Woon- en handelspand in beaux-artsstijl, gebouwd in opdracht van L. De Ruyter, naar een ontwerp door de architect Jos. Goeyvaerts uit 1910. Oorspronkelijk was hier de kledingzaak "Au Tricot Anglais" gevestigd.
Het woon- en handelspand De Ruyter behoort tot het vroege oeuvre van Jos. Goeyvaerts, medestichter van de Kring voor Bouwkunde, die als architect actief was van omstreeks 1905 tot begin jaren 1940. Waar zijn eerste realisaties veeleer een neotraditioneel idioom volgden, paste hij vanaf de jaren 1910 zowel de beaux-artsstijl als de art nouveau toe. Voor zover gekend moeten de eigen woning uit 1912 in de Rotterdamstraat en de eveneens in 1913 ontworpen Residentie Carlier op de hoek van Britselei en Mechelsesteenweg, als zijn belangrijkste art-nouveau-realisaties worden beschouwd. Tijdens het interbellum evolueert het werk van Goeyvaerts in de richting van de art-decostijl en vervolgens naar een gematigd modernisme.
Met een gevelbreedte van in totaal zeven traveeën, omvat het afgeschuinde hoekgebouw vier bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De lijstgevel heeft een parement uit witte Silezische brikken in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de pui, en witte natuursteen voor waterlijsten, speklagen, lekdrempels, sluitstenen, imposten, friezen, erkerbases, balustraden en dakkapellen. Asymmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op de afgeschuinde hoektravee met het winkelportaal, en het risaliet met de privé-inkom in de eerste travee, die beide worden bekroond door een dakkapel met een ovale oculus, guirlandes, een gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden waarop een siervaas. Verder markeren twee gestapelde, gebogen, houten erkers met balustrade, sierbollen en een koepel de hoektravee; privé-inkom gevat in een entablement in het risaliet. De pui met schijnvoegen en entablement wordt ter hoogte van de portalen geaccentueerd door halfzuilen en pilasters uit rood graniet met Ionisch kapiteel uit brons. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van verdiepte rondboogvensters met sluitsteen en imposten op de eerste en derde verdieping, en verdiepte rechthoekige vensters met entablement op de tweede verdieping. Beide flanken zijn gevat in rechthoekige spaarvelden, die in de rechterflank de traveeën bundelen. Houten erker met consoles, balustrade en sierbollen in de middenas van de linkerflank ter hoogte van de tweede verdieping; tweelichten erboven en in de bovenste twee verdiepingen van de rechterflank. Een klassiek hoofdgestel met steigergaten in de fries en een gekorniste houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging; oeil-de-boeufs in het dakvlak. Bewaarde houten inkomdeur en vensterschrijnwerk.
Volgens de bouwplannen beslaat de winkel de begane grond, met aansluitend een eetkamer annex keuken, en de inkom- en traphal van de bovenwoningen. Op de eerste, tweede en derde verdieping bevinden zich telkens twee huurkwartieren die uit een woonkeuken en slaapkamer bestaan, en op de overloop over een gemeenschappelijk pomphuis annex wc beschikken. De dakverdieping omvat vijf mansardekamers.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Woon- en handelspand in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281194 (geraadpleegd op ).
Hoekhuis van respectievelijk vier traveeën, een afgeschuinde hoektravee en twee traveeën, vier bouwlagen en mansardedak (leien) met dakkapellen en oculi; te dateren in het eerste kwart van de 20ste eeuw. Lijstgevel op marmeren plint. Begane grond met brede rechthoekige vensters en twee dito deuren (eerste travee en hoektravee) in arduinen omlijsting geflankeerd door bruine marmeren pilasters of zuilen. Platte belijnende puilijst. Bovenbouw in metselwerk van witte baksteen met gebruik van arduin voor de versiering; verticaal gemarkeerd door lisenen, horizontaal door waterlijsten; gekoppelde vensters, rechthoekig op de derde bouwlaag, rondboogvormig met sleutel op tweede en vierde. Opvallende hoektravee met uitkragende halfronde erker over twee bouwlagen bekroond met balkon. Brede houten loggia, eveneens met bekronend balkon op de derde bouwlaag der zuidgevel. Versierde fries met ronde steigergaten en eenvoudige kroonlijst met tandlijst op klossen. In het dak: fraaie oeils-de-boeuf en twee dakkapellen met ovaal oculus omkranst met festoenen, respectievelijk boven de ingangstravee en op de hoek; laatstgenoemde bekroond met koepel.
Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: Woon- en handelspand in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4558 (geraadpleegd op ).