Station van circa 1937 naar ontwerp van architecten Henry van de Velde, August Desmet en P. Nouille, ter vervanging van neoclassicistisch getint station van 1863.
Het stationsgebouw is een architecturaal gaaf bewaard voorbeeld van moderne interbellumarchitectuur, geïnspireerd op Nederlandse architectuur (W.M. Dudok). Het getuigt van de uitbouw van Blankenberge als badstad en van de toename en de popularisering van het toerisme. Het station werd in 1908 een terminusstation, waardoor de voorgevel niet langer westgericht is, op de Kerkstraat, doch noord op het 'stationsplein'. Ten oosten van de sporen bevindt zich een laag voormalig dienstgebouw (mogelijk magazijn) van donkere sierbaksteen onder een pannen schilddak.
Het station is een resultaat van de investeringspolitiek van het OREC of “Office de Redressement économique”, opgericht onder minister Hendrik De Man, en waarin Henry van de Velde een belangrijke rol speelde. De NMBS kreeg 55 miljoen Belgische frank ter beschikking van het OREC voor de inrichting van de stations van Oostende, Blankenberge en Antwerpen-Noord, voor het verplaatsen van het station van Brugge en voor het afschaffen van diverse overwegen.
De architecten Henry van de Velde was als artistiek adviseur tussen 1932 en circa 1939 betrokken bij diverse ontwerpen bij de Belgische Spoorwegen - hoewel hiervan slechts weinig materiële getuigen resten. Als architect en vormgever was hij zeer betrokken bij projecten - ook als hij die in samenwerking met andere architecten opzette. August Desmet (1887-1967) was docent aan de Gentse Universiteit en ontwierp in 1932 reeds het (in 2004 beschermde) stationsgebouw van Donk (Maldegem).
Het gebouw Het eerste ontwerp van het stationsgebouw werd nog bijgestuurd, voornamelijk door het vervangen van een deel van het voorziene platte dak door tentdaken. Het ontwerp - zoals uitgevoerd - toont een gebouw dat zeer typisch is voor de architectuur van het interbellum. Er is een asymmetrisch maar toch evenwichtig spel van volumes en lijnen. Het materiaalgebruik (gele baksteen en blauwe dakpannen), alsook het aanbrengen van een (ondertussen verdwenen) vlaggenmast is zeer typisch voor de invloed van de Nederlandse architectuur van dat moment. In het interieur komt in een gang de combinatie van zwart en goud voor in een tegellambrisering - een bijna letterlijk citaat van de architectuur van Willem Marinus Dudok.
Tegelijk hebben we hier niet te maken met een "Dudok-kopie", want ook de hand van van de Velde is herkenbaar. Men legge de oude foto van de lagere middenpartij eens naast de toegangsgevel van het Museum Kröller-Möller in Otterlo, een ontwerp van Henry van de Velde dat zich in dezelfde periode situeert (1936-1953): dezelfde strakke lijnvoering, met centraal trappenpodium en overluifelde toegang, dezelfde vorm van vensterregisters. De afgeronde hoek en het volume uiterst rechts aan het gebouw herinneren bovendien aan woningen naar ontwerp van Henry van de Velde, zoals de Woning Wolfers (1929) in Brussel.
Dat het station een relatief kleinschalig voorkomen kent, strookt volledig met de rol die Blankenberge op dat moment had als badstad, en die niet kan worden vergeleken met de rol van een historische stad als Brugge. Ook de stationsgebouwen van Blankenberge en Brugge putten dus uit een volledig ander stijlenpalet: monumentaal versus eerder landelijk, beladen met historische referenties versus sober en licht, als optimaal kader voor de vakantiegangers die licht, lucht en zee zoeken...
Latere aanpassingen lieten spijtig genoeg het "kleinere lijnenspel" verdwijnen. De kracht van het ontwerp zit voor een groot deel in de kracht en de soberheid van de lijnvoering - zeer typisch voor zowel Henry van de Velde als voor de moderne architectuur uit het interbellum. Allerlei reclamepanelen en het opstellen van terrassen die niet aangepast zijn aan het oorspronkelijke concept vertroebelen de architecturale appreciatie van het gebouw.
Interieur In het sobere interieur zijn nog waardevolle elementen aanwezig (tegelvloeren, glazen wand naar loketten, betegelde lambriseringen, klapdeuren), maar zij worden momenteel niet gewaardeerd binnen de huidige inrichting.
Auteurs: Meganck, Leen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Meganck L. 2012: Station Blankenberge [online], https://id.erfgoed.net/teksten/143796 (geraadpleegd op ).
Station van circa 1937 naar ontwerp van architecten Henry van de Velde, Desmet en Paul Nouille, ter vervanging van neoclassicistisch getint station van 1863.
Het modernistisch gebouw reflecteert het feit dat dit station in 1908 een terminusstation wordt: de voorzijde is niet langer westgericht op de Kerkstraat, doch noord op het 'stationsplein'.
L-vormig gebouw van gele sierbaksteen, één à twee bouwlagen onder schilddaken (blauwe dakpannen). Naar verluidt zou tegen de oorspronkelijk volledig plat bedoelde bedaking verzet gerezen zijn, waarna het ontwerp aangepast werd. De centrale hoge lokettenzaal wordt gemarkeerd door hogere gevelfronten aan de pleinzijde (met uurwerktoren) en aan de perronzijde.
Ten oosten van de sporen, laag voormalig dienstgebouw (mogelijk magazijn) van donkere sierbaksteen onder pannen schilddak (nu Plaatselijke Openbare Bibliotheek).
Bron: HOOFT E. & VANNESTE P. met medewerking van DE LEEUW S. & MISSIAEN H. 2003: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Blankenberge, Deelgemeente Uitkerke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Hooft E. 2003: Station Blankenberge [online], https://id.erfgoed.net/teksten/44929 (geraadpleegd op ).