Traditioneel diephuis van twee traveeën, een insteekverdieping en twee bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen), te dateren in de tweede helft van de 16de of eerste helft van de 17de eeuw. De heer P. Van Groeningen liet in 1858 de vensters van de eerste verdieping verlagen en van lekdrempels voorzien.

De gecementeerde puntgevel met schouderstukken, allicht oorspronkelijk een trapgevel, is vermoedelijk opgetrokken in bak- en zandsteenbouw, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. Aangepaste rechthoekige bovenvensters met lekdrempels, vroegere kruiskozijnen met geprofileerde neggen. De door waterlijsten gelede geveltop wordt geopend door een rechthoekig drielicht met een breed en diep middenvenster onder een latei op kraagstenen, en een rechthoekig luik erboven. Verbouwde pui.