is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Van Massenhoeve
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Van Massenhoeve
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Van Massenhoeve
Deze vaststelling was geldig van tot
De "Van Massenhoeve" is een nog steeds bedrijvige polderhoeve, gericht op veeteelt die zeker tot de 17de eeuw teruggaat. Ze heeft haar naam te danken aan de 19de-eeuwse eigenaars, de vermogende landbouwersfamilie en grootgrondbezitters Van Massenhove. De oorspronkelijke erftoegang van de hoeve, die vanaf de Noordstraat tussen landbouwpercelen door met een knik naar de hoeve loopt, is eveneens naar deze familie genoemd.
In een ommeloper van 1697 wordt voor het eerst melding gemaakt van deze hoeve als " d'hofstede van jo. Philips Lefevre". Op een kaart van 1721 en op de Ferrariskaart (1770- 1778) wordt ze gevisualiseerd als hoeve met twee losstaande, parallelle bestanddelen met onregelmatige vorm onder zadeldaken: aan de noordzijde een boerenhuis, ten zuiden daarvan een stalgedeelte. Vanaf de Noordstraat is de site te bereiken via een lange erftoegang tussen andere percelen in, die met een hoek tussen de twee volumes uitkomt.
Eind 18de of begin 19de eeuw komt de hoeve voor verschillende generaties in het bezit van de familie Van Massenhove, met als eerste gekende Jacobus Van Massenhove (vermelding op kaart van 1823). In eigendom van deze familie ondergaat de hoeve een belangrijke verbouwing: ze evolueert van een open vorm naar een U-vormige aaneengesloten opstelling met losstaande nutsgebouwtjes. De twee volumes worden met elkaar verbonden door een zuidoostelijke dwarsstal en er wordt ten oosten van het boerenhuis een vierzijdige rosmolen gebouwd. Vermoedelijk wordt het boerenhuis ook verhoogd tot twee verdiepingen, om aan te sluiten bij de hoge opkamertraveeën. In het tweede kwart van de 19de eeuw wordt naast de rosmolen een bakhuis gebouwd. In die hoedanigheid wordt de boerderij in 1843 op de Atlas der Buurtwegen aangeduid als "Ferme Van Massenhove", de naam die ze nog steeds meedraagt. In 1863 laat Charles Van Massenhove de rosmolen en het zuidelijke stalgedeelte vergroten; in het verlengde van het boerenhuis wordt een schuurtje met op de afgeknotte hoek een duiventorentje gebouwd. In 1931 verkoopt de familie Van Massenhove de boerderij aan een koopman van Eernegem. Vanaf dan wordt de hoeve verpacht. Het zuidelijk stalgedeelte wordt in de tweede helft van de 20ste eeuw sterk gewijzigd, waardoor enkel de uiterste traveeën behouden blijven: in 1953 breekt met een groot gedeelte af, in 1984 wordt een nieuwe vleugel gebouwd, waarin het behouden gedeelte wordt geïncorporeerd. De haakse verbindingsvleugel met stallen wordt in 1982 aan de achtergevel verbreed.
Ondanks de recente verbouwingen aan de zuid- en westvleugel bleef het karakter van de hoeve goed bewaard.
De polderhoeve heeft witgekalkte bestanddelen onder zadeldaken met rode pannen (deels Vlaamse, deels mechanische pannen). Oorspronkelijk bestond de hoeve uit losstaande bestanddelen, die in de negentiende eeuw in U-vorm aan elkaar zijn gebouwd rond het deels verharde rechthoekige erf. Aan erfzijde is er gedeeltelijk een stoep langs de gebouwen; aan oostzijde is het erf deels ommuurd. De hoeve is gericht op veeteelt: er is geen grote schuur aanwezig, de rosmolen zorgde voor het wintervoeder voor de uitgebreide veestapel; vanop het erf rechtstreekse toegang tot de weilanden.
De gebouwen aan de noord-oostzijde van het erf zijn het meest karakteristiek en tevens gaaf bewaard. De erftoegang, met bakstenen witgeschilderde hekpijlers is met een muurtje verbonden met het schuurtje met de pittoreske afgeknotte duiventoren van 1863. Aan erfzijde zijn er kleine rechthoekige muuropeningen en een rondbogige deur in de duiventoren.
Ten zuiden daarvan, het grote boerenhuis, in kern het oudste gebouw van het erf. Het oorspronkelijke 17de- of 18de-eeuws boerenhuis was vermoedelijk laag met hoge opkamertraveeën. Bouwsporen wijzen erop dat de lage traveeën waarschijnlijk in de 19de eeuw werden verbreed en opgehoogd, waardoor het boerenhuis volledig onder dezelfde nok komt. Het huidige boerenhuis bestaat uit twee bouwlagen en vijf traveeën onder mank zadeldak + twee minder diepe oudere opkamertraveeën onder gewoon zadeldak. Centraal voor de erfgevel een bruin bakstenen muurtje. Bruine baksteenbouw met witgekalkte erf- en achtergevel. Rechthoekige muuropeningen; vierkante beluikte vensters met schuiframen, rechthoekige vensters met diefijzers aan opkamer. Rechthoekige deur met 19de-eeuwse omlijsting van gesinterde baksteen; blinde rechthoekige muuropening boven de deur en een smal venster rechts van de deur wijzen op verbouwingen. Rechthoekige deur met bovenlicht met glas in hout. Achtergevel gesloten, met kleine vensteropeningen, deur dwars op de diepere traveeën; rondbogige en getoogde keldervensters. Het interieur van het huis is heel sober en vertoont witgekalkte wanden en onbedekte balkenroosteringen; de kelder heeft een tongewelf.
Aan de achtergevel van boerenhuis en schuurtje, bevinden zich een groot bakhuis van het tweede kwart van de 19de eeuw, een waterput met ophaalhefboom ongeveer uit diezelfde tijd en een rosmolen van eind 18de- begin 19de eeuw. De rosmolen is vierzijdig, gebouwd van rode baksteen. De spil met het kapje en het binnenwerk werden verwijderd, het tentdak kreeg mechanische pannen. De rosmolen bleef tot na de Eerste Wereldoorlog in gebruik; nu gebruikt als garage.
De zuidelijke zijde van het erf wordt afgesloten door een lage stalvleugel onder zadeldak. Deze vleugel dateert in kern van eind 18de-begin 19de eeuw, maar werd verbouwd, o.m. een verbreding over de hele achtergevel in 1982. Kleine rechthoekige stalvensters, vermoedelijk van de eerste helft van de twintigste eeuw.
Aan de westzijde van het erf bevindt zich sinds de 17de-18de eeuw de stalvleugel. Na herhaaldelijke verbouwingen in 19de en 20ste eeuw, is de volledige vleugel verbouwd: centraal een 19de-eeuws gedeelte onder zadeldak, gedateerd in balk "1850"; links, rechts en achteraan nieuwe, witgekalkte bakstenen gedeeltes.
Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van STRUYF J. 2003: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oudenburg, Deelgemeenten Ettelgem, Roksem, Westkerke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL1, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Massenhoveslag
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Van Massenhoeve [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/45688 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.