Traditioneel diephuis van drie traveeën en drie bouwlagen met insteekverdieping, onder een afgesnuit zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen), uit de tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw. De timmerman-aannemer G. De Braey, die het pand minstens sinds 1841 als eigen woning betrok, bracht in 1845 hardstenen lekdrempels aan op de tweede verdieping, vernieuwde in 1861 het schrijnwerk van de deur en vensters en verlaagde het kelderluik, en paste in 1877 de topgevel aan tot een lijstgevel met kroonlijst. Daarbij werd de vermoedelijk getrapte geveltop gesloopt. De kruiskozijnen van de bovenverdiepingen waren vermoedelijk al vóór 1845 aangepast. Van De Braey zijn in Antwerpen bouwprojecten teruggevonden uit de jaren 1839 tot 1877.
De lijstgevel is opgetrokken uit zandsteen, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie, op een pui met skeletstructuur en insteek uit blauwe hardsteen. Van deze laatste is links een fragment van de geprofileerde sokkel bewaard, mogelijk drie van de vier geprofileerde posten, en de insteek met druiplijsten en wigvormige ontlasting; het vroegere kelderluik, en de monelen van de bolkozijnen op de insteek zijn verwijderd. Aangepaste rechthoekige bovenvensters, vroegere kruiskozijnen met behouden kwartholle negblokken, wigvormige ontlasting en op de tweede verdieping tweedelige latei; toegevoegde hardstenen lekdrempels en op de eerste verdieping lateien. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op modillons vormt de gevelbeëindiging.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1845#406, 1861#467 en 1877#682.