Teksten van Patattenmolen met maalderij en molenaarswoning

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/44583

Patattenmolen met maalderij en molenaarswoning ()

De Patattenmolen of Plaatsemolen is een laat 18de-eeuwse stenen korenwindmolen van het type bovenkruier (oorspronkelijk grondzeiler, later bergmolen) met een elektromechanische maalderij van 1921 in de romp en een bewaarde molenaarswoning van 1864 aan de straat.

Historiek

De naam Patattenmolen verwijst naar een vroegere bewerking van het perceel. De molen werd opgericht tussen 1796 en 1801 door Joannes Emmanuel Van Regemoorter (Lebbeke). Volgens het kadasterarchief werd het oorspronkelijke molenaarshuis gesloopt in 1864 en vervangen door het nog bestaande huis aan de straat. Ook de witgekalkte stallen, parallel aan het woonhuis werden toen gebouwd en door een haakse vleugel met dit laatste verbonden. In 1869 werd de vrijstaande bakstenen molen zichtbaar verhoogd met een cilindrisch gedeelte en er werden nieuwe vensters ingebracht op de luizolder. Mogelijk werd de molen ook dan voorzien van een molenbelt, met het oog op een betere windvang. Tijdens de zware gevechten van september 1914 werd de molen ernstig beschadigd en het gevlucht verwijderd. In 1921 werd de molenromp omgevormd (deuren vervangen door ramen en dichtmaken van ramen op de steenzolder) en uitgebreid tot een mechanische maalderij aangedreven door een dieselmotor, later vervangen door de nog aanwezige elektromotor die tot circa 1975 in werking bleef. Kort na de Tweede Wereldoorlog werd ook een haverbreker geplaatst van de Utrechtse firma Pannevis & Zoon.

In opdracht van de gemeente werd de site begin 21ste eeuw herbestemd tot vergaderzaal (molenaarshuis), bibliotheek ("de Boekenschuur", een moderne houtbouw naar ontwerp van de architecten Karel Vandenhende en Jan Demuynck) en een nieuw jeugdhuis. Het binnengebied is heraangelegd als ruggengraat tussen de dorpskerk en de molen. De molen zelf werd tussen 2011 en 2015 gerestaureerd.

Beschrijving

Thans ingebouwde bakstenen molenromp met conische vorm, verhoogd met een cilindrisch gedeelte en heden plat dak. Sporadische doorbreking met vierkante venstertjes, in de onderste geledingen met houten latei, in de bovenste onder bakstenen waterlijstje. Van de beschadiging door beschietingen tijdens de Eerste Wereldoorlog bleven materiële sporen bewaard (kogelinslagen). Inwendig aangepaste zolderniveaus bij de omschakeling naar maalderij met bijvoorbeeld gerecupereerde houten pestels als moerbalken van de eerste verdieping. Bewaarde luias op de bovenste zolder, mogelijk ook gerecupereerd van de vroegere windmolen. Erfzijde met ervoor gebouwde toegang, oorspronkelijk met tongewelf onder de toegevoegde belt, bij de omschakeling naar maalderij terug verdwenen en toegang via een gebouwtje afgedekt met een zadeldak.

Ten zuiden, aansluitend maalderijgebouw van drie traveeën onder overstekend zadeldak, rechts aansluitend bij de stallen. Behouden infrastructuur: twee koppels maalstenen (een koppel natuurstenen en een koppel kunststenen) op een houten maalstoel, aangedreven door een liggende as met tussenas die doorloopt tot in het naastgelegen machine gebouw.

Op de eerste verdieping staat een haverpletter van circa 1920 met bewaarde overbrengingsriemen van de verschillende aandrijvingen, en buil.

Aan de straat ingeplant voormalig molenaarshuis van 1864 met één bouwlaag onder pannen zadeldak. Vernieuwde en thans grijs geschilderde voorgevel met aangepaste vensters en behouden arduinen deuromlijsting op neuten met bekronende gevelsteen met opschrift "V. Eeckhout-Peeters/ 1864". Vernieuwde bakstenen zijgevels met aangepaste vensters en twee rondboogvormige zoldervensters. Bij de renovatie vernieuwde achtergevel met rechthoekige deur en vensters met nieuwe hardstenen lateien.

Parallel ingeplante bakstenen stallen met rechthoekige poorten en deuren onder nieuwe hardstenen lateien sluiten het binnenerf af.

  • Vlaams ministerie van Ruimtelijke Ordening, wonen en Onroerend Erfgoed, Agentschap Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, archief.
  • BAUTERS P. 1986: Het oostvlaams molenbestand in 1986, Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, bijdragen nieuwe reeks – nummer 25, Gent.
  • BAUTERS P. 1985: Eeuwen onder wind en wolken, Gent, 361.
  • SERVAES P. 1998: Erfgoed, Heemkring Ter Palen, Buggenhout, nummer 32.
  • SERVAES P. 1978: Den Opstal, ons "dorp" van het jaar, Ter Palen, jaarboek 50.
  • VAN GERREWEY C. 2006: Boeken op stal, A+ 201.

Auteurs:  Bogaert, Chris; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Patattenmolen met maalderij en molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359113 (geraadpleegd op ).


Windmolen Plaatsemolen met maalderij en molenaarswoning ()

Historiek

Oprichting van een bakstenen korenwindmolen, volgens de literatuur circa 1815 door Petrus Eeckhout. Volgens het kadasterarchief werd het oorspronkelijke molenaarshuis gesloopt in 1864 en vervangen door het nog bestaande huis aan de straat zoals op een arduinen gevelsteentje boven de deur vermeld staat samen met de naam van de opdrachtgever "V. Eeckhout-Peeters". Ook de witgekalkte stallen, parallel aan het woonhuis werden toen gebouwd en door een haakse vleugel met dit laatste verbonden. De vrijstaande bakstenen molen werd zichtbaar verhoogd met een cilindrisch gedeelte, volgens literatuur in 1869 en mogelijk dan ook voorzien van een molenbelt. Tijdens de zware gevechten van september 1914 werd de molen ernstig beschadigd en het gevlucht verwijderd. In 1921 werd de molenromp omgevormd en uitgebreid tot een mechanische maalderij aangedreven door een dieselmotor, later vervangen door de nog aanwezige elektromotor die tot circa 1975 in werking bleef. Heden eigendom van de gemeente die met het project "de Boekenschuur" het geheel renoveerde met een polyvalente zaal in het vroegere molenaarshuis, het herbekijken van het binnengebied als ruggengraat tussen de dorpskerk en de molen en de bouw van een bibliotheek, een moderne houtbouw naar ontwerp van de architecten Karel Vandenhende en Jan Demuynck.

Beschrijving

Heden ingebouwde bakstenen molenromp van het type grondzeiler met conische vorm, verhoogd met een cilindrisch gedeelte en heden plat dak. Sporadische doorbreking met vierkante venstertjes, in de onderste geledingen met houten latei, in de bovenste onder bakstenen waterlijstje. Beschadiging door beschietingen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Inwendig aangepaste zolderniveaus bij de omschakeling naar maalderij met bijvoorbeeld gerecupereerde houten pestels als moerbalken van de eerste verdieping. Bewaarde luias op de bovenste zolder, mogelijk ook gerecupereerd van de vroegere windmolen. Erfzijde met ervoor gebouwde toegang, oorspronkelijk met tongewelf onder de toegevoegde belt, bij de omschakeling naar maalderij terug verdwenen en toegang via een gebouwtje afgedekt met een zadeldak.

Ten zuiden, aansluitend maalderijgebouw van drie ? traveeën onder overstekend zadeldak, rechts aansluitend bij de stallen. Behouden infrastructuur: twee koppels maalstenen (een koppel natuurstenen en een koppel kunststenen) op een houten maalstoel, aangedreven door een liggende as met tussenas die doorloopt tot in het naastgelegen machine gebouw.
Op de eerste verdieping staat een haverpletter van circa 1920 met bewaarde overbrengingsriemen van de verschillende aandrijvingen.

Aan de straat ingeplante voormalige molenaarswoning van 1864 met één bouwlaag onder pannen zadeldak. Vernieuwde en nu grijsgeschilderde voorgevel met aangepaste vensters en behouden arduinen deuromlijsting op neuten met bekronende gevelsteen met opschrift "V. Eeckhout-Peeters/ 1864". Vernieuwde bakstenen zijgevels met aangepaste vensters en twee rondboogvormige zoldervensters. Bij de renovatie vernieuwde achtergevel met rechthoekige deur en vensters met nieuwe hardstenen lateien.

Parallel ingeplante bakstenen stallen met rechthoekige poorten en deuren onder nieuwe hardstenen lateien sluiten het binnenerf af.

  • Vlaams ministerie van Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, archief.
  • BAUTERS P. 1986: Het oostvlaams molenbestand in 1986, Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, bijdragen nieuwe reeks – nummer 25, Gent.
  • BAUTERS P. 1985: Eeuwen onder wind en wolken, Gent, 361.
  • SERVAES P. 1998: Erfgoed, Heemkring Ter Palen, Buggenhout, nummer 32.
  • SERVAES P. 1978: Den Opstal, ons "dorp" van het jaar, Ter Palen, jaarboek, 50.
  • VAN GERREWEY C. 2006: Boeken op stal, A+ 201 (september).

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Bogaert, Chris
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Patattenmolen met maalderij en molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/44583 (geraadpleegd op ).