrijnwerker en zorgde voor de constructie en ornamentele sculptuur van voornamelijk kerkelijk meubilair.
  • Communiebank met eucharistische symbolen in koperen drijfwerk door Van Ryswyck uit Antwerpen.
  • Twee biechtstoelen en zitbanken in Neogotische stijl door L. Van Hamme uit Kruishoutem in 1905.
  • Schilderkunst: Icoon van Onze-Lieve-Vrouw met Kind Gelaat van Christus op zweetdoek.
  • Fraai gedecoreerde koperen wandlampen
  • Klein orgel van Wilcox & White.
  • S.N. 1991: Kijk op ons dorp van toen, Heemkring "Ter Palen" vzw, Jaarboek, 66-67.
  • ZUSTER JOZEFA 1954: Geschiedenis van de congregatie der zusters van de H. Vincentius a Paulo te Buggenhout, 1854-1954, Gent.
  • ZUSTER MARIA, ZUSTER MARIE-JOZEF, SAERENS FR. 1979: Sint-Vincentius kloostergemeenschap Buggenhout, 125 (jaar), 1845-1979, Buggenhout.
  • VAN DE VELDE G. 1995: Inktvlekken en ezelsoren, Terugblik op ruim een eeuw onderwijs in Buggenhout, (Heemkring Ter Palen, Buggenhout.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Ten westen van de kapel bevindt zich een Mariagrot.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Klooster, kapel en school van de zusters van Sint-Vincentius a Paulo [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/44581 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.