Gemeentehuis, voorheen schepenhuis en vierschaar, ook zogenaamd Stadhuis.
Eerste vermelding van een schepenhuis ten zuidoosten van de kerk (ter hoogte van het huidige nummer 159) in 1425 en in 1455, bij de bouw van een nieuw schepenhuis, in de loop der tijd verschillende malen vernieuwd. Huidig gebouw ten noordoosten van de kerk, in barokstijl, opgericht in 1662-1663. De eerstesteenlegging vond plaats op 31 juli 1662. Dak reeds vernieuwd na brand in 1683. Linker aanbouwsel vermoedelijk uit de 18de eeuw. Door brand sterk beschadigd in 1881. Grondig herstellingswerken in 1885 onder leiding van architect Emile Van Hoecke-Peeters (Gent); vernieuwing van de zandsteen in de voorgevel en metselwerk voorzien van knipvoegen, imitatiezandsteen aan vensters en ontlastingsbogen, vervangen van dakgebint, en ijzeren leuning op het bordes. Restauratiecampagne door architect Amandus Robert Janssens (Gent) in 1931, met onder meer het vervangen van de bakstenen pui door een arduinen pui, toevoeging van een nieuwe aanbouw rechts, in 1993 gewijzigd en voorzien van een bovenverdieping. De pui werd een laatste maal heropgebouwd in 1998.
Vrijstaand rechthoekig gebouw met flankerende recentere aanbouwsels en achteraan rechts vierkante uitbouw met trappenhuis. Onder het centrale dakvenster, ingemetste zandstenen herdenkingsstenen met inscriptie: "Ghemaeckt anno 1663" en "Verbrant anno 1683". Voorts in de gevel arduinen herdenkingsstenen aan de restauratie van 1931 en 1986. Hoofdgebouw van negen traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (leien) gevat tussen zijtrapgevels. Houten barokke dakruiter; open zeskantige klokkentoren van twee geledingen, bekroond met vergulde windwijzer. Bak- en zandsteenbouw op onderbouw van blauwe hardsteen. Lijstgevel met symmetrische dubbelhuisopstand met geaccentueerde middenpartij van drie traveeën met trapbordes en uitlopend in een in- en uitgezwenkte geveltop versierd met voluten en hoorn des overvloeds. Overstekende dakrand steunend op houten consoles. Zandstenen kruiskozijnen gevat tussen doorlopende waterlijsten; de benedenlichten van de kruiskozijnen zijn afgesloten met rood-wit geschilderde luikjes. De vensters van de bel-etage zijn in de bovenlichten voorzien van diefijzers. Centrale rondboogdeur op verhoogde begane grond gevat in zandstenen omlijsting, versierd met twee putti in de zwikken, en bekroond met rijk versierde barokke oculus omringd door gebeeldhouwde bladvoluten en afgelijnd met waterlijst. Deur toegankelijk via dubbele bordestrap van blauwe hardsteen met gesmeed ijzeren leuning, vernieuwd in 1931. Onder de trap rechthoekige toegangsdeur naar gelijkvloerse verdieping.
Interieur
Begane grond symmetrische ingedeeld in drie kamers van elk drie traveeën voorzien van gedrukte bakstenen kruisgewelven. De noordelijke kamer is voorzien van een grote schoorsteen met laatgotische wangen en bevindt zich boven vierkante overwelfde kelder, toegankelijk via kelderluik naast de inkomdeur. Op bel-etage eveneens drie vierkante ruimten met hoge plafonds met samengestelde balklaag voorzien van twee moerbalken. In westelijke uitsprong, houten trap met houten balustrade en op de verdieping overwelfd kamertje met in stucgewelf het jaartal 1663.
Mobilair
Schilderij op doek "Het laatste Oordeel" van Pieter Van Damme, oorspronkelijk op de schoorsteenmantel van de raadzaal, aangekocht in 1760.
- BUYCK R. 1989: Het stadhuis van Kaprijke, Symbool en hartslag van een boeiend verleden, Appeltjes van het Meetjesland 40, 75-80.
- BUYCK R. 2000: Vaccatien in opdracht van de Kaprijkse wet (1638-1668), Appeltjes van het Meetjesland 51, 80-81.
- DEVOS P. 1882: De gemeentehuizen van Oost-Vlaanderen, Band 1, Inventaris van het kunstpatrimonium van Oost-Vlaanderen, XVI-XVII, Gent, 491-496.
- DHANENS E. 1956: Inventaris van het kunstpatrimonium van Oostvlaanderen, kanton Kaprijke, Cultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, Gent, 42-44.