Traditioneel diephuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen), uit de tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw. De koopman Henri Van der Linden-Delloye, eigenaar van het achter aanpalende Jordaenshuis, liet in 1838 de gevel in neoclassicistische stijl aanpassen door de architect Henry Van Cuyck. Deze bracht later dat jaar bracht ook nog een winkelraam aan in de rechter travee, dat hij in 1862 in opdracht van de weduwe Van der Linden-Delloye terugbracht tot een venster.
De bepleisterde en beschilderde puntgevel, oorspronkelijk vermoedelijk een trapgevel, is opgetrokken in bak- en zandsteenbouw. De ordonnantie correspondeert nog grotendeels met de verbouwingen uit 1838, toen de kruiskozijnen werden aangepast tot de huidige registers van rechthoekige vensters met lekdrempel en onderdorpel. In de later verbouwde pui flankeerden eenzelfde venster en een winkelraam het rechthoekige middenportaal. Mogelijk werden bij deze ingreep ook de treden van de geveltop verwijderd, en de zijlichten van het drielicht gedicht. Een renovatie omstreeks 1988 vernieuwde de tweeledige geveltop, met herstel van het drielicht. Tot dan was de geveltop nog verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie, en vertoonden de luiken van beide geledingen nog hun kwarthol geprofileerde dagkanten en een latei op korbelen; balkgat in de top. Achtergevel: bepleisterde en beschilderde trapgevel met een aangepaste ordonnantie.
Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1838#73, 1838#244 en 1862#201.