Teksten van Kasteeldomein Aveschoot

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/44630

Kasteeldomein Aveschoot ()

Het kasteeldomein Aveschoot omvat naast het omgrachte kasteel van de gelijknamige vrije heerlijkheid ook enkele kenmerkende bijgebouwen, een duiventoren en een landbouwuitbating. De gebouwen worden omgeven door een park in landschappelijke stijl met enkele merkwaardige bomen.

Historiek

De historische naam van het kasteel verwijst naar een oude heerlijkheid. In 1240 vergunde Johanna van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, een keure aan Eeklo en aan het Ambacht ervan, waarin de parochie Lembeke begrepen was. De heerlijkheid Aveschoot, waarin de heerlijkheid Bardelare geënclaveerd was, had echter een afzonderlijk bestuur. Het omwalde kasteel behoorde van de 13de eeuw tot 1712 toe aan de familie Hauweel, later aan de familie Ameye en in 1781 aan de Gentse zakenman Schamp. Het was Willem-Lucas Schamp die het huidige kasteel rond 1785 liet bouwen als buitengoed, zijn stadswoning bevond zich in de Gentse Veldstraat. Door het huwelijk van Ernestine Schamp met graaf Pierre Octave d’Alcantara in 1837 kwam het zomerhuis later in eigendom van de familie d’Alcantara, die het op het moment van de bescherming (2002) nog steeds in bezit heeft en bewoont.

Beschrijving

Het kasteel is ingeplant ten noorden van de dorpskom van Lembeke en ten oosten van het in 1651 gegraven Kaprijke Vaardeken. De omgrachte kasteelsite omvat naast het kasteel ook enkele kenmerkende bijgebouwen, een duiventoren en een landbouwuitbating. Van het oude middeleeuwse kasteel zijn geen architecturale resten bewaard, wel getuigen de sporen van de dubbele circulaire walgrachten rondom het kasteel en de kasteelsite en de duiventoren nog van het vroegere heerlijke kasteel met residentieel karakter en het aanzien van de kasteelheren.

Een circa 600 meter lange kasteeldreef in de as van het kasteel verbindt de site ten zuiden met de Aveschootstraat en de dorpskern. Deze monumentale eikendreef (Quercus robur) moet aangelegd zijn kort na de bouw van het nieuwe kasteel omstreeks 1785. De terzijde gebouwde boerenhuisjes en de kapel bij de aanvang van de dreef vormen evenzeer beeldbepalende elementen van deze kasteelsite. Via de toegangsdreef vanuit de dorpsstraat Aveschoot bereikt men het huidige toegangshek over de walgracht met een ijzeren hek aan witgeschilderde bakstenen pijlers. Een pad vanuit de Vaartstraat volgt de walgracht tot het huidige inrijhek en vormt een deel van een oudere nog bestaande dreef leidend van de Vaartstraat naar de Nieuwstraat.

Het omgrachte kasteelpark is vermoedelijk halfweg de 19de eeuw heraangelegd in een typische landschapsstijl en bevat een grillig aangelegde vijver, slingerende paden, gazons, nogal wat merkwaardige bomen en bomengroepen, een rozentuin, een vroegere moestuin met beschermende muur en een ijskelder. De aangeplante boomsoorten, zoals moerascipres, bruine beuk, zomerlinde, Hongaarse zilverlinde, Libanonceder, tamme kastanje en rode en witte paardenkastanje, zijn karakteristiek voor de 19de-eeuwse parkaanleg. Enkele bomen hebben uitzonderlijke afmetingen, bijvoorbeeld de moerascipres (Taxodium distichum) met een stamomtrek van 4,91 meter, bruine beuken (Fagus sylvatica ‘Atropunicea’) met stamomtrekken van 6,28 en 4,24 meter en een tamme kastanje (Castanea sativa) met een stamomtrek van 4,24 meter. Vanuit het park zijn er enkele verrassende vergezichten op het kasteel. De moestuin van het kasteel is niet meer in gebruik. Van de serres tegen de zuidelijke muur zijn de basissen nog bewaard. In de muur zelf is een steentje ingemetseld met het nog moeilijk leesbare opschrift “MYNHEER/M. SCHAMP/1849” (?).

Het kasteel Aveschoot (Kasteeldreef 1) is waarschijnlijk circa 1785 opgetrokken classicistische stijl op de funderingen van het oude kasteel. De symmetrische evenwichtige opbouw van de brede monumentale voorgevel met typerend wit geschilderd gevelpleisterwerk sluit volledig aan bij de sobere en harmonieuze classicistische bouwstijl uit het einde van de 18de eeuw. Het imposante kasteel is gebouwd op een rechthoekige plattegrond met een kelderverdieping, tweeënhalve bouwlagen, elf en vijf traveeën onder een schilddak met pannen. De horizontaliteit van de gepleisterde lijstgevel wordt geaccentueerd door de arduinen plint, de omlopende cordons en de duidelijk gescheiden vensterregisters. De licht uitspringende zijtraveeën en een geaccentueerd middenrisaliet zijn versierd met imitatiebanden. De keldervensters bevinden zich in de arduinen plint. Het middenrisaliet van drie traveeën van de vestibule met op de begane grond drie rondboogvormige deurvensters wordt voorafgegaan door een bordes met arduinen trappen. Een driehoekig fronton verfraaid met een rijk versierde onregelmatige oculus in late rococostijl bekroont het middenrisaliet en wordt geflankeerd door siervazen. De rechthoekige vensters op arduinen dorpels worden afgesloten met persiennes. De dorpels van de bovenvensters zijn doorgetrokken tot cordons. De mezzaninovensters zijn aangebracht in het over de zijgevels omlopend hoofdgestel. De houten kroonlijst is ter breedte van de risalieten versierd met klossen. Het linker deel van het kasteel deed op de begane grond voorheen dienst als oranjerie en is nu ingericht als woonkamer. Een buitentrap verraadt nog de plaats van de vroegere ingangsdeur in de zijgevel, nu een venster. De eenvoudige witgeschilderde bakstenen achtergevel contrasteert sterk met de uitgewerkte stijlvolle voorgevel. Een kleine aanbouw op de begane grond bevat het altaar van een huiskapelletje. De sobere interieuraankleding dateert hoofdzakelijk uit de 20ste eeuw: de grote bordestrap is een aanpassing van een oude trap afkomstig uit Gent, de deurstukken in het trappenhuis en de aankleding van de schouw in de salon zijn naar verluidt afkomstig uit het gesloopte stadswoning van de familie in Brussel. Enkel de huiskapel bewaart een originele en merkwaardige stoffering daterend van 1868, vooral het met een sterrenhemel beschilderde imitatiegewelf in zogenaamde Mariakroon trekt de aandacht. Het neogotische altaar met een oud altaarstuk is aangebracht in een driezijdige uitsprong in de achtergevel. Het drieluik is eveneens afkomstig uit het familiehuis in Brussel maar kan wel eventueel dateren uit de nalatenschap van Schamp. Boven de koormuur verwijst het opschrift “ALTARE PRIVILEGIATUM PRO FAMILIA” naar het voorrecht dat door paus Pius IX gegund werd aan deze kapel.

Bij het neerhof van het kasteel is een duiventoren opgetrokken. De vrijstaande vierkante duiventoren van baksteen is drie bouwlagen hoog en wordt afgedekt door een zadeldak tussen trapgevels. De tweede en derde bouwlaag worden gescheiden door een zandstenen waterlijst. De toegangsdeur tot de benedenverdieping bevindt zich in de westgevel. Erboven bereikt men via een korfboogvormige muuropening de bovenbouw. De trapgevels in zuid- en noordgevel bevatten vijf trappen en een topstuk afgedekt met mergelsteen. In de zuidelijke trapgevel is een in zandsteen gebeeldhouwd alliantiewapen van de familie Schamp-de Grand-Ry, eigenaars vanaf 1781, ingemetseld en een jaartalsteen van 1510. De geveltop rust op drie gedrukte korfbogen steunend op vier zandstenen consoles. De geveltop wordt geleed door zandstenen waterlijsten, de eerste met een reeks vluchtgaten. In de oostgevel is een rondboogvenstertje en erboven een oculus aangebracht. Binnen is de benedenverdieping overwelfd, de woonnissen of duivennesten zijn van hout tegen de binnenwanden getimmerd.

Het voormalig neerhof is ingeplant ten noorden van het kasteel en is toegankelijk via een toegangshek aan bakstenen pijlers over het noordwestelijke deel van de walgracht. Het oude woonhuis (Kasteeldreef 9) van vijf traveeën en één bouwlaag wordt afgedekt door een pannendak. De muurvlechtingen in de zijgevel duiden op een oudere kern. In de huidige voorgevel werden zandstenen kruiskozijnen geplaatst. De achtergevel heeft een gedichte deur uiterst links en vier vernieuwde grote vensters met kleine roedeverdeling. Binnenshuis bleven zeer interessante eiken balken bewaard met versierd uiteinde en één grote schouw met versierde schouwlijst.

Aanleunend bevinden zich de voormalige paardenstallen, nu omgebouwd tot woonhuis. De verankerde bakstenen gevels zijn net als de andere dienstgebouwen rood geschilderd. Tegen de huidige voorgevel staat een rond bakstenen torentje onder een leien spits, met een deur en een smal langgerekt venster erboven. De getoogde muuropeningen op de begane grond en de rechthoekige bovenvensters zijn vernieuwd. Het zadeldak, voorzien van een getrapt dakvenster, is gevat tussen vernieuwde zijtrapgevels op schouderstukken.

De dwarsschuur van acht traveeën met in het dak verhoogde schuurpoort is afgedekt met een pannen zadeldak tussen later aangebrachte zijtrapgevels, blijkens de bouwnaden in de zijgevels. Sporen van muurvlechtingen in de zijgevels wijzen wel op een oudere kern met kleiner volume.

Het voormalige koetshuis, eveneens in gebruik als woonhuis (Kasteeldreef 5), is een bakstenen gebouw in eclectische stijl afgedekt door een schilddak met leien dat vermoedelijk uit het begin van de 20ste eeuw dateert. De voorgevel wordt geritmeerd door drie rondboogvormige muuropeningen, voorheen poorten, gevat in traveenissen met aflijnende tandlijsten. De oorspronkelijke poorten zijn vervangen door vensters en deuren ten behoeve van de herbestemming als woonhuis. In het sterk uitgewerkt centraal dakvenster met trapgevel en bekronende windvaan is het familiewapenschild afgebeeld met spreuk “GALICIA Y LEON” van graaf d’Alcantara. Bovenaan op de vier hoekpenanten prijken bakstenen kolommetjes geïnspireerd op sierobelisken uit de renaissancestijl.

Ten westen van kasteel en neerhof, bevindt zich een laag rechthoekig gebouw, roodgeschilderd, van elf traveeën en één bouwlaag met de vroegere personeelswoningen en stallen, in gebruik als garages. Het doorlopende zadeldak met pannen, voorzien van vijf klimmende dakkapellen, is gevat tussen later aangebrachte zijtrapgevels. Tegen de linker travee bevindt zich een met tralie afgesloten hondenren.

De hovenierswoning is vier traveeën breed en twee bouwlagen hoog met zadeldak met pannen en sporen van vorstkam. De verankerde bakstenen gevels zijn, in harmonie met de andere dienstgebouwen, rood geschilderd. Rechthoekige vensters met vernieuwde kozijnen, op de bovenverdieping alternerend blinde imitatievensters. Bijzonder is het decoratieve houtwerk van de grote overstek van het pseudo-fronton boven de middentravee van de voor- en achtergevel en de uitgesneden daklijsten. De achtergevel is voorts nog geaccentueerd door een bijna gevelbreed houten balkon voor de bovenverdieping. Het uitgewerkte houtwerk en detailafwerking verlenen het gebouwtje een pittoresk accent. Tegen de linker zijgevel is een gebogen gevelserre aangebouwd.

De kapel aan het begin van de Kasteeldreef, in de bocht van de Aveschootstraat, is gebouwd in opdracht van de gravin d’Alcantara-Schamp in het derde kwart van de 19de eeuw, naar verluidt als dankbetuiging na de oorlog van 1870. Aan de andere zijde van de kasteeldreef zijn twee boerenhuisjes ingeplant, behorend bij het kasteeldomein en vermoedelijk gebouwd door de familie Schamp op het einde van de 18de eeuw. Het boerenhuis Aveschoot 25 is ingeplant ten noorden van het erf. Het voormalige boerenhuis Aveschoot 31 is gelegen achter in een omhaagd voortuintje naast de Kasteeldreef. Het boerenhuis hoorde vanouds bij het kasteel en dateert vermoedelijk uit het einde van de 18de eeuw of het begin van de 19de eeuw.

  • Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002199, Kaprijke: Bouwkundig erfgoed (LANCLUS K., 2002).

Auteurs:  Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Lanclus K. 2002: Kasteeldomein Aveschoot [online], https://id.erfgoed.net/teksten/175625 (geraadpleegd op ).


Kasteeldomein Aveschoot ()

Domein met omgracht kasteel van de vrije heerlijkheid Aveschoot.

De historische naam van het kasteel verwijst naar een oude heerlijkheid. In 1240 vergunde Johanna van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, een keure aan Eeklo en aan het Ambacht ervan, waarin de parochie Lembeke begrepen was. De heerlijkheid Aveschoot, waarin de heerlijkheid Bardelare geënclaveerd was, ad echter een afzonderlijk bestuur. Het omwalde kasteel behoorde van de 13de eeuw tot 1712 toe aan de familie Hauweel, later aan de familie Ameye en in 1781 aan de Gentse zakenman Schamp. Het was Willem-Lucas Schamp die het huidige kasteel rond 1785 liet bouwen als buitengoed, zijn stadswoning bevond zich in de Gentse Veldstraat. Door het huwelijk van Ernestine Schamp met graaf Pierre Octave d’Alcantara in 1837, kwam het zomerhuis later in eigendom van de familie d’Alcantara, die het nu nog steeds in bezit heeft en bewoont.

Het kasteel is ingeplant ten noorden van de dorpskom en ten oosten van het in 1651 gegraven Kaprijke Vaardeken. De omgrachte kasteelsite omvat naast het kasteel ook enkele kenmerkende bijgebouwen, een duiventoren en een landbouwuitbating. Van het oude middeleeuwse kasteel zijn geen architecturale resten bewaard, wel getuigen de sporen van de dubbele circulaire walgrachten rondom het kasteel en de kasteelsite en de duiventoren nog van het vroegere heerlijke kasteel met residentieel karakter en het aanzien van de kasteelheren.

Via de toegangsdreef vanuit de dorpsstraat Aveschoot bereikt men het huidige toegangshek over de walgracht met een ijzeren hek aan witgeschilderde bakstenen pijlers. Een pad vanuit de Vaartstraat volgt de walgracht tot het huidige inrijhek en vormt een deel van een oudere nog bestaande dreef leidend van de Vaartstraat naar de Nieuwstraat.

Het omgrachte kasteelpark is vermoedelijk halfweg de 19de eeuw heraangelegd in een typische landschappelijke stijl en bevat een grillig aangelegde vijver, slingerende paden, gazons, nogal wat merkwaardige bomen en boomgroepen, een rozentuin, een vroegere moestuin met beschermende muur en een ijskelder. De aangeplante boomsoorten, zoals moerascipres, bruine beuk, zomerlinde, Hongaarse zilverlinde, Libanonceder, Tamme kastanje en rode en witte paardenkastanje, zijn karakteristiek voor de 19de-eeuwse parkaanleg. Enkele bomen hebben uitzonderlijke afmetingen, bijvoorbeeld de moerascipres met 491 cm omtrek, bruine beuken met 628 cm en 424 cm omtrek en tamme kastanje van 424 cm omtrek. Vanuit het park zijn er enkele verrassende vergezichten op het kasteel.

De moestuin van het kasteel is niet meer in gebruik. Van de serres tegen de zuidelijke muur zijn de basissen nog bewaard. In de muur zelf is een steentje ingemetseld met het nog moeilijk leesbare opschrift "Mynheer/M. Schamp/1849" (?).

Het huidige kasteel Aveschoot is waarschijnlijk circa 1785 opgetrokken in Lodewijk XVI-stijl op de funderingen van het oude kasteel. De symmetrische evenwichtige opbouw van de brede monumentale voorgevel met typerend wit geschilderd gevelpleisterwerk sluit volledig aan bij de sobere en harmonieuze classicistische bouwstijl uit het einde van de 18de eeuw. Het imposante kasteel is gebouwd op een rechthoekige plattegrond met een kelderverdieping, tweeënhalve bouwlagen, elf en vijf traveeën onder een schilddak met pannen. De horizontaliteit van de gepleisterde lijstgevel wordt geaccentueerd door de arduinen plint, de omlopende cordons en de duidelijk gescheiden vensterregisters. De licht uitspringende zijtraveeën en een geaccentueerd middenrisaliet zijn versierd met imitatiebanden. De keldervensters bevinden zich in de arduinen plint. Het middenrisaliet van drie traveeën van de vestibule met op de begane grond drie rondboogvormige deurvensters wordt voorafgegaan door een bordes met arduinen trappen. Een driehoekig fronton verfraaid met een rijk versierde onregelmatige oculus in late rococostijl bekroont het middenrisaliet en wordt geflankeerd door siervazen. De rechthoekige vensters op arduinen dorpels worden afgesloten met persiennes. De dorpels van de bovenvensters zijn doorgetrokken tot cordons. De mezzaninovensters zijn aangebracht in het over de zijgevels omlopend hoofdgestel. De houten kroonlijst is ter breedte van de risalieten versierd met klossen. Het linker deel van het kasteel deed op de begane grond voorheen dienst als oranjerie en is nu ingericht als woonkamer. Een buitentrap verraadt nog de plaats van de vroegere ingangsdeur in de zijgevel, nu een venster. De eenvoudige witgeschilderde bakstenen achtergevel contrasteert sterk met de uitgewerkte stijlvolle voorgevel. Een kleine aanbouw op de begane grond bevat het altaar van een huiskapelletje.

De sobere interieuraankleding dateert hoofdzakelijk uit de 20ste eeuw: de grote bordestrap is een aanpassing van een oude trap afkomstig uit Gent, de deurstukken in het trappenhuis en de aankleding van de schouw in de salon zijn naar verluidt afkomstig uit de gesloopte stadswoning van de familie in Brussel. Enkel de huiskapel bewaart een originele en merkwaardige stoffering daterend van 1868, vooral het met een sterrenhemel beschilderde imitatiegewelf in zogenaamde Mariakroon trekt de aandacht. Het neogotische altaar met een oud altaarstuk is aangebracht in een driezijdige uitsprong in de achtergevel. Het drieluik is eveneens afkomstig uit het familiehuis in Brussel maar kan wel eventueel dateren uit de nalatenschap van Schamp. Boven de koormuur verwijst het opschrift "Altare Privilegiatum pro Familia" naar het voorrecht dat door paus Pius IX gegund werd aan deze kapel.

De hovenierswoning is vier traveeën breed en twee bouwlagen hoog met zadeldak met pannen en sporen van vorstkam. De verankerde bakstenen gevels zijn, in harmonie met de andere dienstgebouwen, rood geschilderd. Rechthoekige vensters met vernieuwde kozijnen, op de bovenverdieping alternerend blinde imitatievensters. Bijzonder is het decoratieve houtwerk van de grote overstek van het pseudo-fronton boven de middentravee van de voor- en achtergevel en de uitgesneden daklijsten. De achtergevel is voorts nog geaccentueerd door een bijna gevelbreed houten balkon voor de bovenverdieping. Tegen de linker zijgevel is een gebogen gevelserre aangebouwd.

Ten westen van kasteel en neerhof, bevindt zich een laag rechthoekig gebouw, roodgeschilderd, van elf traveeën en één bouwlaag met de vroegere personeelswoningen en stallen, nu in gebruik als garages. Het doorlopende zadeldak met pannen, voorzien van vijf klimmende dakkapellen is gevat tussen later aangebrachte zijtrapgevels. Tegen de linker travee bevindt zich een met tralie afgesloten hondenren.

Het voormalige koetshuis, nu eveneens in gebruik als woonhuis, is een bakstenen gebouw in eclectische stijl afgedekt door een schilddak met leien en dateert vermoedelijk uit het begin van de 20ste eeuw. De voorgevel wordt geritmeerd door drie rondboogvormige muuropeningen, voorheen poorten, gevat in traveenissen met aflijnende tandlijsten. De oorspronkelijke poorten zijn vervangen door vensters en deuren ten behoeve van de herbestemming als woonhuis. In het sterk uitgewerkt centraal dakvenster met trapgevel en bekronende windvaan is het familiewapenschild afgebeeld met spreuk "Galicia y Leon" van graaf d’Alcantara. Bovenaan op de vier hoekpenanten prijken bakstenen kolommetjes geïnspireerd op sierobelisken uit de renaissancestijl.

Aanleunend bij het neerhof bevinden zich de voormalige paardenstallen, nu omgebouwd tot woonhuis. De verankerde bakstenen gevels zijn net als de andere dienstgebouwen rood geschilderd. Tegen de huidige voorgevel staat een rond bakstenen torentje onder een leien spits, met een deur en een smal langgerekt venster erboven. De getoogde muuropeningen op de begane grond en de rechthoekige bovenvensters zijn vernieuwd. Het zadeldak voorzien van een getrapt dakvenster is gevat tussen vernieuwde zijtrapgevels op schouderstukken.

Het voormalig neerhof is ingeplant ten noorden van het kasteel en is toegankelijk via een toegangshek aan bakstenen pijlers over het noordwestelijke deel van de walgracht. Het oude woonhuis van vijf traveeën en één bouwlaag wordt afgedekt door een pannendak. De muurvlechtingen in de zijgevel duiden op een oudere kern. In de huidige voorgevel werden zandstenen kruiskozijnen geplaatst. De achtergevel heeft een gedichte deur uiterst links en vier vernieuwde grote vensters met kleine roedeverdeling.

Binnenshuis bleven zeer interessante eiken balken bewaard met versierd uiteinde en één grote schouw met versierde schouwlijst.

De dwarsschuur van acht traveeën met in het dak verhoogde schuurpoort is afgedekt met een pannen zadeldak tussen later aangebrachte zijtrapgevels, blijkens de bouwnaden in de zijgevels. Sporen van muurvlechtingen in de zijgevels wijzen wel op een oudere kern met kleiner volume.

Bij het neerhof van het kasteel is een duiventoren opgetrokken. De vrijstaande vierkante duiventoren van baksteen is drie bouwlagen hoog en wordt afgedekt door een zadeldak tussen trapgevels. De tweede en derde bouwlaag worden gescheiden door een zandstenen waterlijst. De toegangsdeur tot de benedenverdieping bevindt zich in de westgevel. Erboven bereikt men via een korfboogvormige muuropening de bovenbouw. De trapgevels in zuid- en noordgevel bevatten vijf trappen en een topstuk afgedekt met mergelsteen. In de zuidelijke trapgevel is een in zandsteen gebeeldhouwd alliantiewapen van de familie Schamp - de Grand-Ry, eigenaars vanaf 1781, ingemetseld en een jaarsteen van 1510. De geveltop rust op drie gedrukte korfbogen steunend op vier zandstenen consoles. De geveltop wordt geleed door zandstenen waterlijsten, de eerste met een reeks vluchtgaten. In de oostgevel is een rondboogvenstertje en erboven een oculus aangebracht. Binnen is de benedenverdieping overwelfd, de woonnissen of duivennesten zijn van hout tegen de binnenwanden getimmerd.

  • Rijksarchief Gent, Algemeen familiearchief, nummer 7332, 7241.
  • COPPEJANS-DESMEDT H. 1989: De Schamp’s, heren van Aveschoot, in: Liver Amicorum Achiel De Vos, Evergem, 81-86.
  • DEPRAET O.S. 1966: Duiventorens in Oost-Vlaanderen, Oostvlaamsche Zanten XIL.3-4, 145-146.
  • DE POTTER F. & BROECKAERT J. 1870-72: Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Eeklo, Tweede deel, Gent.
  • DHANENS E. 1956: Inventaris van het kunstpatrimonium van Oostvlaanderen, kanton Kaprijke, Cultureel Jaarboek voor de provincie Oostvlaanderen, Gent, 61-62.
  • NEELEMANS E. 1872: Geschiedenis der gemeente Lembeke en der vrije heerlijkheid van Aveschoot, Gent, 10-12, 249.

Auteurs:  Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Lanclus K. 2001: Kasteeldomein Aveschoot [online], https://id.erfgoed.net/teksten/44630 (geraadpleegd op ).