Burgerhuis in Louis-Philippestijl volgens de bouwaanvraag uit 1859 opgetrokken in opdracht van de heer J.B. Dirkx. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.
Voorname rijwoning met dubbelhuisopstand van vijf traveeën, een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, pannen). De oorspronkelijk bepleisterde en beschilderde lijstgevel, met op de begane grond schijnvoegen die uitstralen boven de muuropeningen, rust op een hoge plint uit blauwe hardsteen. Omstreeks 1960 werd de bovenbouw gecementeerd, met verlies van het stucdecor. Geleed door de puilijst, legt de compositie de klemtoon op het middenrisaliet met de koetspoort, dat op de bel-etage wordt geaccentueerd door een rolwerksleutel en een gebogen waterlijst op schuin geplaatste voluutconsoles. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van getoogde muuropeningen, met cordonvormende lekdrempels op de begane grond en bel-etage, individuele lekdrempels in de topgeleding. De bovenvensters waren oorspronkelijk gevat in vlakke omlijstingen met neuten, oren en een rolwerksleutel, rijker uitgewerkt rond het risalietvenster van de bel-etage, en aangevuld met onderdorpels op de tweede verdieping. Van het klassieke hoofdgestel met casementen in de fries, rest slechts de gekorniste houten kroonlijst op voluutconsoles, in het risaliet gekoppeld. Smeedijzeren keldertralies en gietijzeren voetschrapers.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1859#134.