Winkelhuis in second-empirestijl op de hoek van Sint-Katelijnevest en Korte Nieuwstraat, volgens de bouwaanvraag uit 1862 opgetrokken in opdracht van Seraphin De Winter. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.

Met een gevelbreedte van drie bij vier traveeën, omvat het hoekhuis vier bouwlagen onder een afgesnuit zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rustte oorspronkelijk op een klassieke houten winkelpui, met portalen in de vijfde en laatste travee zijde Sint-Katelijnevest. Geleed door de cordonvormende lekdrempels van de eerste verdieping, beantwoordt de bovenbouw aan een regelmatig ordonnantieschema. Registers van rechthoekige vensters, blind in de tweede en laatste travee, met afgeronde bovenhoeken, geprofileerde dagkanten, een geriemde omlijsting en oren. Sluitstenen tussen voluten accentueren de eerste twee verdiepingen, onderdorpels onder de individuele lekdrempels de bovenste twee. De gevelbeëindiging wordt gevormd door een houten kroonlijst op modillons en tandlijst, boven een fries met casementen. Volledig verbouwd, loopt de pui door over het aanpalende nummer 26.

Hoekhuis (Korte Nieuwstraat) van respectievelijk drie en vier traveeën (travee twee en zeven blind), vier bouwlagen, en tentdak (Vlaamse pannen); in second-empirestijl uit het derde kwart van de 19de eeuw. Beraapte bovenbouw gemarkeerd door de doorlopende lekdrempels der hoofdverdieping. Rechthoekige vensters met afgeronde hoeken in riemomlijsting met oren, op tweede en derde bouwlaag verrijkt met breed uitgewerkte sleutel. De vensters van derde en vierde bouwlaag zijn voorzien van gegoten ijzeren leuningen en lekdrempel versierd met paneel. Fries met casementen; kroonlijst met tandlijst geschraagd door modillons. De gemoderniseerde pui vormt één geheel met nummer 26.