Winkelhuis in neoclassicistische stijl, tot zijn huidige vorm verbouwd naar een ontwerp door de architecten Léonard en Henri Blomme uit 1884. Opdrachtgever was de expediteur en bevrachter F.J. Nieberding-Van den Bemden, wiens echtgenote hier minstens sinds 1869 een zaak in fijne ijzerwaren en reisartikelen uitbaatte. De ingreep betrof het aanbrengen van een gevelbrede, klassieke, houten winkelpui met middenportaal, het verhogen van de tweede verdieping, en het toevoegen van een mansardedak. Al in 1869 had Nieberding een eerste winkelpui laten aanbrengen. In 1905 volgde een derde winkelpui in art-nouveaustijl, doorgetrokken tot de eerste verdieping, die later meermaals werd verbouwd.
Het laatclassicistisch pand met een bredere poorttravee uit de vroege 19de eeuw, vormde oorspronkelijk één geheel met het aanpalende Schoenmarkt 6, en gaat mogelijk terug op een oudere kern. Hier was in de vroege jaren 1800 de drukker Allebé gevestigd, later de drukker-uitgever Anne-Louis Le Poittevin de la Croix (1789-1829). Diens vader Louis-Antoine Le Poittevin de la Croix (1753-1839), had zich in 1798 als ambtenaar van het Frans bewind vanuit Calais in Antwerpen gevestigd. De weduwe Le Poittevin de la Croix, geboren Marie De Visser, zette de drukkerij-uitgeverij vanaf 1829 voort, en na haar overlijden in 1844, werd het pand opgesplitst tussen de oudste zoon historicus Edmond Le Poittevin de la Croix (1812-1894), en de jongste zoon advocaat Casimir Le Poittevin de la Croix (1820-1852). Edmond liet in 1845 de pui van Schoenmarkt 4 aanpassen met winkelramen, en Casimir in 1847 deze van Schoenmarkt 6. Beide ingrepen werden uitgevoerd door de architect Henri Wiertz.
De verbouwing van het winkelhuis Nieberding-Van den Bemden behoort tot het vroege gemeenschappelijke oeuvre van de gebroeders Blomme, die tussen 1876 en 1906 voor tal van bouwprojecten samenwerkten. Daarnaast voerden beiden ook in eigen naam belangrijke architectuuropdrachten uit, en bekleedde Léonard Blomme van 1869 tot 1899 het ambt van provinciaal architect voor het arrondissement Mechelen. Tot hun belangrijkste gezamenlijke realisaties behoren het Jongensweeshuis uit 1876-1881 in de Durletstraat, het Gemeentehuis van Borgerhout uit 1886-1889, en tijdens de jaren 1890 een reeks vastgoedprojecten voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in de wijk Zurenborg.
Rijwoning van vier traveeën en drie bouwlagen onder een mansardedak (nok parallel aan de straat kunstleien); diep achterhuis (nok loodrecht op de straat). Van de bepleisterde en beschilderde lijstgevel is enkel de tweede verdieping nog intact, met rechthoekige vensters op cordonvormende lekdrempels. Een klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf en houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging; de oeils-de-boeuf met een gebogen waterlijst op voluten zijn na 1975 verwijderd.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1884#382, 1869#283, 1905#94 en 1845#123.
- DUMERCY C. 1926: La petite dynastie des Le Poittevin de la Croix, De Gulden Passer 4.1, 116-119.